ECLI:NL:RBMNE:2024:4080
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening wegens ontbreken spoedeisend belang in bestuursrechtelijke zaak
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lelystad. Het college had op 27 maart 2024 verzoeker gelast om de bewoning van zijn woning in strijd met het Omgevingsplan te beëindigen, met een dreiging van een dwangsom van € 10.000,- per overtreding. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek zonder zitting beoordeeld, omdat het kennelijk ongegrond was. De rechtbank heeft verzoeker gevraagd om aan te geven wat het spoedeisende belang is bij het treffen van een voorlopige voorziening. Verzoeker stelde dat de termijn van zes weken na de beslissing op het bezwaarschrift te kort is om passende huisvesting te vinden voor de bewoners. De voorzieningenrechter oordeelt echter dat er op dit moment geen sprake is van onverwijlde spoed, aangezien er tot zes weken na de beslissing op het bezwaarschrift geen dwangsommen verbeurd kunnen worden.
Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan op 19 juni 2024 door mr. S.C.A. van Kuijeren, in aanwezigheid van mr. G.M.T.M. Sips, griffier, en is openbaar uitgesproken.