ECLI:NL:RBMNE:2024:4629

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 mei 2024
Publicatiedatum
26 juli 2024
Zaaknummer
UTR 23/4172
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op verzoek om informatie op grond van de Wet open overheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 3 mei 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit als verweerder en Stichting Diervriendelijk Nederland / Een Dier Een Vriend als eiseres. De eiseres heeft beroep ingesteld omdat de verweerder niet tijdig heeft beslist op haar verzoek om informatie op basis van de Wet open overheid (Woo). De rechtbank heeft vastgesteld dat de verweerder de beslistermijn heeft overschreden. Eiseres had haar aanvraag op 13 april 2023 ingediend, en de verweerder had uiterlijk op 25 mei 2023 moeten beslissen. Eiseres heeft de verweerder op 11 augustus 2023 in gebreke gesteld, maar er is sindsdien geen nieuw besluit genomen. De rechtbank heeft bepaald dat de verweerder alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit moet nemen en dat hij een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en de verweerder veroordeeld tot betaling van proceskosten van € 218,75 aan eiseres, evenals het griffierecht van € 365,-. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/4172

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 mei 2024 in de zaak tussen

Stichting Diervriendelijk Nederland / Een Dier Een Vriend, te Den Haag, eiseres,
(gemachtigde: mr. H. van Drunen),
en

Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op haar verzoek om informatie op grond van de Wet open overheid (Woo).

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Wel moet de betrokkene dan eerst een ‘ingebrekestelling’ aan het bestuursorgaan sturen. Dat wil zeggen dat de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan moet laten weten dat er binnen twee weken alsnog beslist moet worden op haar aanvraag of bezwaar. Dit staat (onder andere) in de artikelen 6:2, 6:12 en 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
3. Eiseres heeft haar aanvraag ingediend op 13 april 2023. Verweerder moet binnen vier weken beslissen op de aanvraag. Dat staat in artikel 4.4, eerste lid, van de Woo. Op 12 mei 2023 heeft verweerder de beslistermijn verdaagd met twee weken op grond van artikel 4.4, tweede lid, van de Woo. Verweerder had dus uiterlijk op 25 mei 2023 moeten beslissen. De rechtbank stelt vast dat deze beslistermijn is overschreden. De rechtbank stelt verder vast dat eiseres verweerder op 11 augustus 2023 in gebreke heeft gesteld en dat sindsdien twee weken zijn verstreken.
4. Omdat verweerder nog geen (nieuw) besluit heeft genomen bepaalt de rechtbank dat verweerder dit alsnog moet doen. In het verweerschrift van 15 september 2023 heeft verweerder om een langere termijn verzocht dan de wettelijke termijn van twee weken om alsnog een besluit te nemen (artikel 8:55d, lid 1, Awb). Dit houdt mede verband met de omvang van het verzoek van eiseres en de werkzaamheden die daaruit voortvloeien om tot een zorgvuldige beslissing te komen. Verweerder streeft er zo spoedig mogelijk een besluit te nemen, maar geeft daarbij niet aan welke termijn daarvoor nodig is. Omdat het verweerschrift dateert van 15 september 2023 en er sindsdien meer dan zeven maanden zijn verstreken, is er geen reden een langere termijn op te leggen dat de wettelijke termijn van twee weken na het verzenden van deze uitspraak.
5. De rechtbank bepaalt dat verweerder een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee de beslistermijn nu nog wordt overschreden door verweerder. Daarbij geldt wel een maximum van € 15.000,-.
6. Het beroep is kennelijk gegrond (artikel 8:54 van de Awb).
7. Dat betekent ook dat eiseres een vergoeding krijgt voor de proceskosten die zij heeft gemaakt. Verweerder moet dit betalen. Volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht is dit een vast bedrag omdat eiseres een professionele (juridische) hulpverlener heeft ingeschakeld om voor haar een beroepschrift in te dienen. Omdat de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden wordt een lager bedrag toegekend (wegingsfactor 0,25). Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden. Toegekend wordt € 218,75.
8. Omdat het beroep gegrond is moet verweerder het griffierecht van aan eiseres betalen.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
-vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
- draagt verweerder op binnen twee weken na de dag van verzending van deze uitspraak alsnog een besluit bekend te maken;
- bepaalt dat verweerder aan eiseres een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 218,75 aan proceskosten. Verweerder moet dit bedrag betalen aan eiseres;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 365,- aan eiseres moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer rechter, in aanwezigheid van C.A.A.W. van der Heijden, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 3 mei 2024.
de griffier de rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.