In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de uitspraak van de heffingsambtenaar van de gemeente, die de WOZ-waarde van haar woning had vastgesteld op € 419.000,- voor het belastingjaar 2023. Eiseres was het niet eens met deze waarde en stelde dat deze te hoog was. De heffingsambtenaar had de waarde onderbouwd met een taxatiematrix en vastgoedkaarten, en de rechtbank heeft de zaak behandeld op een online zitting. Eiseres voerde aan dat de waarde niet hoger kon zijn dan € 400.000,- en dat er onvoldoende rekening was gehouden met de onderhoudstoestand van de woning. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar aannemelijk had gemaakt dat de WOZ-waarde niet te hoog was vastgesteld. De rechtbank volgde de uitleg van de heffingsambtenaar over de vergelijkingsmethode en de argumenten van eiseres werden niet overtuigend geacht. Uiteindelijk werd het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat eiseres geen gelijk kreeg en geen vergoeding van proceskosten ontving.