ECLI:NL:RBMNE:2024:5024

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 juli 2024
Publicatiedatum
20 augustus 2024
Zaaknummer
UTR 23/3825
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de ontvankelijkheid van een bezwaar tegen een besluit van de burgemeester van Blaricum

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 9 juli 2024, wordt het beroep van eiseres tegen het besluit van de burgemeester van Blaricum beoordeeld. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een boete die haar was opgelegd voor het verkopen van alcohol aan een minderjarige. De burgemeester verklaarde het bezwaar echter niet-ontvankelijk, omdat het te laat was ingediend. De rechtbank behandelt de argumenten van eiseres, die stelt dat de burgemeester niet conform de Verordening voor de behandeling van bezwaarschriften heeft gehandeld en dat zij niet op de hoogte was van de termijnoverschrijding door problemen met de postbezorging. De rechtbank concludeert dat de burgemeester de regels van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) correct heeft toegepast en dat het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard. Eiseres krijgt geen gelijk en het beroep wordt ongegrond verklaard. De rechtbank wijst erop dat eiseres zelf verantwoordelijk is voor de ontvangst van post en dat de burgemeester niet verplicht is om besluiten per e-mail te versturen. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor belanghebbenden om tijdig bezwaar te maken en de gevolgen van termijnoverschrijding.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/3825

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 juli 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

vertegenwoordigd door [bestuurslid] , bestuurslid van eiseres
en

de burgemeester van Blaricum, de burgemeester

(gemachtigde: mr. M. Bastet en S. Paffen).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het besluit van verweerder van 1 juni 2023, waarin het bezwaar van eiseres tegen het besluit van de burgemeester van 12 juli 2022 niet-ontvankelijk is verklaard.
1.1.
De burgemeester heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 15 mei 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de vertegenwoordiger van eiseres en de gemachtigden van de burgemeester.

