ECLI:NL:RBMNE:2024:4517
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.R. van Es- de Vries
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WOZ-waarde van een vrijstaande woning in Utrecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland op 12 juli 2024, wordt het beroep van eiser tegen de vastgestelde WOZ-waarde van zijn woning beoordeeld. De heffingsambtenaar had de WOZ-waarde vastgesteld op € 1.304.000,- op basis van de Wet waardering onroerende zaken, met als waardepeildatum 1 januari 2022. Eiser, eigenaar van de woning, had bezwaar gemaakt tegen deze waarde, omdat hij vond dat deze te hoog was en stelde dat de waarde niet hoger dan € 1.122.000,- kon zijn. De rechtbank behandelt het beroep dat eiser heeft ingesteld na de ongegrondverklaring van zijn bezwaar door de heffingsambtenaar. Tijdens de online zitting op 13 juni 2024 zijn de gemachtigden van beide partijen verschenen. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat de WOZ-waarde niet te hoog is vastgesteld, onderbouwd met het eigen aankoopcijfer van € 1.165.000,- en rekening houdend met de verbeteringen die eiser aan de woning heeft aangebracht. De rechtbank concludeert dat er geen feiten of omstandigheden zijn die erop wijzen dat het eigen aankoopcijfer niet marktconform is. Eiser krijgt geen gelijk en het beroep wordt ongegrond verklaard, zonder terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten.