ECLI:NL:RBMNE:2024:4382

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 juli 2024
Publicatiedatum
22 juli 2024
Zaaknummer
11049573
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • G.K.L. de Wijkerslooth de Weerdesteijn
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding koopovereenkomst tweedehands auto wegens non-conformiteit en schadevergoeding

In deze zaak heeft eiser, wonend in België, een tweedehands auto gekocht van gedaagde, een professionele handelaar in tweedehands auto’s. Binnen een week na de aankoop vertoonde de auto ernstige gebreken, met name een defecte hogedrukpomp, waardoor de auto niet veilig kon worden gebruikt. Eiser heeft de koopovereenkomst ontbonden en vordert terugbetaling van het aankoopbedrag van € 1.100,- en schadevergoeding van € 1.485,16 voor gemaakte kosten. De rechtbank oordeelt dat de auto non-conform is, omdat deze niet voldeed aan de gerechtvaardigde verwachtingen van eiser. De rechtbank wijst de vorderingen van eiser toe, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van in totaal € 2.585,16 aan eiser, plus proceskosten van € 665,-. Het vonnis is uitgesproken op 10 juli 2024.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 11049573 \ UC EXPL 24-2628
Vonnis van 10 juli 2024
in de zaak van
[eiser],
wonend in [woonplaats 1] , België,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. J.M.A. Koole,
tegen
[gedaagde] , H.O.D.N. [handelsnaam],
wonend in [woonplaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de mondelinge behandeling van 1 juli 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is bepaald dat vonnis wordt uitgesproken.

2.Kern van het geschil

2.1.
[eiser] heeft een tweedehands auto gekocht van [gedaagde] . Binnen een week na de verkoop daalde op de snelweg opeens de snelheid van de auto van 120 km/uur naar 40 km/uur. De hogedrukpomp, die de benzine naar de motor moet pompen, werkt niet goed. [eiser] mocht verwachten dat hij veilig met de auto kon rijden en daarom is de tweedehands auto non-conform. Daar doet niet aan af dat de auto zonder garantie is verkocht. De koopovereenkomst is ontbonden en [gedaagde] moet het aankoopbedrag van € 1.100, = terugbetalen. [gedaagde] moet ook de schade van [eiser] van € 1.485,16 vergoeden.

