ECLI:NL:RBMNE:2024:5419
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van aanvragen voor levenlanglerenkrediet door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van de aanvragen voor het levenlanglerenkrediet voor twee modules aan de Open Universiteit. De minister heeft de aanvragen met de besluiten van 25 augustus 2023 (het primaire besluit) afgewezen. Met het bestreden besluit van 19 september 2023 op het bezwaar van eiser is de minister bij de afwijzing van de aanvraag gebleven. Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. De minister heeft een verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft het beroep op 14 mei 2024 op zitting behandeld, waarbij eiser en de gemachtigde van de minister aanwezig waren. Het onderzoek is geschorst om de minister in de gelegenheid te stellen nader onderzoek te verrichten. De minister heeft bij brief van 28 mei 2024 de resultaten van dit onderzoek aan de rechtbank meegedeeld, waarop eiser heeft gereageerd. De rechtbank heeft met toestemming van partijen het beroep zonder zitting afgedaan.
Eiser heeft op 5 augustus 2023 een levenlanglerenkrediet aangevraagd voor twee modules van modulair hoger onderwijs aan de Open Universiteit. Bij besluiten van 25 augustus 2023 heeft de minister de aanvraag afgewezen. Eiser heeft levenlanglerenkrediet ontvangen voor de modules waarvoor hij tot en met 28 augustus 2023 stond ingeschreven. De huidige aanvraag betreft modules voor de periode van 1 september 2023 tot en met 31 augustus 2024. Tussen 28 augustus 2023 en 1 september 2023 stond eiser niet ingeschreven, waardoor hij over de maand september 2023 geen recht heeft op toekenning van levenlanglerenkrediet. Eiser is het hier niet mee eens en stelt dat hij wel onafgebroken ingeschreven heeft gestaan, verwijzend naar een brief van de Open Universiteit van 24 mei 2023.
De rechtbank oordeelt dat uit artikel 3.16c, derde lid, van de Wet studiefinanciering 2000 volgt dat de opleiding onafgebroken dient te worden gevolgd. De minister mocht uitgaan van de informatie van de Registers Hoger Onderwijs, waaruit blijkt dat eiser met ingang van 28 augustus 2023 is uitgeschreven. De brief van de Open Universiteit bewijst niet dat de inschrijftermijn is verlengd. De rechtbank concludeert dat de minister zich op het standpunt heeft mogen stellen dat de opleiding niet onafgebroken is gevolgd, waardoor de verlenging van de aanspraak met een jaar is geëindigd. De minister heeft terecht de aanvraag van eiser afgewezen.
Het beroep is ongegrond, wat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug en ook geen vergoeding van zijn proceskosten. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.