ECLI:NL:RBMNE:2024:5516

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 juni 2024
Publicatiedatum
20 september 2024
Zaaknummer
23/5026
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering openbaarmaking documenten benoemingsprocedure burgemeester onder de Wet open overheid

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland op 25 juni 2024, in de zaak met nummer UTR 23/5026, is het beroep van eiser ongegrond verklaard. Eiser had op 17 februari 2023 een verzoek ingediend bij de raad van de gemeente Almere om openbaarmaking van documenten met betrekking tot de benoemingsprocedure van burgemeester W.H.J.M. van der Loo. De raad had in een eerder besluit op 17 maart 2023 aangegeven dat de gevraagde informatie geheim moest blijven, omdat deze niet onder de reikwijdte van de Wet open overheid (Woo) viel. De rechtbank bevestigde deze beslissing, waarbij zij opmerkte dat de documenten over de benoemingsprocedure onder artikel 61c van de Gemeentewet vallen, dat een geheimhoudingsplicht oplegt. De rechtbank oordeelde dat de raad niet verplicht was om de documenten te inventariseren, omdat het evident was dat deze niet openbaar gemaakt konden worden. Eiser had ook aangevoerd dat de raad hem geen vindplaatsen had verstrekt voor de onkostenregelingen, maar de rechtbank oordeelde dat de raad voldoende informatie had verstrekt en dat de beroepsgrond van eiser niet slaagde. De rechtbank concludeerde dat de raad geen documenten openbaar hoefde te maken naar aanleiding van het Woo-verzoek van eiser.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/5026

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 juni 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

en

de raad van de gemeente Almere

(gemachtigde: S. Antonius en J.J. Posthumus).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser dat gaat over zijn verzoek op grond van de Wet open overheid (Woo). Eiser heeft dit verzoek bij de raad van Almere op 17 februari 2023 ingediend. Hij heeft verzocht om openbaarmaking van delen van de benoemingsprocedure van burgemeester W.H.J.M. van der Loo van Almere (de burgemeester). Hij wil ook informatie over de assessment die deze burgemeester heeft doorlopen en informatie over hem die afkomstig is van de vertrouwenscommissie. Tot slot wil eiser weten welke afspraken er met de burgemeester zijn gemaakt over onkosten, met name woon-, verhuis- en vervoerskosten.
1.1.
Het Woo-verzoek is aanvankelijk behandeld door het college van burgemeester en wethouders. Het college heeft zich in het besluit van 17 maart 2023 op het standpunt gesteld dat de gevraagde informatie over de benoeming van de burgemeester geheim moet blijven, omdat de Woo daarop niet van toepassing is. De informatie over de assessment bevat bijzondere persoonsgegevens en wordt daarom niet openbaar gemaakt. Voor de openbare informatie over de benoeming van de burgemeester wijst het college naar de website van de gemeente. De afspraken die met de burgemeester zijn gemaakt zijn terug te vinden in het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers (hoofdstuk 3 ‘Gemeenten’).
1.2.
Met het bestreden besluit van 12 oktober 2023 op het bezwaar van eiser heeft de raad het primaire besluit bekrachtigd en is hij bij dat besluit gebleven.
1.3.
De raad heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en gevraagd of zij het daarmee eens zijn. Omdat partijen daarna niet om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en de zaak niet behandeld op een zitting.

