Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord van 30 april 2024;
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak vordert [eiseres] B.V. betaling van facturen voor verrichte werkzaamheden in het kader van een samenwerkingsovereenkomst met [gedaagde] B.V. [eiseres] stelt dat van vier facturen ter waarde van in totaal € 12.838,10 slechts € 1.000,00 is betaald door [gedaagde]. De vordering betreft het resterende bedrag van € 11.838,10, alsook de wettelijke handelsrente, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de samenwerkingsovereenkomst tussen partijen vaststaat en dat [eiseres] voldoende heeft aangetoond dat zij de werkzaamheden heeft verricht waarvoor de facturen zijn opgesteld. [gedaagde] heeft in haar verweer enkel gesteld dat er geen tekortkoming is en dat zij aan haar verplichtingen heeft voldaan, maar heeft dit niet onderbouwd met bewijs. Hierdoor heeft de kantonrechter het verweer van [gedaagde] verworpen en de vordering van [eiseres] toegewezen.
De kantonrechter heeft [gedaagde] veroordeeld tot betaling van het totaalbedrag van € 13.039,88, inclusief wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten. Tevens is [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 2.065,22. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat [gedaagde] de betaling moet voldoen, ook als zij in hoger beroep gaat tegen deze uitspraak.