ECLI:NL:RBMNE:2024:4149

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 juni 2024
Publicatiedatum
11 juli 2024
Zaaknummer
16-001546-23
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting, wederrechtelijke vrijheidsberoving en mishandeling na nieuwjaarsfeest

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 10 juni 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan verkrachting, wederrechtelijke vrijheidsberoving en mishandeling van het slachtoffer. De feiten vonden plaats op 1 januari 2023, na een nieuwjaarsfeest, waarbij de verdachte en het slachtoffer naar de woning van de verdachte gingen. De verdachte heeft het slachtoffer verkracht, mishandeld en haar gedurende enkele uren tegen haar wil van haar vrijheid beroofd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De vordering van de benadeelde partij is gedeeltelijk toegewezen, waarbij de rechtbank een schadevergoeding van € 12.500,00 heeft vastgesteld voor immateriële schade. De rechtbank heeft de betrouwbaarheid van de verklaring van het slachtoffer vastgesteld, ondersteund door DNA-onderzoek en andere bewijsmiddelen. De rechtbank heeft ook de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd in overweging genomen, evenals de impact op het slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/001546-23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 10 juni 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
volgens zijn verblijfstitel genaamd: [verdachte] ,
geboren op [geboortedatum 1] 1999 te [geboorteplaats 1] (Eritrea),
gedetineerd in de [locatie] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 12 april 2023, 29 juni 2023, 14 september 2023, 28 november 2023, 14 februari 2024, 3 april 2024 en 22 mei 2024. De inhoudelijke behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 22 mei 2024. Het onderzoek ter terechtzitting is op 5 juni 2024, met instemming van de officier van justitie en de raadsman, enkelvoudig gesloten.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van officier van justitie mr. A. Drogt en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. J. Visscher, advocaat te Amersfoort, naar voren hebben gebracht. Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van hetgeen mr. A.Y. Bleeker, advocaat te Amersfoort, namens de benadeelde partij [slachtoffer] , naar voren heeft gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1
op 1 januari 2023 te Amersfoort [slachtoffer] heeft verkracht;
feit 2
op 1 januari 2023 te Amersfoort [slachtoffer] wederrechtelijk van haar vrijheid heeft beroofd;
feit 3
op 1 januari 2023 te Amersfoort [slachtoffer] heeft mishandeld.

3.VOORVRAGEN

Voordat de rechtbank een inhoudelijke beslissing kan nemen, moet eerst worden beoordeeld of aan de in de wet gestelde voorvragen is voldaan. Een inhoudelijke beslissing kan alleen worden genomen als de dagvaarding geldig is, de rechtbank bevoegd is om deze zaak te beoordelen, de officier van justitie de verdachte mag vervolgen en er geen redenen zijn om de vervolging uit te stellen. Aan deze voorwaarden is voldaan. De rechtbank kan dus overgaan tot de inhoudelijke beoordeling van de zaak tegen verdachte.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen.
De verklaring van [slachtoffer] (hierna: aangeefster) is betrouwbaar en wordt op meerdere onderdelen ondersteund door de bewijsmiddelen uit het dossier.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van de ten laste gelegde feiten, omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om tot een bewezenverklaring te komen. De raadsman heeft hiertoe het volgende aangevoerd.
De verklaring van aangeefster is op talloze onderdelen onjuist, tegenstrijdig en zelfs leugenachtig, hetgeen in ernstige mate afbreuk doet aan de betrouwbaarheid. Daarnaast heeft de raadsman bepleit dat vanwege de culturele achtergrond van aangeefster hogere eisen moeten worden gesteld aan het steunbewijs.
Het dossier bevat ten aanzien van feit 1 onvoldoende steunbewijs voor de verklaring van aangeefster over dreiging, dwang en geweld door verdachte bij de seksuele handelingen. Het NFI-rapport en het WhatsApp-contact tussen aangeefster en haar pleegmoeder bieden evenmin steun voor de aanwezigheid van dwang.
Ten aanzien van feit 2 is gesteld dat de omstandigheid dat in de woning losse deurklinken zijn aangetroffen de verklaring van aangeefster dat zij de woning niet kon verlaten zou kunnen ondersteunen, maar dat dit slechts een interpretatie is van de feitelijke omstandigheden. Er is geen objectief steunbewijs dat aangeefster de woning daadwerkelijk niet kon verlaten.
Ten aanzien van feit 3 heeft de raadsman opgemerkt dat opvalt dat de politie ter plaatse geen letsel op de armen en benen van aangeefster heeft gezien, maar dat dit later bij het forensisch onderzoek wel werd geconstateerd. Daarnaast wordt in het forensisch onderzoek niet aangegeven hoe de verschillende letsels zijn ontstaan, hoe oud deze letsels zijn en hoe waarschijnlijk het is dat deze zijn ontstaan door de door aangeefster beschreven handelingen. De raadsman meent dat het letsel van aangeefster zich niet verhoudt tot het vermeende slaan en schoppen door verdachte.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
Ten aanzien van feit 1, feit 2 en feit 3 [1] :
In het informatief gesprek zeden heeft [slachtoffer] – zakelijk weergeven – het volgende verklaard:
Waar is het gebeurd: woning van [verdachte] (
de rechtbank begrijpt: [adres 1] , [plaats]).
