ECLI:NL:RBMNE:2024:4784

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 augustus 2024
Publicatiedatum
6 augustus 2024
Zaaknummer
10887736 \ AC EXPL 24-143 VL/58599
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontbinding huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde met inachtneming van de belangen van een minderjarig kind

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 14 augustus 2024 uitspraak gedaan in een vordering tot ontbinding van een huurovereenkomst en ontruiming van een woning. De eisende partij, Stichting Portaal, had de gedaagde, een huurder met een aanzienlijke huurachterstand, gedagvaard. De gedaagde erkende de huurachterstand, maar voerde aan dat zij door persoonlijke omstandigheden in financiële problemen was geraakt en dat ontbinding van de huurovereenkomst een grote impact zou hebben op haar en haar minderjarige kind.

De kantonrechter heeft de vorderingen van Portaal toegewezen, waarbij werd overwogen dat de gedaagde tekortgeschoten was in haar betalingsverplichtingen. De huurachterstand was op het moment van dagvaarden meer dan zes maanden en was tijdens de procedure opgelopen tot meer dan twaalf maanden. De kantonrechter heeft echter rekening gehouden met de belangen van het minderjarige kind van de gedaagde en heeft besloten om een ruimere ontruimingstermijn te geven dan gevorderd.

De kantonrechter heeft de huurovereenkomst ontbonden en de gedaagde veroordeeld om de woning binnen twee maanden na betekening van het vonnis te ontruimen. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, wettelijke rente, buitengerechtelijke incassokosten en de huur voor de maanden na de dagvaarding. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de gedaagde het vonnis moet opvolgen, ook als zij in hoger beroep gaat.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Amersfoort
Zaaknummer: 10887736 \ AC EXPL 24-143 VL/58599
Vonnis van 14 augustus 2024
in de zaak van
STICHTING PORTAAL,
gevestigd te Utrecht,
eisende partij,
hierna te noemen: Portaal,
gemachtigde: E.A.C. Appels,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. D.A. IJpelaar.

1.De procedure

1.1.
Portaal heeft [gedaagde] op 16 januari 2024 gedagvaard voor de kantonrechter. [gedaagde] heeft op 15 maart 2024 op de dagvaarding gereageerd. De kantonrechter heeft vervolgens een mondelinge behandeling bepaald, waaraan voorafgaand Portaal bij brief van 25 juni 2024 nog een specificatie van de huurachterstand heeft overgelegd.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft op 11 juli 2024 plaatsgevonden. Portaal werd vertegenwoordigd door de heer E.A.C. Appels. Mevrouw [gedaagde] was aanwezig, bijgestaan door mr. D.A. IJpelaar. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van dat wat is besproken. Tenslotte heeft de kantonrechter bepaald dat vonnis zal worden gewezen.

2.Waar de zaak over gaat

2.1.
Portaal verhuurt een woning aan de [adres] te [plaats] aan [gedaagde] voor een bedrag van € 684,72 (en per juli 2024 € 722,25) per maand.
2.2.
[gedaagde] heeft een aanzienlijke huurachterstand laten ontstaan. Portaal wil dat een ViA-traject (Voorkomen huisuitzetting Integrale Aanpak) wordt gestart en vordert daarom ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning. Daarnaast vordert zij veroordeling van [gedaagde] tot betaling van een bedrag van € 4.430,20 aan tot en met 31 januari 2024 onbetaalde huurpenningen, de verschuldigde huurpenningen vanaf 31 januari 2024 tot de ontbinding van de huurovereenkomst en een gebruikersvergoeding van € 684,72 per maand of gedeelte daarvan vanaf de dag dat de huurovereenkomst wordt ontbonden tot aan de dag van de feitelijke ontruiming door [gedaagde] .
2.3.
[gedaagde] erkent de huurachterstand. Zij stelt echter dat ze door moeilijke gebeurtenissen in het verleden financieel in de problemen is geraakt, maar dat zij de draad weer heeft opgepakt. Zij heeft een verzoek tot onderbewindstelling ingediend en is sinds kort aangenomen bij een beveiligingsbedrijf waar zij voorheen ook al werkte. Zij zal de huur vanaf augustus 2024 weer kunnen voldoen. Daarbij heeft [gedaagde] een minderjarig kind dat een groot deel van de tijd bij haar verblijft. Ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning zou een grote impact hebben op het leven van haar en haar kind. Gezien deze omstandigheden is ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning niet gerechtvaardigd.

