ECLI:NL:RBMNE:2024:5500

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 oktober 2024
Publicatiedatum
19 september 2024
Zaaknummer
11017088
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.S. Koppert
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van facturen uit samenwerkingsovereenkomst

In deze zaak vordert [eiseres] B.V. betaling van facturen voor verrichte werkzaamheden in het kader van een samenwerkingsovereenkomst met [gedaagde] B.V. [eiseres] stelt dat van vier facturen ter waarde van in totaal € 12.838,10 slechts € 1.000,00 is betaald door [gedaagde]. De vordering betreft het resterende bedrag van € 11.838,10, alsook de wettelijke handelsrente, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de samenwerkingsovereenkomst tussen partijen vaststaat en dat [eiseres] voldoende heeft aangetoond dat zij de werkzaamheden heeft verricht waarvoor de facturen zijn opgesteld. [gedaagde] heeft in haar verweer enkel gesteld dat er geen tekortkoming is en dat zij aan haar verplichtingen heeft voldaan, maar heeft dit niet onderbouwd met bewijs. Hierdoor heeft de kantonrechter het verweer van [gedaagde] verworpen en de vordering van [eiseres] toegewezen.

De kantonrechter heeft [gedaagde] veroordeeld tot betaling van het totaalbedrag van € 13.039,88, inclusief wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten. Tevens is [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 2.065,22. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat [gedaagde] de betaling moet voldoen, ook als zij in hoger beroep gaat tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 11017088 \ AC EXPL 24-698 RJ/58605
Vonnis van 2 oktober 2024
in de zaak van
[eiseres] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: Syncasso Gerechtsdeurwaarders B.V.,
tegen
[gedaagde] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. J.A.Th. van den Berg.

1.De procedure

1.1.
De kantonrechter heeft de volgende stukken ontvangen en gelezen:
- de dagvaarding van 22 maart 2024 met producties 1 en 2;
- de brief van 27 maart 2024 van de gemachtigde van [eiseres] dat de vordering met € 1.000,00 verminderd kan worden omdat een betaling van € 1.000,00 is gedaan door [gedaagde] aan [eiseres] ;
- de conclusie van antwoord van 30 april 2024;
- de brief van de gemachtigde van 30 augustus 2024 van [gedaagde] dat [gedaagde] en hij niet op de mondelinge behandeling zullen verschijnen.
1.2.
Op 2 september 2024 is de zaak besproken tijdens een mondelinge behandeling, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt. Daarbij was namens [eiseres] de heer [A] (bestuurder) aanwezig. Aan de zijde van [gedaagde] was, zoals aangekondigd, niemand aanwezig.
1.3.
Aan het einde van de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter bepaald dat vandaag uitspraak zal worden gedaan.

2.Waar gaat deze zaak over?

2.1.
Tussen [eiseres] en [gedaagde] bestaat een samenwerkingsovereenkomst, op grond waarvan [eiseres] voor [gedaagde] werkzaamheden heeft verricht. Volgens [eiseres] heeft [gedaagde] van vier facturen van in totaal € 12.838,10 slechts een bedrag van € 1.000,00 betaald. [eiseres] vordert daarom betaling van een bedrag van € 11.838,10. [eiseres] vordert in deze procedure ook veroordeling van [gedaagde] tot betaling van de wettelijke handelsrente, de buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten.

3.Wat oordeelt de kantonrechter?

[gedaagde] moet de facturen betalen
3.1.
Tussen partijen staat de (inhoud van de) samenwerkingsovereenkomst vast. [eiseres] heeft gesteld en onderbouwd dat zij werkzaamheden heeft verricht waarvoor zij in totaal € 12.838,10 aan [gedaagde] mocht factureren. [gedaagde] heeft enkel aangegeven dat van een tekortkoming geen sprake is, zij aan haar verplichtingen heeft voldaan en [eiseres] geen vordering op haar heeft. Gelet op de betwisting van [eiseres] dat de facturen betaald zijn, lag het op de weg van [gedaagde] om haar stelling nader te onderbouwen. Dit had zij bijvoorbeeld kunnen doen door aan te geven wanneer zij de facturen betaald zou hebben, hoe zij de facturen betaald zou hebben of door betalingsbewijzen hiervan over te leggen. Nu [gedaagde] dit allemaal niet heeft gedaan, zal haar verweer worden verworpen en gaat de kantonrechter ervan uit dat [gedaagde] de facturen nog moet betalen. De vordering van € 11.838,10 wordt daarom toegewezen.
3.2.
Het aanbod van [gedaagde] om alsnog bewijs aan te dragen van de juistheid van haar stelling dat er betalingen zijn gedaan zal worden gepasseerd, omdat aan het leveren van bewijs pas wordt toegekomen wanneer stellingen voldoende zijn onderbouwd, hetgeen [gedaagde] [eiseres] niet heeft gedaan.
[gedaagde] moet de wettelijke handelsrente betalen
3.3.
[eiseres] heeft wettelijke handelsrente gevorderd. De gevorderde wettelijke handelsrente tot 20 maart 2024 bedraagt € 298,40. [gedaagde] heeft de vordering tot betaling van wettelijke handelsrente niet gemotiveerd betwist. Het bedrag van
€ 298,40 wordt daarom toegewezen. De wettelijke handelsrente vanaf 21 maart 2024 zal worden toegewezen zoals in de beslissing vermeld, waarbij rekening wordt gehouden met de betaling van € 1.000,00 door [gedaagde] aan [eiseres] op 27 maart 2024.
[gedaagde] moet de buitengerechtelijke incassokosten betalen
3.4.
[eiseres] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) is van toepassing. Het verzuim is na 1 juli 2012 ingetreden. [eiseres] heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. [eiseres] heeft daarom recht op een vergoeding voor de kosten van die werkzaamheden. De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is niet hoger dan het tarief dat in het Besluit is bepaald. Daarom wordt € 903,38 toegewezen.
Conclusie
3.5.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- hoofdsom
- wettelijke handelsrente tot 20 maart 2024
11.838,10
298,40
- buitengerechtelijke incassokosten
903,38
+
Totaal
13.039,88
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
3.6.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiseres] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
115,22
- griffierecht
1.409,00
- salaris gemachtigde
406,00
(1 punt × € 406,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.065,22
De beslissing wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard
3.7.
De kantonrechter zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is gevorderd. Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als één van partijen hoger beroep instelt tegen deze beslissing. De beslissing van de kantonrechter geldt in dat geval totdat het gerechtshof een andere beslissing neemt.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 13.039,88, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over € 12.838,10, met ingang van 21 maart 2024 tot 27 maart 2024 en over een bedrag van € 11.838,10 met ingang van 27 maart 2024 tot de dag van volledige betaling,
4.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 2.065,22, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.S. Koppert en in het openbaar uitgesproken op 2 oktober 2024.