Totstandkoming van het besluit

2. De burgemeester heeft bij besluit van 12 juli 2022 eiseres een boete opgelegd, omdat zij alcohol heeft verkocht/laten verkopen aan een testkoper van wie niet is vastgesteld dat deze de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt. Eiseres heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Verweerder heeft het bezwaar bij besluit van 1 juni 2023 (bestreden besluit) niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaar buiten de bezwaartermijn is ontvangen en de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt of de burgemeester het beroep terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
4. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Heeft de burgemeester de juiste regelgeving toegepast?
5. Eiseres voert aan dat de burgemeester niet conform de Verordening voor de behandeling van bezwaarschriften Blaricum 2023 (de Verordening) heeft gehandeld. In de Verordening staat niet dat een bezwaarschrift niet-ontvankelijk kan worden verklaard. Ook had eiseres op grond van de Verordening moeten worden gehoord.
5. In de Algemene wet bestuursrecht (Awb) staan de regels van het bestuursrecht. Deze regels gaan over de verhouding tussen bestuursorganen en belanghebbenden bij het voorbereiden, nemen en toepassen van besluiten. En de regels voor het maken van bezwaar en het indienen van beroep. De regels in de Awb zijn leidend. De regels in de Verordening zijn beleidsregels van verweerder en kunnen geen inbreuk maken op de wettelijke regels. De burgemeester is dus gehouden de regels van de Awb te volgen en dat heeft hij gedaan.
5.1.
Zo geldt voor het indienen van een bezwaarschrift tegen het besluit van een bestuursorgaan een termijn van zes weken. [1] Deze termijn begint te lopen op de dag na de dag waarop het besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. [2] Dat is in dit soort gevallen de dag na de dag waarop het besluit is verzonden. Een bezwaarschrift is op tijd ingediend wanneer het voor het einde van de termijn is ontvangen. [3]
Als iemand een bezwaarschrift te laat indient, kan het bestuursorgaan het bezwaar niet-ontvankelijk verklaren. [4] Dat is anders als het niet tijdig indienen van het bezwaarschrift verschoonbaar is. Dan laat het bestuursorgaan niet-ontvankelijkverklaring op grond van die te late indiening achterwege. [5] Dat er in de Verordening niets is vermeld over niet-ontvankelijkheidsverklaring doet aan het voorgaande niet af.
5.2
Voordat een bestuursorgaan op een bezwaar beslist stelt het de belanghebbende in de gelegenheid te worden gehoord. Dat is in dit geval eiseres als bezwaarmaker. Hiervan kan onder meer worden afgezien als het bezwaar kennelijk ongegrond is. [6] Als de burgemeester terecht tot de conclusie is gekomen dat er sprake is van een kennelijk ongegrond bezwaar mocht hij dus afzien van horen. Dat in de Verordening de begrippen bezwaarmaker en belanghebbenden door elkaar worden gebruikt, waardoor er voor eiseres onduidelijkheid bestond over het gehoord worden, maakt niet dat de bepaling uit de Awb waardoor bij een kennelijk ongegrond verklaard beroep niet hoeft te worden gehoord niet van toepassing is.
Is het bezwaar op juiste wijze bekend gemaakt?
6. Eiseres voert aan dat zij het niet eens is met de stelling van de burgemeester dat aan het gestelde in artikel 3:41 van de Awb is voldaan als de gemeente een besluit toezendt dat niet bij de geadresseerde aankomt. Verder voert eiseres aan dat het feit dat de burgemeester stelt dat op basis van hun interne systeem – Corsa – een brief is verstuurd, dat niet een voldoende bewijs is dat de brief daadwerkelijk is aangeboden aan PostNL.
7. In artikel 3:41, eerste lid, van de Awb staat dat de bekendmaking van besluiten die tot een of meer belanghebbenden zijn gericht, geschiedt door toezending of uitreiking daarvan. In het tweede lid staat dat als de bekendmaking van het besluit niet kan geschieden op de wijze als voorzien in het eerste lid, zij op een andere geschikte wijze geschiedt.
7.1.
Het is vaste rechtspraak dat, als een besluit aangetekend is verzonden en de belanghebbende de ontvangst ervan ontkent, onderzocht moet worden of het stuk door PostNL op regelmatige wijze aan het adres van de belanghebbende is aangeboden. Wanneer PostNL bij aanbieding van het stuk niemand thuis treft en daarom een afhaalbericht achterlaat, komt het niet ophalen van dat stuk bij het kantoor van PostNL voor rekening en risico van de belanghebbende. Stelt de belanghebbende geen afhaalbericht te hebben ontvangen, dan ligt het op zijn weg feiten aannemelijk te maken op grond waarvan redelijkerwijs kan worden betwijfeld dat een afhaalbericht is achtergelaten. [7]
7.2.
Vast staat dat de burgemeester het bestreden besluit op 18 juli 2022 aangetekend heeft verzonden. De brief is voorzien van een barcode en heeft een handmatige poststempel met de datum van verzending. PostNL heeft geprobeerd het besluit te bezorgen. Toen dit niet lukte, is het stuk naar het PostNL punt gebracht. Eiseres heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de post daar op te halen. Vervolgens is het stuk op 5 augustus 2022 retour bezorgd bij de burgemeester. Dit blijkt uit de verzendstatusinformatie die de gemeente heeft overgelegd.