3.De beoordeling

3.1.
De kantonrechter wijst de vorderingen van Portaal toe. Dit wordt hieronder toegelicht.
Ontbinding en ontruiming
3.2.
Ingevolge artikel 6:265 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) geeft iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen aan de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt.
3.3.
[gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van haar betalingsverplichtingen aan Portaal. Op het moment van dagvaarden bestond er een huurachterstand van ruim zes maanden en tijdens de procedure is deze achterstand opgelopen tot een jaar. Van een tekortkoming van geringe betekenis is daarom geen sprake.
3.4.
Het belang van het minderjarige kind van [gedaagde] moet, zoals [gedaagde] stelt en ook volgt uit artikel 3 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind, een eerste overweging vormen. Dat betekent echter niet dat een huurovereenkomst met een huurder met minderjarige kinderen niet mag worden ontbonden. Ook de ouders van minderjarige kinderen zijn in principe verantwoordelijk voor tekortkomingen die tot ontruiming kunnen leiden. Het feit dat [gedaagde] een minderjarig kind heeft weegt dus wel mee, maar het betekent niet dat [gedaagde] in de woning kan blijven wonen zonder huur te betalen. Hierbij geldt dat de daartegenover staande belangen van Portaal steeds groter worden naarmate de achterstand toeneemt. In zijn algemeenheid wordt een achterstand van drie maanden huur in beginsel voldoende geacht om een huurovereenkomst te ontbinden en de huurder te veroordelen om het gehuurde te ontruimen. In dit geval is sprake van een huurachterstand van meer dan 12 maanden. De kantonrechter is daarom van oordeel dat de belangen van Portaal inmiddels zwaarder wegen dan die van [gedaagde] . Wel ziet de kantonrechter, gezien de belangen van het minderjarige kind, aanleiding om een ruimere ontruimingstermijn te bepalen dan gevorderd.
3.5.
Daarnaast komen de door [gedaagde] aangevoerde persoonlijke omstandigheden, hoe vervelend ook, voor haar rekening en risico en weegt dit niet op tegen het belang van Portaal bij eventuele ontbinding en ontruiming van de woning opdat zij deze kan verhuren aan een huurder die wel tijdig en volledig de huurpenningen voldoet.
3.6.
Gezien het bovenstaande rechtvaardigt de huidige huurachterstand de ontbinding van de huurovereenkomst. Daarom wordt de huurovereenkomst ontbonden. Als gevolg daarvan wordt de vordering tot ontruiming ook toegewezen. Dit betekent dat [gedaagde] de woning moet verlaten en leeg en netjes moet achterlaten. [gedaagde] krijgt hiervoor twee maanden de tijd. Deze termijn gaat in vanaf het moment dat dit vonnis aan hem door de deurwaarder is bezorgd.
3.7.
De kantonrechter merkt op dat Portaal tijdens de mondelinge behandeling heeft verklaard dat zij dit vonnis niet ten uitvoer zal leggen als [gedaagde] meewerkt aan het ViA-traject. Volgens Portaal komt [gedaagde] pas in aanmerking voor dit traject als er een vonnis ligt op basis waarvan de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning is uitgesproken. De kantonrechter heeft dit meegewogen bij de belangenafweging en gaat ervan uit dat Portaal zich aan deze toezegging houdt.
Huurachterstand tot datum dagvaarding
3.8.
Portaal vordert een bedrag van € 4.430,20 aan niet-betaalde huurtermijnen tot de datum van de dagvaarding. [gedaagde] heeft dit bedrag tijdens de mondelinge behandeling erkend. Deze vordering zal daarom worden toegewezen.
3.9.
Portaal vordert een bedrag van € 70,65 aan wettelijke rente over deze nietbetaalde huurtermijnen. Aangezien vast is komen te staan dat de huurpenningen niet tijdig zijn voldaan en [gedaagde] niets heeft ingebracht tegen deze gevorderde rente, zal deze vordering worden toegewezen.
3.10.
Daarnaast vordert Portaal wettelijke rente over het bedrag van € 4.430,20 vanaf de dag van de dagvaarding tot de dag dat het volledige bedrag is betaald. [gedaagde] heeft deze vordering niet betwist. Ook deze vordering zal daarom worden toegewezen.
