ECLI:NL:RBMNE:2024:5209
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de verlenging van een vaarbevoegdheidsbewijs voor een kapitein en de bewijsmaatstaf voor ervaring op zee
In deze zaak heeft eiser, een ervaren kapitein, beroep ingesteld tegen de weigering van de minister van Infrastructuur en Waterstaat om zijn vaarbevoegdheidsbewijs te verlengen. Eiser had eerder op zee gevaren en diende in 2023 een aanvraag in voor verlenging, welke door de minister werd afgewezen op basis van onvoldoende bewijs van ervaring. Eiser betwistte deze beslissing en stelde dat hij voldeed aan de wettelijke ervaringseisen, onderbouwd met een monsterboekje dat hij zelf had ingevuld.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op 22 augustus 2024, waarbij zowel de gemachtigde van eiser als die van de minister aanwezig waren. Tijdens de zitting werd duidelijk dat er overeenstemming was over de definitie van 'ervaring' en dat deze betrekking heeft op de feitelijke tijd op zee, niet enkel op de duur van een dienstverband. De rechtbank oordeelde dat de minister gerechtigd was om aanvullende informatie te eisen, gezien het belang van de controle op de kennis en vaardigheden van zeevarenden.
Eiser had in de procedure een werkgeversverklaring overgelegd, maar de rechtbank oordeelde dat deze niet voldoende was om aan te tonen dat hij voldeed aan de ervaringseis. De verklaring vertoonde inconsistenties en bevestigde niet de informatie uit het monsterboekje. De rechtbank concludeerde dat de minister niet alleen op het monsterboekje kon afgaan en dat de aanvraag tot verlenging van het vaarbevoegdheidsbewijs terecht was afgewezen.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen vaarbevoegdheidsbewijs krijgt voor de periode vóór april 2024. De minister hoeft geen griffierecht of proceskosten te vergoeden.