Wanneer is het gebeurd: op 1 januari 2023 tussen 05:00 uur en 11:15 uur.
Wie is de verdachte? [verdachte] . [2]
Zij vertelt dat zij is verkracht. Hij wilde haar verkrachten en had haar op schoot getrokken. Zij is naar het toilet gegaan en wilde hem afweren. Hij had een mes gepakt uit keuken. Zij heeft de deur van de wc op slot gedaan. Hij zei dat zij de deur moest openen en dat hij haar zou steken. Zij heeft door het raam van de wc om hulp geroepen en spullen naar buiten gegooid. Zij wilde weg. De deurklink van de wc is kapot gegaan toen zij die hard dichttrok. [3]
Zij zag een trap en is naar beneden gegaan. Zij wilde daar om hulp roepen. De deur was afgesloten en niemand heeft haar horen schreeuwen. Zij heeft zich beneden aan de verwarming vast gehouden, zodat hij haar niet naar boven kon tillen.
Zij heeft geschreeuwd en gehuild. Hij heeft haar toen geschopt en geslagen. Zij moest toen overgeven. Zij wilde toen haar spullen en wilde naar huis. Hij wilde dat zij bleef slapen en dan mocht zij pas naar huis.
Ze ging naar boven, ze probeerde zichzelf te beschermen en daar heeft hij haar broek uitgetrokken. Hij heeft haar vastgehouden en geslagen. Daarna heeft hij haar verkracht. Met zijn penis is hij in haar onderkant gegaan. Zij was aan het schreeuwen en had pijn gehad. Hij is in haar vagina geweest. Zij heeft zich verzet. Hij wilde een condoom pakken maar dat heeft hij niet gebruikt. Hij heeft zijn vinger in haar lichaam gedaan. Het is gestopt toen hij klaar was. Er kwam wit spul uit hem. Het kwam op haar kruis van onderen terecht. Dat heeft hij afgeveegd met zijn Nike broek, beige van kleur.
Hij heeft haar daarna stevig omarmd, want hij wilde haar niet laten gaan. Toen [verdachte] sliep, heeft zij haar pleegmoeder via WhatsApp berichten gestuurd. De pleegmoeder heeft de politie gebeld.
Verhaal na vragen naar aanleiding van bovenstaand verhaal:
Beneden heeft hij haar mond dicht gehouden. Hij zei als zij naar boven ging, zou hij haar niet verkrachten, anders zou hij het beneden in de gang verkrachten. Hij heeft daar haar broek proberen uit te trekken. Hij hield haar steeds vast aan haar handen en hield haar mond dicht.
Vervolgens is het hem wel gelukt om haar in het bed te verkrachten. Zijn penis is in haar vagina geweest. Hij heeft haar nog gekust en hij heeft haar borsten aangeraakt. Hij heeft zijn vingers ook in haar vagina gedaan. [4]
Zij heeft nu overal pijn, rode punten, pijn in haar nek en in het gezicht. Op haar armen laat zij wat kleine blauwe plekken zien. Haar rechterarm doet veel pijn, doordat hij haar daar heeft vastgepakt. [5]
In het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] staat – zakelijk weergeven – het volgende opgenomen:
Op 1 januari 2023, omstreeks 10:40 uur, kregen wij opdracht om ons naar de [straat] te Amersfoort te begeven.
Wij hebben vervolgens aangebeld bij perceel [nummer] . Vervolgens schrokken wij omdat er plotseling een mevrouw met ontblote benen naar beneden kwam gerend. Wij zagen dat zij hard op de deur beukte en dat zij gehaast de deur probeerde open te maken. [6] De deur leek echter op slot te zitten want zij kreeg de deur niet open. Wij zagen dat zij emotioneel was en dat zij keek alsof zij moest huilen. Wij zagen dat zij bang was. Wij zagen namelijk dat zij een angstige gelaatsuitdrukking had. Wij zagen dat zij onrustig bleef proberen de deur voor ons open te maken.
Kort hierop zagen wij dat er een man naar beneden kwam lopen. Wij zagen dat hij een losse deurklink in zijn hand had. Wij zagen dat hij de haak, die op ooghoogte was gevestigd, boven de deurklink open deed. Kort hierna zagen wij dat hij de deurklink uit zijn handen in de deur stopte, waarna hij de deur opende met de deurklink waarmee hij naar beneden kwam gelopen. [7]
In het ‘proces-verbaal van bevindingen uitwerking van de geluidsbestanden van de politie Twente’ staat – zakelijk weergeven – onder meer het volgende opgenomen:
Geluidsbestand dat betrekking heeft op de melding van 1 januari 2023. [8]
V: [pleegmoeder]
Opmerking: Tijdens het hele gesprek klinkt de stem van [pleegmoeder] geëmotioneerd.
