ECLI:NL:RBMNE:2024:4981
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Huurtoeslag 2020 en 2022: Terugvordering van teveel ontvangen voorschotten
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, op 16 augustus 2024, staat de vraag centraal of de huurtoeslag voor de jaren 2020 en 2022 correct is vastgesteld en of eiser de teveel ontvangen voorschotten moet terugbetalen. Eiser, die niet aanwezig was op de zitting op 9 augustus 2023, is het oneens met de berekeningen van de Dienst Toeslagen. De Dienst heeft vastgesteld dat eiser recht heeft op huurtoeslag van € 1.473,- voor 2020, terwijl hij € 3.447,- aan voorschotten heeft ontvangen, wat resulteert in een terugvordering van € 2.127,-. Voor 2022 is de huurtoeslag vastgesteld op € 2.460,-, met een terugvordering van € 1.079,- op basis van ontvangen voorschotten van € 3.539,-.
De rechtbank oordeelt dat de Dienst Toeslagen de huurtoeslag correct heeft berekend. De hoogte van de huurtoeslag is afhankelijk van het jaarinkomen van eiser, zijn partner en medebewoners. De rechtbank stelt vast dat de Dienst Toeslagen de relevante inkomenscorrecties heeft meegenomen in de berekeningen. Eiser heeft niet aangetoond dat de Dienst fouten heeft gemaakt in de berekeningen. De rechtbank concludeert dat de definitieve vaststelling van de huurtoeslag op 9 juni 2023 tijdig was, aangezien de Dienst pas op 23 april 2023 het jaarinkomen van de dochter van eiser ontving.
De rechtbank wijst erop dat eiser geen bijzondere omstandigheden heeft aangevoerd die zouden rechtvaardigen dat de Dienst Toeslagen niet tot terugvordering overgaat. De conclusie is dat het beroep van eiser ongegrond is en dat hij de teveel ontvangen huurtoeslag moet terugbetalen. Eiser krijgt geen gelijk en het griffierecht wordt niet terugbetaald.