ECLI:NL:RBMNE:2024:4924

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 augustus 2024
Publicatiedatum
14 augustus 2024
Zaaknummer
10982511
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding vordering na onbetaald verlaten van parkeergarage door middel van treintje rijden

In deze zaak heeft Q-Park Operations Netherlands B.V. (hierna: Q-Park) een schadevergoeding gevorderd van een gedaagde die op een scooter de parkeergarage heeft verlaten zonder te betalen, door dicht achter een auto aan te rijden, een praktijk die door Q-Park wordt aangeduid als 'treintje rijden'. Q-Park stelt dat er sprake is van wanprestatie en onrechtmatige daad, omdat de gedaagde de parkeergarage heeft verlaten zonder te voldoen aan de betalingsverplichtingen die voortvloeien uit de parkeerovereenkomst. De gedaagde betwist echter dat er een overeenkomst tot stand is gekomen, omdat hij zijn scooter in de fietsenstalling naast de parkeergarage had geparkeerd en alleen door de parkeergarage reed om de fietsenstalling te verlaten.

De kantonrechter heeft de vordering van Q-Park afgewezen, omdat niet voldoende is aangetoond dat er een overeenkomst tussen Q-Park en de gedaagde tot stand is gekomen. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde niet onrechtmatig heeft gehandeld, aangezien er geen bewijs is dat hij de parkeergarage op een eerdere gelegenheid is binnengekomen of dat hij daar geparkeerd heeft gestaan. Q-Park heeft onvoldoende bewijs geleverd om haar stelling te onderbouwen dat de gedaagde de parkeergarage onrechtmatig heeft verlaten.

Daarnaast heeft de kantonrechter opgemerkt dat, hoewel 'treintje rijden' als maatschappelijk onaanvaardbaar kan worden beschouwd, er in dit specifieke geval geen schade is aangetoond die aan de gedaagde kan worden toegerekend. De kantonrechter heeft daarom de vordering van Q-Park in zijn geheel afgewezen en de proceskosten voor rekening van Q-Park gesteld, omdat deze ongelijk heeft gekregen. De gedaagde heeft recht op een vergoeding van € 50,00 voor gemaakte kosten, die door Q-Park moet worden betaald.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 10982511 \ UC EXPL 24-1739 RvdM/62938
Vonnis van 14 augustus 2024
in de zaak van
Q-PARK OPERATIONS NETHERLANDS B.V.,
gevestigd te Maastricht,
eisende partij,
hierna te noemen: Q-Park,
gemachtigde: mr. C.F.P.M. Spreksel,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 29 februari 2024,
- de conclusie van antwoord,
- de conclusie van repliek,
- het proces-verbaal van de rolzitting op 12 juni 2024,
- de (aanvullende) conclusie van dupliek.
1.2.
Hierna heeft de kantonrechter partijen laten weten dat het vonnis vandaag zal worden uitgesproken.

2.De kern van de zaak

2.1.
[gedaagde] heeft op een scooter een parkeergarage van Q-Park verlaten zonder te betalen, door dicht achter een auto aan te rijden. Volgens Q-Park is er sprake van ‘treintje rijden’. Q-Park vordert daarom een schadevergoeding van [gedaagde] op grond van (primair) wanprestatie en (subsidiair) onrechtmatige daad. [gedaagde] voert aan dat hij geen overeenkomst heeft gesloten met Q-Park en dat hij alleen de parkeergarage uitreed, omdat het hek van de fietsenstalling waar hij de scooter had geparkeerd, gesloten was.
2.2.
De kantonrechter oordeelt dat Q-Park onvoldoende heeft onderbouwd dat er een overeenkomst tot stand is gekomen tussen Q-Park en [gedaagde] . Ook heeft [gedaagde] niet onrechtmatig gehandeld tegen Q-Park. De vordering van Q-Park wordt daarom afgewezen. Hierna wordt uitgelegd waarom.