3.De beoordeling

3.1.
[gedaagde] moet het aankoopbedrag van € 1.100, = voor de tweedehands auto aan [eiser] terugbetalen omdat [eiser] de koopovereenkomst in zijn brief van 13 maart 2024 buitengerechtelijk heeft ontbonden vanwege non-conformiteit van de auto. [gedaagde] moet ook een schadevergoeding aan [eiser] betalen. De rechtbank zal dit hierna toelichten.
Ontbinding bij non-conformiteit
3.2.
[eiser] heeft op 20 december 2023 als consument van [gedaagde] , die handelde in het kader van zijn bedrijfsactiviteit (in- en verkoop van personenauto’s), een Opel Signum uit 2005 met kilometerstand 213.520 gekocht. Er is daarom sprake van een consumentenkoop. Bij een consumentenkoop heeft de koper de bevoegdheid de overeenkomst te ontbinden als de afgeleverde zaak niet aan de overeenkomst beantwoordt. De bevoegdheid om te ontbinden ontstaat pas als herstel en vervanging onmogelijk zijn of van de verkoper niet gevergd kunnen worden, of de verkoper tekort is geschoten in zijn verplichting om binnen een redelijke termijn correct na te komen.
De tweedehands auto is non-conform; hij voldeed niet aan de gerechtvaardigde verwachting van [eiser]
3.3.
Uitgangspunt is dat een afgeleverde zaak aan de overeenkomst moet beantwoorden, dat wil zeggen aan de gerechtvaardigde verwachting van de koper moet voldoen. De koper mag verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen. De gerechtvaardigde verwachting wordt ingekleurd door de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper heeft gedaan. Als een (tweedehands) auto wordt gekocht waarvan de verkoper weet dat deze wordt gekocht om daarmee aan het verkeer deel te nemen, beantwoordt de auto in principe niet aan de overeenkomst als door een gebrek aan de auto (dat niet op eenvoudige wijze kan worden ontdekt en hersteld) het gebruik van de auto gevaar voor de verkeersveiligheid zou opleveren. [1]
3.4.
Het staat vast dat de hogedrukpomp in deze auto niet goed werkt en de auto niet veilig aan het verkeer kan deelnemen. [eiser] heeft dit onderbouwd met een diagnose van een garage en [gedaagde] heeft dit slechts in algemene bewoordingen betwist. Weliswaar had [eiser] een onderzoeksplicht, maar dit gebrek kon niet op eenvoudige wijze door [eiser] worden ontdekt. Als de auto (recent) is ‘uitgelezen’, geeft deze namelijk niet op het dashboard aan dat de hogedrukpomp defect is. De auto ‘herkent’ pas enige tijd later dat de hogedrukpomp niet goed werkt.
3.5.
Bovendien kost het vervangen van de hogedrukpomp € 1.050, =. Dit betekent dat de auto ook niet zonder kostbare reparatie kan worden hersteld. Hoewel [eiser] wist dat hij een tweedehands auto uit 2005 kocht en dat daaraan lagere eisen kunnen worden gesteld dan aan een nieuwe auto, mocht hij wel verwachten dat hij veilig aan het verkeer kon deelnemen en niet binnen één week een kostbare reparatie aan de auto zou moeten uitvoeren.
3.6.
[eiser] mocht daarnaast op grond van de volgende omstandigheden gerechtvaardigd verwachten dat de auto voor normaal gebruik geschikt was:
[eiser] heeft bij de bezichtiging van de auto navraag gedaan of hij veilig met de auto kon rijden en dit werd door [gedaagde] bevestigd;
De auto is door [gedaagde] voor een marktconforme prijs aangeboden. [eiser] heeft weliswaar een lagere koopsom betaald dan marktconform, maar tijdens de zitting heeft [gedaagde] aangegeven dat hij zijn vraagprijs van € 1.600, = naar € 1.100, = heeft verlaagd omdat hij het onredelijk vond dat [eiser] 2,5 uur voor niks zou hebben gereden naar [gedaagde] en [eiser] bovendien had aangegeven weinig te besteden te hebben;
[gedaagde] is een professionele handelaar in tweedehands auto’s.
3.7.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat hij de auto “
Gekocht zoals gezien, bereden en goed bevonden. Geen garantie” heeft verkocht, maar ook zonder garantie rust op [gedaagde] de (basis)verplichting om datgene te verkopen en te leveren wat [eiser] op grond van de koopovereenkomst mocht verwachten. De rechten en vorderingen die de wet aan de consument-koper toekent bij een tekortkoming in de nakoming van de verplichtingen van de verkoper, kunnen namelijk niet worden beperkt of uitgesloten.
[gedaagde] is niet overgegaan tot herstel binnen redelijke termijn
3.8.
[eiser] heeft [gedaagde] in de brief van 1 maart 2024 verzocht om de auto binnen redelijke termijn te herstellen. [gedaagde] was op 13 maart 2024 nog niet overgegaan tot herstel en daarom kon [eiser] de koopovereenkomst op die datum buitengerechtelijk ontbinden.
[gedaagde] moet de schade van [eiser] vergoeden
3.9.
Als bij een consumentenkoop de geleverde zaak non-conform is, heeft de koper op grond van de wet recht op schadevergoeding. [eiser] heeft schadevergoeding gevorderd van € 464,44 voor de verzekeringspremie die hij heeft betaald tot en met april 2024. [eiser] heeft ook toekomstige verzekeringspremies van € 116,11 per maand gevorderd. [eiser] heeft het kenteken inmiddels geschorst en heeft tot en met juli 2024 verzekeringspremie betaald (totaal € 812,77). [eiser] heeft ook schadevergoeding van € 672,39 gevorderd aan gemaakte kosten voor huur van vervangend vervoer. [gedaagde] heeft de schadeposten niet betwist. De rechtbank wijst dan ook een bedrag van € 1.485,16 toe.
Wettelijke rente
3.10.
[eiser] heeft [gedaagde] in de brief van 13 maart 2024 in gebreke gesteld en gesommeerd binnen zeven dagen het aankoopbedrag van € 1.100, = en € 232,22 aan betaalde verzekeringspremies te voldoen. [gedaagde] heeft dit niet gedaan en is daarom vanaf 21 maart 2024 in verzuim. De gevorderde wettelijke rente (artikel 6:119 BW) over € 1.100, = en € 232,22 wordt daarom toegewezen vanaf 21 maart 2024. Voor de verzekeringspremies van maart tot en met juli 2024 wordt de wettelijke rente (artikel 6:119 BW) toegewezen vanaf de vervaldata voor de verschuldigde verzekeringspremie. Over de gevorderde schadevergoeding voor vervangend vervoer wordt de wettelijke rente (artikel 6:119 BW) toegewezen vanaf de data dat [eiser] de schade heeft geleden (de huurbedragen heeft betaald).
Buitengerechtelijke incassokosten
3.11.
[eiser] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) is van toepassing. Het verzuim is op of na 1 juli 2012 ingetreden. [eiser] heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. [eiser] heeft daarom recht op een vergoeding voor de kosten van die werkzaamheden voor een bedrag van € 335,52.
Proceskosten
3.12.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. Omdat [eiser] heeft geprocedeerd op basis van een toevoeging, zal [gedaagde] niet worden veroordeeld tot betaling van de explootkosten en betekeningskosten
.De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- griffierecht
87,00
- salaris gemachtigde
476,00
(2 punten × € 238,00)
- nakosten
102,00
Totaal
665,00

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
verklaart voor recht dat de koopovereenkomst is ontbonden,
4.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 2.585,16, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW zoals vermeld in randnummer 3.10, tot de dag van volledige betaling,
4.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 665, =, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf veertien dagen na dagtekening van het vonnis tot aan de dag van volledige betaling,
4.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 4.2 en 4.3 genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad,
4.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door G.K.L. de Wijkerslooth de Weerdesteijn en in het openbaar uitgesproken op 10 juli 2024.

Voetnoten

1.HR 15 april 1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1338, NJ 1995/614 (Schirmeister/De Heus).