M: U spreekt met de politie in Twente.
V: Hallo.
M: U had de politie gebeld in Duisland.
V: Inderdaad.
M: Over een bedreiging in Amersfoort?
V: Ik ben haar verzorger.
M: En waar in Amersfoort is dat dan?
V: [adres 2] .
M: En die persoon wordt bedreigd, of wat gebeurd daar?
V:Ze zegt dat ze met een mes wordt bedreigd en ze wil weg, maar ze mag niet weg.
M: En hoe heet die persoon?
V: [slachtoffer] (
de rechtbank begrijpt: [slachtoffer]). [9]
In het ‘proces-verbaal van bevindingen ontvangen screenshots’ staat – zakelijk weergeven – het volgende opgenomen:
[slachtoffer] verklaarde dat ze haar pleegmoeder, [pleegmoeder] , een bericht had gestuurd via WhatsApp met het verzoek om hulp.
Op 5 januari 2023 heb ik telefonisch contact gezocht met [pleegmoeder] en heb ik haar gevraagd of ze nog in het bezit was van het WhatsApp-bericht. [pleegmoeder] gaf aan het bericht nog te hebben en er werd afgesproken dat ze van de berichten screenshots zou maken en deze naar mij toe zou sturen. [10]
In bijlage 1 tot en met 4 bij dit proces-verbaal staan screenshots van het WhatsApp-gesprek tussen aangeefster en [pleegmoeder] . In dat WhatsApp-gesprek staat het volgende:
[slachtoffer] :
10:16 uur - Hilfe.
10:16 uur - Bitte.
[pleegmoeder] :
10:16 uur - Was ist los?
[slachtoffer] :
10:17 uur - Ich brache Hilfe. [11]
10:22 uur - stuurt haar locatie. [12]
10:40 uur - stuurt schermafbeelding van telefooncontact: [verdachte] . [13]
10:40 uur - Seine Name.
10:45 uur - Ich kann nicht mehr (
huilende emoticons).
In het ‘proces-verbaal forensisch onderzoek persoon [slachtoffer] ’ staat – zakelijk weergeven – het volgende opgenomen:Slachtoffer: [slachtoffer] . [14]
Bevindingen
Ik zag dat het slachtoffer over bijna haar hele lichaam, aan de voorzijde, blauwe plekken en krassen in de huid had. Ik zag dat de huid om het linker oog van het slachtoffer gezwollen en een beetje verkleurd was. Ik zag blauwe plekken in de huid links en rechts op de onderkaak. Ik zag een blauwe plek op de borstkas en krassen in de huid boven beide borsten. Ik zag blauwe plekken in de huid van de rechterarm en de linkerarm. Ik zag krassen in de huid van het linker onderbeen, aan de voorzijde. Ik hoorde dr. [dokter] zeggen dat deze letsels kunnen passen bij een worsteling. [15]
Biologisch spoorSIN: ZAAE4505NL (Zedenkit).
Plaats veiligstellen: Bemonsteringen slachtoffer. [16]
In het NFI Rapport ‘Onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van aangifte van een zedenmisdrijf gepleegd in Amersfoort op 1 januari 2023’ d.d. 8 februari 2023, opgemaakt door ing. M.J.W. Pouwels, staat – zakelijk weergeven – het volgende opgenomen:
Ontvangen materiaal
SIN: ZAAE4505NL
Omschrijving: onderzoeksset zedendelicten van [slachtoffer] . [17]
Resultaten, interpretatie en conclusie van het onderzoek
SIN
DNA kan afkomstig zijn van:
Bewijskracht
ZAAE4505NL#04 buitenste schaamlippen (nat)
minimaal twee personen:
- slachtoffer [slachtoffer]
- [verdachte] (sperma) [18]
Onderzoek naar aard celmateriaal:
- aanwijzing spermavloeistof? ja
- spermacellen waargenomen? ja
- meer dan 1 miljard
ZAAE4505NL#06 diep vaginaal
minimaal twee personen:
- slachtoffer [slachtoffer]
- minimaal één andere persoon
Onderzoek naar aard celmateriaal:
- aanwijzing spermavloeistof? ja
- spermacellen waargenomen? ja
Bewijskracht van het vergelijkend DNA-onderzoek
Buitenste schaamlippen (nat) ZAAE4505AL#04
DNA-profiel ZAAE4505NL#04 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het sperma in de bemonstering afkomstig is van verdachte [verdachte] , dan wanneer het DNA afkomstig is van een willekeurige (niet aan verdachte [verdachte] verwante) persoon. [19]
In het NFI Rapport ‘Y-chromosomaal DNA-onderzoek’ d.d. 27 juli 2023, opgemaakt door ing. M.J.W. Pouwels, staat – zakelijk weergeven – het volgende opgenomen:
DNA-onderzoek
Bemonstering ZAAE4505NL#06 (diep vaginaal) van slachtoffer [slachtoffer] is onderworpen aan een Y-chromosomaal DNA-onderzoek. [20]
Resultaten, interpretatie en conclusie van het onderzoek
Op grond van de resultaten van het onderzoek naar biologische sporen en het vergelijkend
Y-chromosomaal DNA-onderzoek wordt geconcludeerd dat het sperma in bemonstering ZAAE4505NL#06 (diep vaginaal) afkomstig kan zijn van verdachte [verdachte] , of van een in de mannelijke lijn aan verdachte [verdachte] verwante man.
