ECLI:NL:RBMNE:2024:4170
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WOZ-waarde van een onroerende zaak in het bestuursrecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 24 juni 2024, wordt het beroep van eiseres, een B.V., tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente [gemeente] beoordeeld. De zaak betreft de WOZ-waarde van een onroerende zaak, gelegen aan [adres 1] in [plaats], die door de heffingsambtenaar op € 3.442.000 is vastgesteld voor het belastingjaar 2023, met als waardepeildatum 1 januari 2022. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze vaststelling en stelt dat de waarde te hoog is en maximaal € 1.999.000 zou moeten zijn. De rechtbank heeft het beroep op 13 mei 2024 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiseres en de heffingsambtenaar aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat de WOZ-waarde niet te hoog is vastgesteld. De rechtbank wijst erop dat de waarde is bepaald aan de hand van vergelijkingen met referentieobjecten in dezelfde straat, waarvan marktgegevens beschikbaar zijn. De waarde per m² van het object van eiseres is vastgesteld op € 3.238, wat lager is dan de verkoopprijzen van de referentieobjecten. Eiseres heeft in beroep geen overtuigende argumenten aangedragen die de rechtbank tot een ander oordeel zouden kunnen brengen. De rechtbank wijst ook de verzoeken om schadevergoeding af, omdat de redelijke termijn voor de bezwaar- en beroepsfase niet is overschreden. De uitspraak concludeert dat het beroep ongegrond is en dat eiseres geen griffierecht of proceskosten vergoed krijgt.