ECLI:NL:RBMNE:2024:402

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 januari 2024
Publicatiedatum
30 januari 2024
Zaaknummer
16-140213-98
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met dwangverpleging in een strafzaak

Op 23 januari 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak van de ter beschikking gestelde [betrokkene], geboren in 1955, die sinds 22 januari 1999 onder de maatregel van terbeschikkingstelling (tbs) valt. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de tbs met dwangverpleging met twee jaar te verlengen, beoordeeld. De rechtbank heeft daarbij gekeken naar eerdere vonnissen, waaronder het vonnis van 7 januari 1999, waarin de betrokkene ter beschikking is gesteld na veroordeling voor verkrachting en feitelijke aanranding van de eerbaarheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat er nog steeds sprake is van een stoornis bij de betrokkene, met een hoog recidiverisico bij beëindiging van de maatregel.

Tijdens de zitting op 9 januari 2024 zijn de officier van justitie, de betrokkene en zijn raadsman gehoord. De deskundigen hebben unaniem geadviseerd om de tbs te verlengen, gezien de aanhoudende stoornis en het recidiverisico. De raadsman heeft betoogd dat de betrokkene niet gevaarlijk is en dat hij beter in de geestelijke gezondheidszorg (ggz) kan worden behandeld, maar de rechtbank heeft dit verweer verworpen. De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen een verlenging van de tbs vereisen.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de behandeling van de betrokkene meer dan een jaar zal duren en dat er geen zicht is op een geschikte vervolgvoorziening binnen de ggz. Gelet op de ernst van de stoornis en het recidiverisico, heeft de rechtbank de tbs met twee jaar verlengd. De beslissing is openbaar uitgesproken en is genomen door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en twee andere rechters betrokken waren.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-140213-98 (vordering verlenging tbs)
Beslissing op grond van artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering van de meervoudige kamer voor strafzaken van 23 januari 2024
in de zaak van de officier van justitie tegen de ter beschikking gestelde:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1955 te [geboorteplaats] ,
thans verblijvende in [verblijfplaats]
te [adres] , [postcode] [plaats] ,
hierna: betrokkene.

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
  • het vonnis van deze rechtbank van 7 januari 1999 waarbij betrokkene ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege omdat hij zich heeft schuldig gemaakt aan verkrachting en feitelijke aanranding van de eerbaarheid;
  • stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling (hierna: tbs) is ingegaan op 22 januari 1999;
  • de beslissing van deze rechtbank van 17 januari 2023, waarbij de tbs voor het laatst is verlengd met één jaar;
  • de vordering van de officier van justitie van 13 december 2023, die strekt tot verlenging van de tbs met twee jaar;
  • het verlengingsadvies van de [verblijfplaats] (hierna: de inrichting) van 8 november 2023, opgemaakt door drs. [A] (klinisch psycholoog, hoofd patiëntenzorg, plv hoofd van de inrichting), [B] MSc (verpleegkundig specialist ggz, hoofd behandeling) en drs. [C] (psychiater), om de tbs met verpleging te verlengen met twee jaar;
  • het Pro Justitia-rapport van 15 december 2023, opgemaakt door prof.dr.mr. [D] , psychiater;
  • het Pro Justitia-rapport van 8 januari 2024, opgemaakt door [E] , psycholoog;
  • de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de betrokkene, over de periode 24 januari 2023 tot en met 30 oktober 2023.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De behandeling van de zaak heeft op 9 januari 2024 ter terechtzitting plaatsgevonden. Daarbij zijn gehoord:
- de officier van justitie, mr. M. de Nooij;
- de betrokkene, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.J. Weldam, advocaat te Utrecht;
- de aan de kliniek verbonden deskundige, [B] .

3.Het standpunt van de inrichting

Het standpunt van de inrichting blijkt uit het onder 1 genoemde rapport. Ter zitting heeft deskundige [B] het advies van de inrichting toegelicht.
Het standpunt luidt – zakelijk weergegeven – dat er bij de betrokkene nog steeds sprake is van een stoornis. Ook is het recidiverisico nog aanwezig. Dit risico wordt bij beëindiging van de maatregel ingeschat als matig oplopend tot hoog.
De inrichting adviseert de tbs met dwangverpleging te verlengen met twee jaar.

4.Het standpunt van de niet aan de inrichting verbonden deskundigen

De onafhankelijk psycholoog en psychiater concluderen dat er bij betrokkene nog steeds sprake is van een stoornis. Zij achten het recidiverisico bij beëindiging van de tbs matig tot hoog. Betrokkene zal zonder een beschermende omgeving en structuur binnen zeer korte tijd verder ontregelen en niet in staat zijn om zelfstandig medicatietrouw te blijven.
De deskundigen adviseren de tbs met dwangverpleging te verlengen met twee jaar.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter zitting haar vordering strekkende tot verlenging van de tbs met dwangverpleging met twee jaar gehandhaafd.

6.Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft aangevoerd dat hij betrokkene niet als gevaarlijk ervaart en dat betrokkene niet thuis hoort in de tbs maar in de ggz. Hij betwist de betrouwbaarheid van het verlengingsadvies. De incidenten waarover wordt gerapporteerd zijn niet te controleren omdat geen aangifte is gedaan. Verder staat er volgens de raadsman ieder jaar dezelfde argumentatie in het verlengingsadvies. Het wordt elke keer door dezelfde personen opgesteld. Ook hierdoor heeft de raadsman twijfels over de inhoud van het advies.

