Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.Waar gaat het over?
(…)
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 2 juli 2024 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen een man en een vrouw. De man en de vrouw zijn met elkaar getrouwd op een niet gespecificeerde datum en hebben huwelijkse voorwaarden laten opmaken. De vrouw heeft verzocht om de echtscheiding uit te spreken en om diverse nevenvoorzieningen, waaronder het ontslag uit hoofdelijke aansprakelijkheid voor hypothecaire leningen. De man heeft de verzoeken van de vrouw betwist en heeft zelf ook verzoeken ingediend, waaronder het verzoek om te bepalen dat beide partijen voor de helft draagplichtig zijn voor de hypothecaire schulden. Tijdens de mondelinge behandeling op 25 juni 2024 zijn beide partijen gehoord, bijgestaan door hun advocaten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man niet heeft aangetoond dat de hypothecaire schulden mede ten behoeve van de vrouw zijn aangegaan. Daarom heeft de rechtbank geoordeeld dat alleen de man draagplichtig is voor de rente en aflossing van deze schulden. De rechtbank heeft bepaald dat de man ervoor moet zorgen dat de vrouw binnen vier maanden na de beschikking uit de hoofdelijke aansprakelijkheid wordt ontslagen. Daarnaast heeft de rechtbank de echtscheiding uitgesproken en bepaald dat de vrouw de huurster van de woning zal zijn. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de man alleen draagplichtig is voor de schuld aan de SVB. De verzoeken van de man om de vrouw voor de helft draagplichtig te verklaren voor deze schuld zijn afgewezen. De rechtbank heeft de proceskosten verdeeld en de verzoeken voor het overige afgewezen.