Beoordeling door de rechtbank

2. Eiser heeft verzocht om vrijstelling van het griffierecht. De griffier heeft dat verzoek op 19 maart 2024 op basis van de toen bekende inkomensgegevens toegewezen en de rechtbank wijzigt dit standpunt nu niet. Eiser hoeft dus geen griffierecht te betalen.
3. De rechtbank beoordeelt of de raad de door eiser gevraagde documenten heeft mogen weigeren openbaar te maken. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
4. De toepasselijke wet- en regelgeving is opgenomen in een bijlage bij deze uitspraak. De bijlage maakt onderdeel uit van deze uitspraak.
5. De rechtbank komt tot de conclusie dat de raad openbaarmaking van de gevraagde documenten heeft mogen weigeren
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
6. Eiser beoogt met zijn Woo-verzoek informatie over de benoemingsprocedure van de burgemeester te ontvangen. Hij wijst erop dat de raad hem in bezwaar internetlinks heeft toegestuurd die toegang geven tot informatie over de benoemingsprocedure. Ten aanzien van die informatie is het bezwaar van eiser volgens hem dus sowieso gegrond en dat is door de raad ten onrechte genegeerd.
7. De rechtbank geeft eiser hierin geen gelijk. De links die de raad aan eiser heeft toegestuurd in het verweerschrift in bezwaar van 5 juli 2023 bevat informatie over de burgemeestersbenoeming die al openbaar is gemaakt. De raad heeft met het toesturen van die links aan eiser geen nieuwe informatie openbaar gemaakt. Dat de raad als geste richting eiser de links aan hem heeft toegestuurd, betekent niet dat het bezwaar van eiser dus gegrond is en dat het primaire besluit zou zijn herroepen. Iets wat al openbaar is, kan namelijk niet nogmaals openbaar worden gemaakt. Deze beroepsgrond slaagt dan ook niet.
8. Eiser stelt zich verder op het standpunt dat de raad ten onrechte niet heeft geïnventariseerd welke documenten precies onder de reikwijdte van zijn Woo-verzoek vallen. Dit had de raad volgens hem eerst moeten doen, voordat op het Woo-verzoek beslist kon worden. Een weigering van documenten bij voorbaat, zonder dat duidelijk is om welke documenten het gaat, is volgens eiser in strijd met de Woo. De raad moet de documenten inventariseren en geanonimiseerd openbaar maken volgens eiser.
9. De rechtbank volgt eiser niet in dit standpunt. Uit het bestreden besluit blijkt inderdaad niet dat de raad de documenten die onder de reikwijdte van het Woo-verzoek van eiser vallen, heeft geïnventariseerd. Dat heeft de raad echter in dit geval ook niet hoeven doen, omdat de door eiser gevraagde documenten evident niet onder de reikwijdte van de Woo vallen. De raad heeft er terecht op gewezen dat de door eiser gevraagde documenten over de benoemingsprocedure van de burgemeester onder de reikwijdte van artikel 61c, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet vallen. Voor de benoeming van de burgemeester is ingevolge artikel 61 van de Gemeentewet een vertrouwenscommissie ingesteld. Op verslagen van beraadslagingen van de vertrouwenscommissie en daarbij behorende stukken rust op grond van artikel 61c, van de Gemeentewet een geheimhoudingsplicht. Alle vergaderingen van de vertrouwenscommissie zijn verder besloten en ook daarop rust ingevolge artikel 5 van de Verordening op de Vertrouwenscommissie in samenhang bezien met artikel 61c van de Gemeentewet een geheimhoudingsplicht. Uit de Bijlage bij artikel 8.8 van de Woo volgt dat artikel 61c van de Gemeentewet voorgaat op de Woo. Dat betekent dat de Woo dus niet van toepassing is op de documenten van de vertrouwenscommissie die gaan over de benoeming van de burgemeester en dus is een inventarisatie van deze documenten verder zinloos, omdat het niet kan leiden tot enige vorm van openbaarmaking daarvan. De beroepsgrond van eiser slaagt niet.
10. De rechtbank wijst erop dat informatie over de uiteindelijke benoeming, zoals de profielschets van de te benoemen burgemeester, het voorstel aan de raad, de voordracht voor de nieuwe burgemeester en zijn installatie, wel openbaar zijn. Zij vallen ook niet onder reikwijdte van artikel 61c van de Gemeentewet en zijn al openbaar gemaakt en op internet terug te vinden. De raad heeft eiser in bezwaar de vindplaats voor deze informatie verschaft.
11. Eiser heeft verder gesteld dat de raad hem ten onrechte geen vindplaatsen van de onkostenregelingen heeft verstrekt. Daargelaten dat het hier gaat om al openbaar gemaakte informatie en dat het op de weg van eiser zelf ligt om hiervan kennis te nemen, heeft de raad in het verweerschrift in bezwaar verwezen naar het ‘Declaratieregister bestuurskosten college van B&W 2023’ dat op de website van de gemeente Almere staat. Ook heeft de raad verwezen naar het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers (hoofdstuk 3 ‘Gemeenten’). Aan eiser is de benodigde informatie dus wel verstrekt en de rechtbank ziet niet dat de raad hier meer zou moeten doen dan verwijzen naar die vindplaatsen. Deze beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

12. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de raad naar aanleiding van eisers Woo-verzoek geen documenten openbaar hoeft te maken.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J.M. Mol, rechter, in aanwezigheid van mr. M.E.C. Bakker, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 25 juni 2024.
griffier
rechter
De rechter is verhinderd om de uitspraak te ondertekenen.
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

