ECLI:NL:RBMNE:2024:4593
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar tegen ongeldigverklaring rijbewijs
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 4 juli 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Eiser, woonachtig in Utrecht, had bezwaar gemaakt tegen de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs door de directie van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen. Het primaire besluit, dat op 1 mei 2024 bekend werd gemaakt, verklaarde het rijbewijs van eiser ongeldig met ingang van 8 mei 2024. Eiser diende zijn bezwaarschrift echter te laat in, op 21 juni 2024, terwijl de termijn voor indiening op 12 juni 2024 eindigde. De rechtbank oordeelde dat het bezwaar terecht niet-ontvankelijk was verklaard door verweerder, omdat eiser niet tijdig had gereageerd op het besluit.
De rechtbank overwoog dat eiser in verwarring was gebracht door het handelen van verweerder, maar dit werd niet gevolgd. De rechtbank stelde vast dat verweerder in zijn brief van 1 mei 2024 duidelijk had aangegeven dat het rijbewijs ongeldig was verklaard en hoe en binnen welke termijn bezwaar kon worden gemaakt. Eiser had de mogelijkheid om zich tijdig te laten informeren of een pro forma bezwaarschrift in te dienen om de termijn te waarborgen. De rechtbank concludeerde dat er geen geldige reden was voor de te late indiening van het bezwaarschrift.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiser ongegrond en wees de verzoeken om proceskostenvergoeding af. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.