Bewijskracht
Hypothese 1:
Het mannelijke DNA in bemonstering ZAAE4505NL#06 is afkomstig van [verdachte] of van een in de mannelijke lijn aan [verdachte] verwante man.
Hypothese 2:
Het mannelijke DNA in bemonstering ZAAE4505NL#06 is afkomstig van een willekeurig gekozen man die niet in de mannelijke lijn verwant is aan [verdachte] .
Y-chromosomaal DNA-profiel ZAAE4505NL#06 is zeer veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is. [21]
Bij de verbale waarschijnlijkheidsterm ‘zeer veel waarschijnlijker’ hoort een bewijskracht (LR) van 10.000-1.000.000. [22]
Bewijsoverwegingen
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Vaststaat dat aangeefster en verdachte na een nieuwjaarsfeest op 1 januari 2023 naar de woning van verdachte zijn gegaan. Over wat er zich daarna in de woning van verdachte tussen verdachte en aangeefster heeft afgespeeld, lopen de verklaringen van aangeefster en verdachte uiteen.
De rechtbank stelt voorop dat het bewijs dat een verdachte een tenlastegelegd feit heeft begaan volgens het tweede lid van artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) door de rechtbank niet uitsluitend kan worden aangenomen op basis van de verklaring van één getuige of alleen op basis van de verklaring of aangifte van het slachtoffer.
In zedenzaken doet zich vaak de situatie voor dat alleen het veronderstelde slachtoffer en de veronderstelde dader aanwezig zijn geweest bij de bewuste handelingen. Uit vaste rechtspraak kan echter worden afgeleid dat in zedenzaken niet is vereist dat de verkrachting als zodanig (waaronder het seksueel binnendringen) bevestiging vindt in ander bewijsmateriaal, maar dat het afdoende is wanneer de verklaring van de aangeefster op onderdelen steun vindt in andere bewijsmiddelen, afkomstig van een andere bron dan degene die de belastende verklaring (aangeefster) heeft afgelegd. Tussen de verklaring en het overige gebezigde bewijsmateriaal mag geen sprake zijn van een te ver verwijderd verband. Ook voor de andere tenlastegelegde feiten geldt dat alleen aangeefster en verdachte aanwezig zijn geweest bij de bewuste handelingen.
Betrouwbaarheid verklaringen aangeefster
Nu de raadsman de betrouwbaarheid van de verklaring van aangeefster in twijfel heeft getrokken, zal de rechtbank zich daarover allereerst een oordeel vellen teneinde te beoordelen of de verklaring van aangeefster bruikbaar is voor het bewijs.
Aangeefster heeft op meerdere momenten een verklaring afgelegd over wat zich in de nacht van 1 januari 2023 heeft voorgedaan. De rechtbank constateert dat deze verklaringen uitgebreid, gedetailleerd en op hoofdlijnen consistent zijn. De verklaring van aangeefster tegenover de verbalisanten die haar aantroffen in de woning van verdachte stemt grotendeels overeen met wat zij vervolgens tijdens het informatief gesprek tegenover de politie heeft verklaard en met hetgeen zij later tegenover de rechter-commissaris heeft verklaard over wat er is gebeurd.
Daarnaast weegt de rechtbank mee dat verschillende door aangeefster genoemde feiten en omstandigheden steun vinden in andere bewijsmiddelen in het dossier en daarmee objectief verifieerbaar zijn. Dit draagt dan ook bij aan de betrouwbaarheid van haar verklaringen. Zo heeft aangeefster verklaard dat zij naar de toilet is gegaan om verdachte van zich af te weren en dat zij door het toiletraam spullen naar buiten heeft gegooid in de hoop dat mensen dat zouden zien of horen en haar te hulp zouden schieten. Dit past bij de bevindingen van de verbalisanten die onderzoek hebben uitgevoerd in de woning van verdachte. Zij hebben geconstateerd dat het toiletraam openstond en onder het toiletraam is een spuitbus met een rode dop aangetroffen. Aangeefster heeft verder verklaard dat zij de toiletdeur zo hard heeft dichtgetrokken dat de deurklink heeft losgelaten. De verbalisanten hebben geconstateerd dat de deurklink van de toiletdeur ontbrak en hebben op het aanrechtblad in de keuken een losse deurklink aangetroffen. Daarnaast heeft aangeefster verklaard dat verdachte tijdens de verkrachting, die op het bed plaatsvond, een condoom heeft gepakt, maar deze vervolgens niet heeft gebruikt. Dit onderdeel van de verklaring van aangeefster wordt ondersteund door het aantreffen van een in elkaar gefrommelde condoom op het nachtkastje naast het bed in de slaapkamer van verdachte. Aangeefster heeft voorts beschreven dat verdachte bij de verkrachting is klaargekomen, waarna hij zijn sperma aan een beige Nike broek heeft afgeveegd. Deze specifieke broek is vervolgens ook door de verbalisanten aangetroffen, op een stoel naast het bed in de slaapkamer van verdachte. Verder heeft aangeefster verklaard dat zij in de hal beneden heeft overgegeven, waarna verdachte kranten over haar braaksel zou hebben gelegd. Dit past bij het aantreffen van een natte plek onder de kranten in de hal van de woning van verdachte.
De rechtbank constateert evenals de verdediging dat de verklaringen van aangeefster ook een aantal inconsistenties bevatten. Zo heeft aangeefster verschillende geboortedata opgegeven en heeft zij in het getuigenverhoor bij de rechter-commissaris aanvankelijk niet de waarheid gesproken over haar reisbewegingen naar Nederland. Verder heeft aangeefster wisselend verklaard over het alcoholgebruik door verdachte en haarzelf. De rechtbank is echter van oordeel dat de inconsistenties niet de wezenlijke punten van haar verklaring over wat zich in de nacht van 1 januari 2023 heeft voorgedaan raken en daarom niet afdoen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen daarover. Ook acht de rechtbank een deel van de inconsistenties verklaarbaar doordat aangeefster (in Duitsland) in een asielprocedure zat (waardoor zij niet naar Nederland mocht reizen), alsmede door het tijdsverloop en het gebruik van tolken in verschillende talen bij het informatief gesprek zeden en het getuigenverhoor bij de rechter-commissaris.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de verklaring van aangeefster betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs.
Steunbewijs
Vervolgens staat ter beoordeling of de verklaring van aangeefster voldoende steun vindt in ander bewijsmateriaal. De rechtbank is van oordeel dat dat het geval is en legt uit hoe zij tot dat oordeel komt.
Ten aanzien van feit 1 (verkrachting) en feit 3 (mishandeling):
De verklaring van aangeefster ten aanzien van de verkrachting wordt ondersteund door de resultaten van het DNA-onderzoek verricht door het NFI. Uit het NFI-rapport van 8 februari 2023 blijkt dat DNA-profiel ZAAE4505AL#04 (buitenste schaamlippen nat) meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker is wanneer het sperma in de bemonstering afkomstig is van [verdachte] , dan wanneer het DNA afkomstig is van een willekeurige (niet aan [verdachte] verwante) persoon.
Verder blijkt uit het NFI-rapport van 8 februari 2023 dat bemonstering ZAAE4505NL#06 (diep vaginaal) sperma bevat. Naar deze bemonstering heeft aanvullend Y-chromosomaal DNA-onderzoek plaatsgevonden. Uit het NFI-rapport van 27 juli 2023 volgt dat
Y-chromosomaal DNA-profiel ZAAE4505NL#06 (diep vaginaal) zeer veel waarschijnlijker is wanneer het mannelijke DNA in bemonstering ZAAE4505NL#06 afkomstig is van verdachte of van een in de mannelijke lijn aan hem verwante man dan wanneer het mannelijke DNA afkomstig is van een willekeurig gekozen man die niet in de mannelijke lijn verwant is aan verdachte.
De rechtbank concludeert op basis van de bewijswaarde van de resultaten van het DNA-onderzoek in samenhang met de rest van het dossier, dat het sperma dat op de buitenste schaamlippen en diep vaginaal bij aangeefster is aangetroffen, van verdachte is.
Verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting ontkend dat er seksuele handelingen tussen hem en aangeefster hebben plaatsgevonden. Op de zitting heeft verdachte verklaard dat aangeefster, toen hij sliep, mogelijkerwijs zelf zijn sperma op haar schaamlippen en in haar vagina heeft aangebracht en op die manier de verkrachting in scene heeft gezet. De rechtbank schuift het door verdachte geschetste alternatieve scenario als volstrekt ongeloofwaardig ter zijde.
De verklaring van aangeefster over het door verdachte gebruikte geweld en de bedreiging daarmee, vindt steun in de melding van haar pleegmoeder [pleegmoeder] bij de politie in Duitsland. In deze melding wordt benoemd dat aangeefster met een mes wordt bedreigd, hetgeen aansluit bij de verklaring van aangeefster over het feit dat verdachte met een mes heeft gedreigd toen zij zich op het toilet had opgesloten. Verder vindt de verklaring van aangeefster steun in de letselrapportage, waaruit blijkt dat letsel is waargenomen op de armen, kaken, borstkast en het been van aangeefster.