De gemeentewet
Artikel 61
1 De burgemeester wordt bij koninklijk besluit op voordracht van Onze Minister benoemd voor de tijd van zes jaar.
[…]
3 Na het overleg met de commissaris stelt de raad uit zijn midden een vertrouwenscommissie in, belast met de beoordeling van de kandidaten. De raad kan bepalen dat één of meer wethouders als adviseur aan de vertrouwenscommissie worden toegevoegd. De commissaris verschaft de vertrouwenscommissie een opgave van degenen die naar het ambt van burgemeester hebben gesolliciteerd, vergezeld van zijn oordeel over kandidaten die hij in beginsel geschikt acht voor benoeming. Als de vertrouwenscommissie besluit naast deze kandidaten ook andere kandidaten die gesolliciteerd hebben, bij haar beoordeling te betrekken, doet zij daarvan onverwijld mededeling aan de commissaris. Deze brengt zijn oordeel over laatstgenoemde kandidaten ter kennis van de vertrouwenscommissie.
4 De vertrouwenscommissie verschaft zich door tussenkomst van de commissaris de door haar nodig geachte informatie over de kandidaten. Bestuursorganen zijn verplicht de gevraagde informatie te verstrekken. De vertrouwenscommissie brengt verslag uit van haar bevindingen aan de raad en aan de commissaris.
[…]
Artikel 61c
1. De beraadslagingen, bedoeld in de artikelen 61, derde en vierde lid, 61a, derde en vierde lid, en 61b, derde lid, vinden plaats met gesloten deuren. Van deze beraadslagingen wordt een afzonderlijk verslag opgemaakt dat niet openbaar wordt gemaakt.
2 Ten aanzien van de beraadslagingen en de stukken die aan de raad worden gezonden dan wel die door de raad aan Onze Minister worden gezonden geldt een geheimhoudingsplicht.
3 De aanbevelingen van de raad, bedoeld in artikel 61, vijfde en zesde lid, 61a, tweede lid, en 61b, tweede lid, zijn openbaar met dien verstande dat ten aanzien van de aanbeveling inzake de benoeming, bedoeld in artikel 61, vijfde lid, de openbaarheid uitsluitend de als eerste aanbevolen persoon geldt. Artikel 31 is van toepassing op de stemmingen inzake de aanbevelingen.
Verordening op de Vertrouwenscommissie 2022
Artikel 5 Geheimhouding
1. De vergaderingen zijn besloten. Alle stukken zijn geheim. Dit wordt op de stukken vermeld.
2. De voorzitter van de commissie wijst bij de benoemingsprocedure in elke vergadering op de geheimhoudingsplicht, die rechtstreeks voortvloeit uit artikel 61c van de Gemeentewet.
[...]
4. De geheimhoudingsplicht brengt onder meer mee dat aan raadsleden, die geen zitting (meer) hebben in de commissie, en aan anderen, behoudens het bepaalde in de artikelen 10, 2e lid, en 11 van deze verordening, geen inzage in, of informatie omtrent de inhoud van de stukken of het behandelde in de vergadering of in het gesprek wordt verstrekt.
5. De commissie treft, met inachtneming van de artikelen 8, 9, 2e lid en 14 van deze verordening, een voorziening met betrekking tot de wijze waarop de geheimhouding blijft gewaarborgd bij het beheer van bescheiden, het voeren van correspondentie en bij de bepaling van plaats en tijdstip van de gesprekken.
6. De commissie en de gemeenteraad kunnen de geheimhouding waartoe de Gemeentewet, respectievelijk zullen de geheimhouding waartoe het derde lid van deze verordening verplicht, niet opheffen.
7. De geheimhoudingsplicht blijft na ontbinding van de commissie van kracht.
8. Het in dit artikel bepaalde is van overeenkomstige toepassing op de (plaatsvervangend) secretaris en, indien van toepassing, de adviseur.
Wet open overheidArtikel 8.8. Verhouding met andere wetten
De artikelen 3.1, 3.3, 4.1, 5.1, eerste, tweede en vijfde lid, en 5.2 zijn niet van toepassing op informatie waarvoor een bepaling geldt die is opgenomen in de bijlage bij deze wet.
Gemeentewet.
Bijlage bij artikel 8.8 van de Wet open overheid[…]
•Gemeentewet: de artikelen 23, vierde, vijfde en zesde lid, 60, derde lid, 61c, 87, 88, 89 en 185, vijfde lid
[…]