Maandelijkse huur vanaf datum dagvaarding tot ontbinding
3.11.
De huurtermijnen over de maanden februari, maart, april, mei, juni, juli en augustus 2024 zijn inmiddels opeisbaar geworden. Dat betekent dat de vordering van Portaal om [gedaagde] tot betaling daarvan te veroordelen zal worden toegewezen. Voor augustus 2024 geldt dat het bedrag naar rato berekend moet worden over de periode van 1 augustus 2024 tot 14 augustus 2024 (de datum van dit vonnis en daarmee de datum van de ontbinding van de huurovereenkomst).
Gebruikersvergoeding vanaf ontbinding tot aan ontruiming
3.12.
Portaal vordert een bedrag van € 684,72 per maand of gedeelte van een maand vanaf de dag van ontbinding van de huurovereenkomst tot aan de dag dat [gedaagde] de woning daadwerkelijk heeft ontruimd. Deze vordering zal worden toegewezen. [1] Hierbij geldt dat een ingegane maand als volle maand mag worden gerekend en dit bedrag mag eventueel vermeerderd worden met de wettelijk toegestane huurverhoging.
Buitengerechtelijke incassokosten
3.13.
Portaal vordert een bedrag van € 124,28 inclusief btw aan buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. Portaal heeft aan [gedaagde] een aanmaning gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
Proceskosten
3.14.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld. Zij wordt daarom in de kosten veroordeeld. Dit betekent dat zij haar eigen proceskosten moet dragen en de proceskosten (inclusief nakosten) van Portaal aan haar moet betalen. De proceskosten van Portaal worden begroot op:
- dagvaarding € 137,39
- griffierecht € 496,00
- salaris gemachtigde € 678,00 (2 punten x tarief € 339,00)
- nakosten
€ 135,00
Totaal € 1.446,39
Uitvoerbaar bij voorraad
3.15.
De kantonrechter zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is gevorderd. Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als één van partijen hoger beroep instelt tegen deze beslissing. De beslissing van de kantonrechter geldt in dat geval totdat het gerechtshof een andere beslissing neemt.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
ontbindt de tussen partijen bestaande huurovereenkomst voor de woning aan het adres [adres] te [plaats] per vandaag;
4.2.
veroordeelt [gedaagde] om de woning binnen twee maanden na betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten met alle daarin aanwezige personen en zaken, voor zover die aan haar toebehoren en niet aan Portaal, en om deze woning met afgifte van de sleutels geheel ter vrije beschikking van Portaal te stellen;
4.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Portaal van:
  • € 4.430,20 aan huurachterstand tot en 31 januari 2024, te vermeerderen met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de dag van de dagvaarding tot de dag waarop alles is betaald;
  • € 70,65 aan verschenen rente tot aan de datum van de dagvaarding;
  • € 124,28 aan buitengerechtelijke incassokosten;
  • de opeisbaar geworden huur over de maanden februari, maart, april, mei, juni, juli en augustus 2024, waarbij de huurprijs over augustus 2024 naar rato wordt berekend over de periode van 1 augustus 2024 tot de datum van dit vonnis, te verminderen met eventuele betalingen;
  • € 684,72 aan gebruikersvergoeding, voor elke maand of gedeelte van een maand, gelegen tussen de ontbinding van de huurovereenkomst en de daadwerkelijke ontruiming, eventueel te vermeerderen met de wettelijk toegestane huurverhoging;
4.4.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten; zij moet aan Portaal haar proceskosten van € 1.446,39 betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [gedaagde] ook de kosten van betekening betalen;
4.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4.6.
wijst al het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W. Wagenaar en in het openbaar uitgesproken op 14 augustus 2024.

Voetnoten

1.Zie artikel 7:225 BW.