Gezien het voorgaande acht de rechtbank feit 1 en feit 3 wettig en overtuigend bewezen.
Partiële vrijspraak (feit 1)
De rechtbank spreekt verdachte vrij van het gedeelte van de tenlastelegging dat ziet op het seksueel binnendringen van de anus van aangeefster. Aangeefster heeft hierover niet verklaard en het dossier bevat ook anderszins geen aanwijzingen dat dit zou zijn gebeurd.
Ten aanzien van feit 2 (wederrechtelijke vrijheidsberoving):
Ook feit 2 acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen. De verklaring van aangeefster dat zij de woning niet kon en mocht verlaten vindt steun in het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , die zien dat aangeefster hard op de voordeur van de woning van verdachte beukt en gedurende enige tijd probeert om de deur open te maken, maar dat dit haar niet lukt. De verbalisanten beschrijven dat aangeefster dan emotioneel en angstig is. Daarnaast benoemt de pleegmoeder van aangeefster in de melding bij de politie dat aangeefster zegt dat zij de woning wil verlaten, maar dat dit niet mag van verdachte.
Verdachte verklaart dat de deurklink van de voordeur op de grond voor de deur zou hebben gelegen en dat het voor aangeefster dus gewoon mogelijk was om de woning te verlaten. Verdachte zegt dat hij toen de politie voor de deur stond, heeft gebukt om de deurklink van de grond op te pakken en vervolgens de voordeur heeft geopend. Dit wordt echter weersproken door de processen-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , waarin wordt beschreven dat verdachte met een deurklink in zijn hand de trap af is gelopen en dat verdachte niet gebukt heeft om de deurklink op te rapen.
Conclusie
Op grond van de hiervoor beschreven feiten en omstandigheden, in onderling verband en
samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verkrachting, mishandeling en wederrechtelijke vrijheidsberoving van aangeefster.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1
op 1 januari 2023 te Amersfoort door geweld, bedreiging met geweld en een andere feitelijkheid, te weten:
- door te dreigen dat hij haar zou steken met een mes (waardoor hij die [slachtoffer] dwong om het toilet te verlaten) en te dwingen naar boven te gaan en
- door de broek van die [slachtoffer] uit te trekken en
- door de handen van die [slachtoffer] vast te pakken en haar mond dicht te drukken/houden en
- door die [slachtoffer] te schoppen en te slaan,
[slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten het met zijn penis en vingers penetreren van de vagina en het betasten van de borsten;
feit 2
op 1 januari 2023 te Amersfoort opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden,
- door de voordeur van de woning waarin hij, verdachte, en die [slachtoffer] zich bevonden op slot te houden en door de deurklink van de voordeur te hebben verwijderd en onder zich te houden (waardoor de voordeur niet geopend kon worden) en
- door die [slachtoffer] stevig vast te houden/te omarmen waardoor die [slachtoffer] niet weg kon;
feit 3
op 1 januari 2023 te Amersfoort [slachtoffer] heeft mishandeld door te slaan en te schoppen;
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1: verkrachting;
feit 2: opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden;
feit 3: mishandeling.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 48 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en met de (bijzondere) voorwaarden zoals deze zijn geadviseerd in het reclasseringsadvies van 10 augustus 2023.
8.2
Het standpunt van de verdediging
Bij een bewezenverklaring heeft de raadsman de rechtbank verzocht om te volstaan met de oplegging van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf in combinatie met een taakstraf. Hierbij heeft de raadsman bepleit dat het onvoorwaardelijke strafdeel niet (veel) langer dient te zijn dan de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht. In het voordeel van verdachte moet rekening worden gehouden met de omstandigheid dat verdachte een first offender is, het tijdsverloop in de zaak en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij het bepalen van een passende straf rekening gehouden met de ernst van het strafbare feiten, de omstandigheden waaronder verdachte de strafbare feiten heeft gepleegd en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij deze straf heeft bepaald.
Ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verkrachting, wederrechtelijke vrijheidsberoving en mishandeling van het slachtoffer. Verdachte en het slachtoffer zijn na een nieuwjaarsfeest naar de woning van verdachte gegaan, waarna verdachte misbruik van de situatie heeft gemaakt door het slachtoffer te verkrachten, te mishandelen en haar gedurende een aantal uren tegen haar wil van haar vrijheid te beroven. Hierbij heeft verdachte zich enkel laten leiden door zijn eigen lustgevoelens en geen waarde gehecht aan de wil van het slachtoffer en de gevolgen die zijn gedragingen voor haar zouden hebben. Deze feiten moeten voor aangeefster bijzonder angstig en traumatisch zijn geweest. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijke feiten daarvan nog langdurig psychisch nadelige gevolgen ondervinden. Uit de spreekrechtverklaring van het slachtoffer, die door haar advocaat ter zitting is voorgedragen, blijkt duidelijk hoeveel impact het handelen van de verdachte op het leven van het slachtoffer heeft gehad en nog steeds heeft.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 16 januari 2024 op naam van de verdachte, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
De rechtbank heeft daarnaast kennisgenomen van het NIFP-consult betreffende verdachte van 18 april 2023, opgesteld door drs. O.M. den Held, psychiater. Hieruit volgt dat er geen aanwijzingen zijn voor het bestaan van psychiatrische psychopathologie of een stoornis op seksueel gebied.
Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van het reclasseringsadvies van 10 augustus 2023, opgesteld door M. van Norde, reclasseringswerker. De reclassering adviseert om bij een deels voorwaardelijke straf de volgende bijzondere voorwaarden op te leggen: (1) een meldplicht bij de reclassering, (2) het ondergaan van een ambulante behandeling, (3) een contactverbod met het slachtoffer en (4) het vinden en behouden van een dagbesteding.
De straf
Gelet op de aard en ernst van de feiten, zoals hiervoor uiteengezet, kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. Een forse vrijheidsstraf is gelet op de aard en ernst van de feiten op zijn plaats.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de straf gekeken naar de straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd en de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Voor verkrachting gepaard gaande met geweld of met een daarmee vergelijkbare mate van dwang geldt als uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden. De rechtbank ziet aanleiding om een hogere straf op te leggen, omdat verdachte zich naast de verkrachting ook schuldig heeft gemaakt aan wederrechtelijke vrijheidsberoving en mishandeling van het slachtoffer. Met name de wederrechtelijke vrijheidsberoving legt daarbij gewicht in de schaal, gelet op het feit dat deze meerdere uren heeft geduurd en de impact die dat voor aangeefster heeft gehad.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, passend en geboden. Aan dit voorwaardelijke deel verbindt de rechtbank de algemene voorwaarden en de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.

9.BESLAG

Onder verdachte zijn de volgende goederen inbeslaggenomen:
  • 1 STK Broek (Goednummer: G3098839);
  • 1 STK Condoom (Goednummer: G3098843);
  • 1 STK Broek (Goednummer: G3098451);
  • 1 STK Ondergoed (Goednummer: G3098454);
  • 1 STK Shirt (Goednummer: G3098452);
  • 1 STK Telefoontoestel (Goednummer: G3098452).
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om de inbeslaggenomen goederen terug te geven aan verdachte.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om de inbeslaggenomen telefoon terug te geven aan verdachte. Over de andere goederen heeft de raadsman zich niet uitgelaten.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de teruggave van de inbeslaggenomen goederen aan verdachte gelasten.

10.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 20.000,00 aan immateriële schade, ten gevolge van de aan verdachte ten laste gelegde feiten.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij geheel toe te wijzen met daarbij de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht om de gevorderde immateriële schadevergoeding fors te matigen. Het causale verband tussen de ten laste gelegde feiten en de gestelde gevolgen is onvoldoende onderbouwd. Ook zijn de uitspraken die in de vordering van de benadeelde partij worden aangehaald niet vergelijkbaar met onderhavige zaak.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat aan de benadeelde partij door het bewezenverklaarde rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Op grond van artikel 6:106, eerste lid, sub b van het Burgerlijk Wetboek kan een benadeelde partij onder meer aanspraak maken op vergoeding van immateriële schade indien de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen en/of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. De rechtbank overweegt dat de aard en de ernst van de normschending en de gevolgen daarvan voor aangeefster in de huidige zaak met zich brengen dat een aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ kan worden aangenomen.
Gelet op de aard en de ernst en de nadelige gevolgen, die de benadeelde partij blijkens haar vordering heeft ondervonden, acht de rechtbank een bedrag van € 12.500,00 aan immateriële schadevergoeding billijk. Daarbij heeft zij (mede) gelet op de beslissingen in soortgelijke zaken.
