ECLI:NL:RBMNE:2024:5419

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 september 2024
Publicatiedatum
12 september 2024
Zaaknummer
23/4904
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van aanvragen voor levenlanglerenkrediet door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van de aanvragen voor het levenlanglerenkrediet voor twee modules aan de Open Universiteit. De minister heeft de aanvragen met de besluiten van 25 augustus 2023 (het primaire besluit) afgewezen. Met het bestreden besluit van 19 september 2023 op het bezwaar van eiser is de minister bij de afwijzing van de aanvraag gebleven. Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. De minister heeft een verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft het beroep op 14 mei 2024 op zitting behandeld, waarbij eiser en de gemachtigde van de minister aanwezig waren. Het onderzoek is geschorst om de minister in de gelegenheid te stellen nader onderzoek te verrichten. De minister heeft bij brief van 28 mei 2024 de resultaten van dit onderzoek aan de rechtbank meegedeeld, waarop eiser heeft gereageerd. De rechtbank heeft met toestemming van partijen het beroep zonder zitting afgedaan.

Eiser heeft op 5 augustus 2023 een levenlanglerenkrediet aangevraagd voor twee modules van modulair hoger onderwijs aan de Open Universiteit. Bij besluiten van 25 augustus 2023 heeft de minister de aanvraag afgewezen. Eiser heeft levenlanglerenkrediet ontvangen voor de modules waarvoor hij tot en met 28 augustus 2023 stond ingeschreven. De huidige aanvraag betreft modules voor de periode van 1 september 2023 tot en met 31 augustus 2024. Tussen 28 augustus 2023 en 1 september 2023 stond eiser niet ingeschreven, waardoor hij over de maand september 2023 geen recht heeft op toekenning van levenlanglerenkrediet. Eiser is het hier niet mee eens en stelt dat hij wel onafgebroken ingeschreven heeft gestaan, verwijzend naar een brief van de Open Universiteit van 24 mei 2023.

De rechtbank oordeelt dat uit artikel 3.16c, derde lid, van de Wet studiefinanciering 2000 volgt dat de opleiding onafgebroken dient te worden gevolgd. De minister mocht uitgaan van de informatie van de Registers Hoger Onderwijs, waaruit blijkt dat eiser met ingang van 28 augustus 2023 is uitgeschreven. De brief van de Open Universiteit bewijst niet dat de inschrijftermijn is verlengd. De rechtbank concludeert dat de minister zich op het standpunt heeft mogen stellen dat de opleiding niet onafgebroken is gevolgd, waardoor de verlenging van de aanspraak met een jaar is geëindigd. De minister heeft terecht de aanvraag van eiser afgewezen.

Het beroep is ongegrond, wat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug en ook geen vergoeding van zijn proceskosten. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/4904

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 september 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

en
de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Dienst Uitvoering Onderwijs, de minister
(gemachtigde: mr. M.M. Remmelts).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van de aanvragen voor het levenlanglerenkrediet voor twee modules aan de Open Universiteit van eiser.
1.1.
De minister heeft de aanvragen met de besluiten van 25 augustus 2023 (het primaire besluit) afgewezen. Met het bestreden besluit van 19 september 2023 op het bezwaar van eiser is de minister bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.2.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. De minister heeft een verweerschrift ingediend.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 14 mei 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser en de gemachtigde van de minister. Het onderzoek is geschorst om de minister in de gelegenheid te stellen nader onderzoek te verrichten.
1.4.
De minister heeft bij brief van 28 mei 2024 de resultaten van dit onderzoek aan de rechtbank meegedeeld, waarop eiser heeft gereageerd.
1.5.
De rechtbank heeft met toestemming van partijen het beroep zonder zitting afgedaan.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiser heeft op 5 augustus 2023 een levenlanglerenkrediet aangevraagd voor twee
modules van modulair hoger onderwijs aan de Open Universiteit. Bij besluiten van 25 augustus 2023 heeft de minister de aanvraag afgewezen. Eiser heeft levenlanglerenkrediet ontvangen voor de modules waarvoor hij tot en met 28 augustus 2023 stond ingeschreven. De huidige aanvraag gaat om modules voor de periode van 1 september 2023 tot en met 31 augustus 2024. Tussen 28 augustus 2023 en 1 september 2023 stond eiser niet ingeschreven. Eiser heeft dus niet onafgebroken ingeschreven gestaan waardoor hij over de maand september 2023 geen recht heeft op toekenning van levenlanglerenkrediet. Eiser is het hier niet mee eens en stelt dat hij wel onafgebroken ingeschreven heeft gestaan. Hij verwijst hierbij naar een brief van de Open Universiteit van 24 mei 2023.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
3. Uit artikel 3.16c, derde lid, van de Wet studiefinanciering 2000 volgt dat de opleiding onafgebroken dient te worden gevolgd. Voor de vraag of de opleiding door eiser onafgebroken is gevolgd mocht de minister uitgaan van de informatie van de Registers Hoger Onderwijs. Daaruit blijkt dat eiser met ingang van 28 augustus 2023 is uitgeschreven. Met de brief van 24 mei 2023 van de Open Universiteit heeft eiser niet aangetoond dat deze informatie niet juist is. Deze brief gaat over inschrijfrechten voor de cursus Materieel strafrecht dat eiser tot uiterlijk 31 augustus 2023 kon uitoefenen. Eiser heeft op 28 augustus 2023 een certificaat behaald voor deze cursus. Daaruit kan worden opgemaakt dat hij geen gebruik heeft gemaakt van deze rechten. Anders dan eiser stelt blijkt hieruit dus niet dat de inschrijftermijn is verlengd.
4. Uit de Registers Hoger Onderwijs blijkt ook dat eiser niet stond ingeschreven in de periode van 28 augustus 2023 tot 1 september 2023. Hiermee heeft de minister zich op het standpunt mogen stellen dat de opleiding niet onafgebroken is gevolgd waardoor de verlenging van de aanspraak met een jaar is geëindigd. De minister heeft terecht de aanvraag van eiser afgewezen.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van mr. A.L.K. Dagmar, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 16 september 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.