ECLI:NL:RBMNE:2024:4316
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om vergoeding van proceskosten na intrekking beroep tegen niet tijdig nemen van besluit door Uwv
Op 17 juli 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen [verzoekster] B.V. en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De zaak betreft een verzoek van verzoekster om vergoeding van proceskosten na het intrekken van haar beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit door het Uwv. Verzoekster had op 3 december 2021 een aanvraag ingediend voor een herbeoordeling van de arbeidsongeschiktheid van een werknemer, maar het Uwv had hierop niet tijdig gereageerd. Na het indienen van een beroep bij de rechtbank op 9 januari 2024, heeft het Uwv op 29 maart 2024 alsnog een beslissing genomen. Verzoekster trok haar beroep in en vroeg de rechtbank om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank oordeelde dat het Uwv verzoekster tegemoet was gekomen door alsnog een besluit te nemen, maar dat het Uwv wel de proceskosten moest vergoeden. De rechtbank stelde de proceskosten vast op € 218,75, gebaseerd op 1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor van 0,25. De rechtbank kwalificeerde het beroep als licht gewicht, aangezien het enkel ging om het niet tijdig nemen van een besluit. Daarnaast moest het Uwv het door verzoekster betaalde griffierecht van € 371,- vergoeden. De uitspraak werd gedaan door rechter R.C. Stijnen, in aanwezigheid van griffier M.S.D. de Weerd, en is openbaar uitgesproken op 17 juli 2024.