ECLI:NL:RBMNE:2024:5581

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 september 2024
Publicatiedatum
25 september 2024
Zaaknummer
16/214234-23 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging doodslag en openlijk geweld op het Jaarbeursplein in Utrecht

Op 25 september 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 24 augustus 2023 op het Jaarbeursplein in Utrecht betrokken was bij een steekincident. De rechtbank achtte poging doodslag bewezen, waarbij de verdachte met een mes in de richting van de borst en arm van het slachtoffer, [slachtoffer 1], heeft gestoken. Tevens werd bewezen geacht dat de verdachte openlijk en in vereniging geweld heeft gepleegd tegen zowel [slachtoffer 1] als [slachtoffer 2]. De rechtbank oordeelde dat het beroep op noodweer van de verdachte slaagde, omdat de ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding nog niet voorbij was op het moment dat hij het mes gebruikte. De verdachte werd ontslagen van alle rechtsvervolging, terwijl de benadeelde partij, [slachtoffer 1], niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn vordering.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/214234-23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 25 september 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1999] te [geboorteplaats] (Algarije),
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres [adres] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 12 december 2023 (pro forma), 11 maart 2024 (pro forma), 5 juni 2024 (regie), 26 augustus 2024 (regie) en 9 september 2024 (inhoudelijk) en 11 september 2024 (sluiting onderzoek).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. L.H.J. Verheijden en van hetgeen mr. F.M.R. Ilahibaks, advocaat te Utrecht, namens verdachte, alsmede hetgeen mr. W. van Egmond, namens de benadeelde partij [slachtoffer 1] naar voren heeft gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:
op 24 augustus 2023 in Utrecht heeft geprobeerd om [slachtoffer 1] te doden door met een mes in de richting van zijn borst/buik en/of in de arm te steken.
subsidiair is dit ten laste gelegd als een poging tot zware mishandeling.
feit 2:
op 24 augustus 2023 in Utrecht openlijk en in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] door hen te steken met een mes en hen te slaan.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 1 primair ten laste gelegde en het onder feit 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
De standpunten van de officier van justitie worden – voor zover van belang bij de beoordeling – besproken in paragraaf 4.3.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman bepleit vrijspraak van het onder feit 1 primair en subsidiair ten laste gelegde, omdat verdachte geen (voorwaardelijk) opzet had op het doden van [slachtoffer 1] en op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder feit 2 ten laste gelegde, omdat er sprake is van groepsgeweld vanuit anderen dan verdachte en verdachte zich hier tegen heeft verdedigd. Daarnaast heeft verdachte geen geweld toegepast tegen [slachtoffer 2] .
De standpunten van de verdediging worden – voor zover van belang bij de beoordeling – besproken in paragraaf 4.3.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
De hierna weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Een proces-verbaal van bevindingen analyse rolverdeling van verbalisant [verbalisant] , genummerd 20232508.1345.20967, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 24 augustus 2023 omstreeks 20:30 heeft er een steekincident plaatsgevonden op het [straat] te Utrecht. De beelden van cameratoezicht laten het volgende zien:
De personen in de rode en gele cirkel komen ter hoogte van het reclamebord bij elkaar. [2] Aangekomen bij het terras is te zien dat de persoon met de lichtblauwe broek uit de rode cirkel, zijn jas/shirt omhoog haalt en met zijn rechterhand een voorwerp pakt. [3] Gezien het
kledingsignalement komt deze persoon sterk overeen met de aangehouden verdachte [medeverdachte] . [4] De andere persoon in de rode cirkel komt qua kledingsignalement sterk overeen met de aangehouden verdachte [verdachte] . [5]
Van de tweede groep komt een persoon sterk overeen met het kledingsignalement van de aangehouden verdachte [slachtoffer 2] . [6]
Een proces-verbaal van bevindingen camerabeelden, genummerd 230827.1053.57888, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik bekeek de camerabeelden van het steekincident dat zich op 24 augustus 2023, rond 20:30 uur, rondom de locatie Westplein te Utrecht heeft afgespeeld.