7.Het oordeel van de rechtbank

Maximering – kan de tbs worden verlengd?
Betrokkene is bij vonnis van deze rechtbank van 7 januari 1999 ter beschikking gesteld met
bevel tot verpleging van overheidswege, omdat hij zich schuldig heeft gemaakt aan
verkrachting en feitelijke aanranding van de eerbaarheid.
De rechtbank heeft in de verlengingsbeslissing van 17 januari 2023 met verwijzing naar de verlengingsbeslissing van 25 januari 2018 reeds overwogen dat de
opgelegde tbs niet is gemaximeerd.
Omdat de tbs ongemaximeerd is, kan die worden verlengd als daar gronden voor zijn.
Stoornis en recidivegevaar
Uit het verlengingsadvies en de Pro Justitia-rapportages blijkt dat er nog steeds sprake is van een stoornis en/of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens bij betrokkene, te weten onder meer schizofrenie en zwakbegaafdheid.
Het recidivegevaar wordt bij beëindiging van de maatregel als (oplopend tot) hoog ingeschat.
Juistheid en betrouwbaarheid verlengingsadvies
De raadsman heeft de betrouwbaarheid van het verlengingsadvies en de Pro Justitia rapportages betwist, omdat deze onder meer steeds door dezelfde rapporteurs zouden zijn opgesteld en doordat de in het verlengingsadvies van de kliniek genoemde incidenten bij het ontbreken van aangiftes niet te controleren zijn. De rechtbank verwerpt dit verweer. Het enkele feit dat er geen aangifte is gedaan van de in het verlengingsadvies genoemde incidenten maakt niet dat de mede daarop gebaseerde inschatting van het recidiverisico niet betrouwbaar zou zijn. Ook overigens heeft de raadsman geen concrete aanknopingspunten naar voren gebracht die reden geven tot twijfel aan de juistheid of volledigheid van het verlengingsadvies. Hetzelfde geldt voor de Pro-Justitiarapportages. De omstandigheid dat de psychiater en/of psycholoog eerder heeft gerapporteerd over betrokkene, is niet zo’n aanknopingspunt.
De rechtbank is, gelet op hetgeen hiervoor is weergegeven, van oordeel dat er geen reden is om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van het verlengingsadvies en de rapportages van de deskundigen te twijfelen en neemt deze over.
Verlenging
De rechtbank is, gelet op het advies van de inrichting, de niet aan de inrichting verbonden deskundigen en hetgeen ter zitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen verlenging van de tbs vereist.
Uit het verlengingsadvies en de rapportages komt naar voren dat de tijdelijke overgang naar een ander kader (in de ggz bij [instelling] ) niet is geslaagd omdat daar onvoldoende forensische expertise kan worden geboden terwijl betrokkene dat nodig heeft.
Het behandelteam ziet bij betrokkene in toenemende mate signalen van ontregeling en er blijven agressiedoorbraken voorkomen waarbij betrokkene zowel verbaal als fysiek bedreigend is voor het personeel en de medepatiënten. De behandeling is gericht op het stabiliseren van het toestandsbeeld van betrokkene, het zoveel mogelijk voorkomen van agressiedoorbraken en het bevorderen van rust en kwaliteit van leven.
Betrokkene onderneemt begeleide verloven naar de supermarkt op het terrein van [.] , hij is regelmatig aanwezig bij groepsmomenten, volgt een minimaal dagprogramma en wandelt eens per week met een sportdocent. De komende tijd zal worden bekeken of het contact met de geestelijk verzorger en de handvaardigheidsdocent weer kan worden opgestart.
Betrokkene is afhankelijk van intensieve zorg en ondersteuning vanwege de ernst en het chronisch psychotisch toestandsbeeld, de incidenten met agressie, de beperkte medicamenteuze behandelmogelijkheden - vanwege beperkte cardiale belastbaarheid - en de te verwachten verdere somatische en cognitieve achteruitgang. Er is op dit moment geen zicht op een vervolgvoorziening binnen de ouderenpsychiatrie waar het risicomanagement voldoende kan worden vormgegeven.
De rechtbank heeft als uitgangspunt dat de tbs met twee jaren wordt verlengd wanneer aannemelijk is dat de behandeling meer dan een jaar in beslag zal nemen.
De rechtbank ziet in dit geval geen aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken en zal daarom de maatregel met twee jaren verlengen.
De rechtbank is van oordeel dat wordt voldaan aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit. Daarbij heeft de rechtbank zowel het tijdsverloop in relatie tot de ernst van de indexdelicten, als ook de aard van de stoornis en de ernst van het recidivegevaar in aanmerking genomen. In de afgelopen tijd is duidelijk geworden dat een ggz-kader onvoldoende is om het aanwezige recidiverisico te beteugelen tot een aanvaardbaar laag niveau; dat de raadsman betrokkene als ongevaarlijk ervaart maakt dit niet anders.
De rechtbank zal de maatregel verlengen met twee jaar.

8.De beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [betrokkene] met twee jaar.
Deze beslissing is genomen door mr. G.A. Bos, voorzitter, mrs. N.M.H. van Ek en M. Prinsen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.E. van Wiggen – van der Hoek, griffier en in het openbaar uitgesproken op 23 januari 2024.
Mr. Van Ek en Prinsen zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.