7.3.
Eiseres heeft geen feiten of omstandigheden gesteld op grond waarvan kan worden betwijfeld dat een afhaalbericht is achtergelaten. De stelling dat de postbezorging in Blaricum in de zomervakantie niet aan de verwachtingen voldoet is daarvoor onvoldoende. Ook wat eiseres heeft gesteld over de adreswijzigingen gaat niet op. De brief is immers juist geadresseerd. De stelling dat er nooit afhaalbewijzen bij eiseres worden achtergelaten is niet onderbouwd. Er moet daarom van worden uitgegaan dat eiseres, ondanks dat bericht is achtergelaten, heeft verzuimd de aangetekend verzonden brief bij het PostNL punt op te halen. Dit komt voor haar risico. Gelet op het bovenstaande is het besluit op de juiste wijze bekendgemaakt.
Is het bezwaar te laat gemaakt?
8. Het bestreden besluit is op 18 juli 2022 bekend gemaakt door verzending per aangetekende post. Zoals hiervoor uiteen is gezet is dat besluit op juiste wijze bekend gemaakt. Eiseres heeft op 19 februari 2023, ontvangen op 23 februari 2023, bezwaar gemaakt. Dat betekent dat eiseres te laat bezwaar heeft gemaakt.
Is er een geldige reden voor de termijnoverschrijding?
9. Eiseres voert aan dat haar niet verweten kan worden dat zij het bezwaar te laat heeft ingediend. Zij vindt dat zij niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor de kwaliteit van de postbezorging door PostNL en daar geen invloed op kan uitoefenen. In tegenstelling tot de door de adviescommissie genoemde uitspraken, was de brievenbus van eiseres te allen tijde bereikbaar. Ook gingen die uitspraken over partijen waarbij al eerder communicatie was geweest tussen het bestuursorgaan en bezwaarmaker. Verder blijkt dat PostNL problemen met de postbezorging heeft, met name in de zomervakantie, met name ook in Blaricum en specifiek aan het adres van eiseres, omdat de straatnamen gewijzigd zijn. Eiseres kan zich ook niet vinden in het standpunt van verweerder dat het op haar weg had gelegen de burgemeester te informeren over de problemen bij de postbezorging, omdat zij geen brief van de burgemeester verwachtte. Verder voert eiseres hierover nog aan dat de gemeente Blaricum berichten in bijna alle gevallen uitsluitend per e-mail verstuurt en in enige gevallen per e-mail én per post. Toen verweerder de aangetekende brief retour kreeg was dat een duidelijke aanleiding om het besluit op een andere manier aan eiseres bekend te maken.
10. De hoofdregel bij een te laat ingediend bezwaar is dat verweerder het bezwaar niet inhoudelijk mag behandelen en dat niet-ontvankelijk moet verklaren. In zeer bijzondere gevallen is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het bezwaarschrift te laat is ingediend. Het gaat dan om omstandigheden waar eiseres niets aan kan doen. [8]
10.1.
Eiseres is zelf verantwoordelijk voor de ontvangst van post op het door haar opgegeven adres en kan zich in dit geval niet verschuilen achter PostNL, omdat het besluit aantoonbaar aangetekend verzonden is en eiseres andere brieven kennelijk wel ontvangt. Indien eiseres meent dat haar adres onvoldoende bereikbaar is, zal zij daar zelf een oplossing voor moeten zoeken, bijvoorbeeld zoals verweerder stelt in de vorm van een postbus. Voor verweerder bestaat niet de verplichting om besluiten per e-mail te versturen, ook niet als een beschikking niet is afgehaald bij een PostNL punt en retour is gestuurd. Verweerder is ook niet gehouden een andere postaanbieder in te schakelen. Dat eiseres stelt dat de gemeente meer dan 50 berichten of brieven naar eiseres heeft gestuurd, vaak per e-mail en in enkele gevallen per post, maakt niet dat de burgemeester het primaire besluit ook per e-mail had moeten sturen en de termijnoverschrijding daarmee verschoonbaar zou zijn. Bij het versturen van beschikkingen is verzending per brief het uitgangspunt.
Bekendmaking per e-mail?
11. Op grond van artikel 2:14 van de Awb kan een bestuursorgaan een bericht elektronisch verzenden, maar alleen voor zover de geadresseerde kenbaar heeft gemaakt dat hij langs deze weg voldoende bereikbaar is en duidelijk kenbaar moet hebben gemaakt langs die weg bereikbaar te zijn voor het bericht of de berichten waar het om gaat. Die situatie is hier niet aan de orde. Dat eiseres in het algemeen veel berichten en brieven per e-mail ontvangt is een andere situatie.
Overig
12. Ook wat verder is aangevoerd kan niet leiden tot de conclusie dat het bestreden besluit onrechtmatig is.

Conclusie en gevolgen

13. Het bezwaar van eiseres is terecht niet-ontvankelijk verklaard, omdat het te laat is ingediend. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. De rechtbank komt dus niet toe aan een inhoudelijke bespreking. Eiseres krijgt het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. Y.N.M. Rijlaarsdam, rechter, in aanwezigheid van mr. L.M. Janssens-Kleijn, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 9 juli 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Artikel 6:7 van de Awb
2.Artikel 6:8 van de Awb
3.Artikel 6:9 van de Awb
4.Artikel 6:6 van de Awb
5.Artikel 6:11 van de Awb
6.Artikel 7:3 van de Awb
7.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 18 januari 2023 (ECLI:NL:RVS:2023:162)
8.Artikel 6:11 van de Awb.