Afbeelding 2:
Op de camera Van Sijpesteijnkade-Westplein is te zien dat rechts in beeld een drietal aan komt gelopen. Tegelijkertijd komt linksboven in beeld een tweetal aangelopen. [7] Het tweetal links wordt in het verbaal van verbalisant [verbalisant] geïdentificeerd als [medeverdachte] en [verdachte] . Van het drietal wordt in hetzelfde proces-verbaal de middelste persoon geïdentificeerd als [slachtoffer 2] . In het verhoor van [slachtoffer 1] verklaarde hij dat hij zelf een witte pet droeg van het merk Nike Jordan, een bruin trainingspak en beige schoenen. Tevens verklaarde [slachtoffer 1] dat hij samen met [slachtoffer 2] was (van het drietal in het midden met de beige pet op) en dat de persoon met de blauwe pet [A] (fonetisch) zou heten. We zien dus [slachtoffer 1] met een witte pet, [slachtoffer 2] met een beige pet en [A] met een blauwe pet. [8]
Afbeelding 9:
De groep heeft contact met elkaar. [9] [slachtoffer 1] en [medeverdachte] lopen iets weg van de andere drie.
Tegelijkertijd staan [verdachte] , [slachtoffer 2] en [A] dicht bij elkaar. Te zien is dat de rechter elleboog van [medeverdachte] ineens ver naar buiten steekt en hij met zijn rechterhand iets bij zijn broeksband vandaan lijkt te trekken.
Afbeelding 11:
Vervolgens is te zien dat [medeverdachte] terug gaat naar de groep terwijl hij zijn rechterarm omhoog brengt en in een hoek van ongeveer 90 graden boven zijn hoofd geheven houdt. [10] Hierna is te zien dat hij in de daaropvolgende seconden in ieder geval zeven stekende/hakkende bewegingen maakt met zijn arm in de richting waar [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [verdachte] staan. Eerst twee bovenhandse bewegingen en vervolgens in ieder geval vijf onderhandse bewegingen. Na de eerste bovenhandse steek/hakbeweging van [medeverdachte] is te zien dat [slachtoffer 2] de groep in rent, [medeverdachte] naar achteren duwt en dat hij [medeverdachte] vast lijkt te
hebben. Hierna is te zien dat zij zich naar rechts bewegen en [medeverdachte] meerdere malen onderhands stekende bewegingen naar [slachtoffer 2] maakt.
Op afbeelding 14 is te zien dat hij zijn arm krachtig naar voren heeft gebracht naar het lichaam van [slachtoffer 2] . [11]
Afbeelding 18 en 19:
Hierna verplaatsen de vijf zich snel en al vechtend naar rechts. Te zien is dat er door alle personen wordt getrokken, geduwd, geschopt en geslagen.
Afbeelding 20 en 21:
Op zeker moment klimt er een man in een witte blouse en donkere broek over de rand van het terras van het [naam] en rent naar de vechtende groep toe. Op de beelden is te zien dat hij richting het terras loopt en iets achter het hek lijkt te leggen. [12]
Afbeelding 22:
De groep gaat door met vechten en gaat iets meer uit elkaar. Na enige seconden komt [verdachte] op [slachtoffer 1] af. [verdachte] maakt vervolgens met zijn rechterarm maaiende bewegingen richting [slachtoffer 1] . Te zien is dat [slachtoffer 1] sprongen achterwaarts maakt op de momenten dat [verdachte] de zwaaiende bewegingen naar hem maakt. [verdachte] maakt de zwaaiende bewegingen ter hoogte van de borst en het middel van [slachtoffer 1] . [slachtoffer 1] houdt op enkele momenten zijn linkerarm in een afwerende houding voor zich. [13]
Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] bij de rechter-commissaris op 10 april 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Het gaat om iets wat op 24 augustus 2023 gebeurd is vlakbij het [naam] aan het [straat] in [plaats] . [14] Wat voor gevechtshandelingen heeft u gezien?