3.De beoordeling van de kantonrechter

3.1.
Q-Park vordert een schadevergoeding van € 346,95 op grond van wanprestatie of onrechtmatige daad van [gedaagde] , voor het verlaten van de parkeergarage [.] door middel van ‘treintje rijden’ op 25 mei 2023. Met de term ‘treintje rijden’ bedoelt Q-Park het vlak achter een voorganger rijden om de parkeergarage uit te kunnen rijden, terwijl de slagboom nog omhoog is voor de voorganger. Op deze manier kan een voertuig een parkeergarage verlaten zonder voor het parkeren te betalen.
Er is geen overeenkomst tussen Q-Park en [gedaagde] tot stand gekomen
3.2.
Q-Park stelt zich primair op het standpunt dat sprake is van wanprestatie. Zij stelt dat [gedaagde] de parkeeraccommodatie is binnengereden door het accepteren van het parkeerticket, door zijn betaalpas te gebruiken of door gebruik te maken van een parkeerabonnement. Daarmee zijn volgens Q-Park tussen Q-Park en [gedaagde] meerdere parkeerovereenkomsten tot stand gekomen. Omdat [gedaagde] vervolgens de parkeergarage ‘treintje rijdend’ heeft verlaten, is hij volgens Q-Park toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van de op hem rustende verplichtingen uit de overeenkomst, namelijk betalen voor het parkeren.
3.3.
[gedaagde] betwist deze stelling van Q-Park. Hij meent dat er geen overeenkomst tot stand is gekomen tussen hem en Q-Park, omdat hij niet in de parkeergarage geparkeerd heeft, maar in de fietsenstalling naast de parkeergarage. Hij voert aan dat hij alleen door de parkeergarage is gereden om de fietsenstalling waar hij de scooter had geparkeerd, te verlaten. [gedaagde] werkt namelijk bij een bedrijf naast de parkeergarage van Q-Park. Hij voert aan dat hij altijd parkeert in de fietsenstalling naast de parkeergarage en dat hij normaal gesproken de fietsenstalling in- en uitrijdt via de leveranciersingang, maar dat deze doorgang door de medewerkers van Q-Park zou zijn afgesloten met een hek.
3.4.
[gedaagde] heeft deze betwisting uitgebreid onderbouwd door foto’s te overleggen van de situatie rondom de parkeergarage en de fietsenstalling, en door een verklaring van zijn werkgever te overleggen waaruit blijkt dat de leveranciersingang inderdaad was afgesloten door de medewerkers van Q-Park. Ook blijkt uit de verklaring van de werkgever dat [gedaagde] zijn scooter moest parkeren in de fietsenstalling naast de parkeergarage en dat hij de fietsenstalling via de leveranciersingang kon bereiken.
3.5.
Q-Park heeft daarop slechts gesteld dat er wel degelijk een overeenkomst tot stand is gekomen tussen Q-Park en [gedaagde] , omdat [gedaagde] zich in de parkeergarage bevond. Zij heeft beeldmateriaal overgelegd waaruit blijkt dat [gedaagde] de parkeergarage verlaat, maar hierop is niet te zien dat hij de parkeergarage op een eerder moment is ingereden. Ook is niet te zien dat de scooter van [gedaagde] geparkeerd is geweest in de parkeergarage. Gezien de gemotiveerde betwisting van [gedaagde] , heeft Q-Park onvoldoende gemotiveerd gesteld dat er een overeenkomst tot stand is gekomen tussen [gedaagde] en Q-Park en dat [gedaagde] geparkeerd zou hebben in de parkeergarage. De kantonrechter oordeelt daarom dat er geen sprake kan zijn van wanprestatie, omdat de gestelde overeenkomst niet vast is komen te staan.
[gedaagde] heeft niet onrechtmatig gehandeld tegen Q-Park
3.6.
Q-Park heeft subsidiair aan haar vordering ten grondslag gelegd dat sprake is van een onrechtmatige daad. Volgens Q-Park is het ‘treintje rijden’ namelijk in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. Q-Park stelt dat zij door het handelen van [gedaagde] schade lijdt, die aan [gedaagde] kan worden toegerekend.
3.7.
Hoewel de kantonrechter het eens is met Q-Park in haar standpunt dat het zogeheten ‘treintje rijden’ in beginsel als maatschappelijk onaanvaardbaar gedrag moet worden aangemerkt en ook tot gevaarlijke situaties kan leiden, is daar in dit geval geen sprake van. Bovendien, zelfs als aangenomen wordt dat [gedaagde] onrechtmatig zou hebben gehandeld, kan dat Q-Park niet helpen. Immers, niet is gebleken dat Q-Park schade heeft geleden.
3.8.
Ook het betoog van Q-Park dat [gedaagde] door het ‘treintje rijden’ het parkeermanagementsysteem van Q-Park frustreert, waarmee [gedaagde] een onrechtmatige daad zou hebben gepleegd, wordt niet gevolgd door de kantonrechter. Omdat niet vast is komen te staan dat [gedaagde] via de reguliere ingang de parkeergarage is binnengekomen, staat evenmin vast dat het systeem door het uitrijden van [gedaagde] onjuiste informatie kreeg over de beschikbaarheid van parkeerplaatsen in de parkeergarage.
3.9.
De kantonrechter zal daarom de gehele vordering van Q-Park afwijzen.
3.10.
De proceskosten komen voor rekening van Q-Park, omdat zij ongelijk krijgt. [gedaagde] heeft zich niet laten bijstaan door een professioneel gemachtigde en hij heeft niet gemotiveerd gesteld dat sprake is geweest van kosten waarvoor de wet een vergoeding toekent. [gedaagde] is wel verschenen bij de mondelinge behandeling op 12 juni 2024. Het is aannemelijk dat [gedaagde] hiervoor kosten heeft gemaakt. Deze kosten worden door de kantonrechter begroot op € 50,00 en zullen door Q-Park betaald moeten worden. De kantonrechter ziet geen aanleiding om dit bedrag te verhogen naar € 500,00, zoals [gedaagde] in zijn conclusie van antwoord noemt.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
wijst de vorderingen van Q-Park af,
4.2.
veroordeelt Q-Park tot betaling aan [gedaagde] van € 50,00 aan proceskosten, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als Q-Park niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
4.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.H. Charbon en in het openbaar uitgesproken op 14 augustus 2024.