De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. Voor het overige wordt de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij kan dat deel van de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Wettelijke rente en proceskosten
De rechtbank zal aldus de vordering voor een totaalbedrag van € 12.500,00 toewijzen, bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2023 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 12.500,00 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2023 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 97 dagen gijzeling.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 242, 282 en 300 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van tweeënveertig (42) maanden;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf
een gedeelte van zes (6) maanden,
niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van twee (2) jarenvast;
- als
algemene voorwaardengelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich
melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- als
bijzondere voorwaardengelden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich binnen twee werkdagen na het ingaan van de proeftijd zal melden bij Reclassering Nederland op het adres Zwarte Woud 2 te Utrecht. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
* zich zal laten behandelen door De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo spoedig mogelijk na aanmelding door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
* op geen enkele wijze - direct of indirect- contact zal zoeken, maken of hebben met mevrouw [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2004 te [geboorteplaats 2] (Eritrea), zolang het Openbaar Ministerie dit verbod noodzakelijk acht, doch niet langer dan de gestelde proeftijd;
* zich zal inspannen voor het vinden en behouden van betaald werk of vrijetijdsbesteding;
Beslag
- gelast de teruggave aan de rechthebbende, te weten verdachte, van de volgende voorwerpen:
  • 1 STK Broek (Goednummer: G3098839);
  • 1 STK Condoom (Goednummer: G3098843);
  • 1 STK Broek (Goednummer: G3098451);
  • 1 STK Ondergoed (Goednummer: G3098454);
  • 1 STK Shirt (Goednummer: G3098452);
  • 1 STK Telefoontoestel (Goednummer: G3098452);
Benadeelde partij
  • wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 12.500,00, bestaande uit immateriële schade;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2023 tot de dag van volledige betaling;
  • verklaart [slachtoffer] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat € 12.500,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2023 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 97 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M. Reijnierse, voorzitter, mr. C.A.M. van Straalen en mr. J.P. Killian, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.J. van Bergeijk, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 10 juni 2024
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
feit 1
hij op of omstreeks 1 januari 2023 te Amersfoort door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten
- door een persoon genaamd [slachtoffer] te dreigen dat hij haar zou steken met een mes (waardoor hij die [slachtoffer] dwong om het toilet te verlaten) en/of vervolgens te dwingen naar boven te gaan en/of
- door de broek van die [slachtoffer] uit te trekken en/of
- door de handen van die [slachtoffer] vast te pakken en haar mond dicht te drukken/houden en/of
- door die [slachtoffer] te schoppen en/of te slaan en/of een matras op het gezicht te duwen, [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten het met zijn penis en/of één of meer vingers penetreren van de vagina en/of anus en/of het betasten/bevoelen van de borst/borsten;
(art 242 Wetboek van Strafrecht)
feit 2
hij op of omstreeks 1 januari 2023 te Amersfoort opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden,
- door de voordeur van de woning waarin hij, verdachte, en die [slachtoffer] zich bevonden op slot te houden en/of door de deurklink van de voordeur te hebben verwijderd en/of onder zich te houden (waardoor de voordeur niet geopend kon worden) en/of
- door die [slachtoffer] stevig vast te houden/ te omarmen waardoor die [slachtoffer] niet weg kon
(art 282 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
feit 3
hij op of omstreeks 1 januari 2023 te Amersfoort [slachtoffer] heeft mishandeld door te slaan en/of te schoppen;
(art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht)

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, genummerd PL0900-2023000856, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 101. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden van 1 januari 2023, pagina 16.
3.Een proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden van 1 januari 2023, pagina 14.
4.Een proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden van 1 januari 2023, pagina 15.
5.Een proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden van 1 januari 2023, pagina 16.
6.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] van 1 januari 2023, pagina 21.
7.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] van 1 januari 2023, pagina 22.
8.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] van 19 september 2023, pagina 8 van het afzonderlijk in het digitale dossier opgenomen document met de naam ‘aanvullende pvs’.
9.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] van 19 september 2023, pagina 9 van het afzonderlijk in het digitale dossier opgenomen document met de naam ‘aanvullende pvs’.
10.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] van 5 januari 2023, pagina 37.
11.Een geschrift, inhoudende een afbeelding van een chatgesprek, pagina 39.
12.Een geschrift, inhoudende een afbeelding van een chatgesprek, pagina 42.
13.Een geschrift, inhoudende een afbeelding van een chatgesprek, pagina 43.
14.Een proces-verbaal forensisch onderzoek persoon van verbalisant [verbalisant 4] van 10 januari 2023, pagina 56.
15.Een proces-verbaal forensisch onderzoek persoon van verbalisant [verbalisant 4] van 10 januari 2023, pagina 57.
16.Een proces-verbaal forensisch onderzoek persoon van verbalisant [verbalisant 4] van 10 januari 2023, pagina 58.
17.Een geschrift, te weten een rapport van het NFI van 8 februari 2023, pagina 95.
18.Een geschrift, te weten een rapport van het NFI van 8 februari 2023, pagina 98.
19.Een geschrift, te weten een rapport van het NFI van 8 februari 2023, pagina 99.
20.Een geschrift, te weten een rapport van het NFI van 27 juli 2023 (in het digitale dossier opgenomen onder het kopje ‘NFI-rapport’), pagina 2.
21.Een geschrift, te weten een rapport van het NFI van 27 juli 2023 (in het digitale dossier opgenomen onder het kopje ‘NFI-rapport’), pagina 4.
22.Een geschrift, te weten een rapport van het NFI van 27 juli 2023 (in het digitale dossier opgenomen onder het kopje ‘NFI-rapport’), pagina 3.