Ik keek naar buiten en ik zag misschien vier/vijf/zes jongens buiten. Toen ben ik naar de
andere kant van de schutting gegaan. Terwijl ik daar naartoe liep, zag ik op de grond een mes liggen. Ik heb dat mes vervolgens opgepakt en aan mijn collega [getuige 2] gegeven. Daarna wilde ik nog verder actie ondernemen. Toen schreeuwde [getuige 2] : “ abi, abi , tweede mes”. Er waren waarschijnlijk drie jongens rechts aan het vechten en voor mij zag ik twee jongens. Ik zag dat één van de twee jongens werd getrapt tegen zijn gezicht, alsof zijn gezicht een voetbal was. Degene tegen wiens gezicht werd geschopt, die zag ik met zijn rechterhand bewegen naar een mes dat op de grond lag en dat pakte hij op en hij stond op. Vervolgens zag ik dat hij met dat mes uithaalde, een zwaaiende beweging maakte, en dat de ander een afwerende beweging maakte met de tas voor zich. [15]
Een geschrift, te weten een niet ondertekend proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] , genummerd PL0900-2023257345-34, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik was aan het werk in het [naam] dat was gevestigd aan het [adres] te [plaats] .
Ik zag dat een groepje van ongeveer 4 a 5 jongemannen met elkaar in gevecht raakte. Ik zag dat zij doelbewust over en weer erg hard op elkaar aan het inslaan en aan het inschoppen waren. Ik zag ook een zwart vleesmes op de grond vallen tijdens het gevecht. [16] Ik zag dat er nog een mes in het spel was. Ik zag dat er met dat mes gezwaaid werd door een van de vechtende mannen. [17]
Een proces-verbaal van bevindingen, genummerd PL0900-2023257345-8, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 24 augustus 2023 zag ik dat er een aantal personen stonden op de Leidsekade. Ik zag dat er 1 persoon stond, die vermoedelijk een jas om zijn linkerarm hield. Ik zag dat deze jas onder het bloed zat. Later bleek de identiteit van deze persoon te zijn genaamd: [slachtoffer 1] , geboren [1999] te [geboorteplaats] , Algerije. [18]
Ik zag dat [slachtoffer 1] op zijn linkerarm, net onder zijn elleboog een forse snee had. Ik zag dat deze snee over de breedte van zijn arm liep, van boven naar beneden. Ik schat dat deze snee ongeveer 12 centimeter lang, 5 centimeter breed en 5 centimeter diep was. [19]
Een geschrift, te weten een GGD letselrapportage van [slachtoffer 1] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
naam [slachtoffer 1]
Dit betreft een letselbeschrijving op basis van door de politie aangeleverde foto's. [20]
Halverwege de buitenzijde van de rechter onderarm [
de rechtbank begrijpt: linker onderarm], een wijkende, in de breedte van de onderarm georiënteerde, scherprandige huidonderbreking reikend tot in het onderhuidse vet- en spierweefsel van de onderarm. De zichtbare wondhoek is scherp met mogelijk een kleine uitloper. De geschatte lengte van deze huidonderbreking is tussen de 10 en 15 cm.
Soort: Snijwond. [21]
Een proces-verbaal van bevindingen, genummerd PL0900-2023257345-30, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 24 augustus 2023 omstreeks 20:30 uur, hoorden wij dat er zojuist een steekpartij had
plaatsgevonden ter hoogte van het [naam] op [adres] te [plaats] . Aanrijdend hoorden wij dat de betrokkenen van de steekpartij zouden lopen op de Leidsekade te Utrecht. Ik kwam ik bij de Leidse Kade te Utrecht aan. Ik zag dat een van de jongens hevig bloede vanuit zijn borst en zag dat hij een steekwond in zijn been had.
Het slachtoffer bleek te zijn: [slachtoffer 2] , geboren [2006] . Ik ben vervolgens met de ambulance en het slachtoffer mee naar het UMC in Utrecht gegaan. Omstreeks 22.00 uur is hij verplaatst naar de High care afdeling op de eerste hulp. [22]
Een proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] , genummerd 230827.1030.17555, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
A: We kregen een woordenwisseling. Toen wij meeliepen met hen, toen begonnen ze ons te slaan. Ze hebben toen ook de messen uitgetrokken. [23]
V: Waar bent u precies gewond geraakt?
A: Hier bij mijn borstkas en mijn linkerbeen en rechterbeen.
V: Is dat allemaal gekomen door het steken met een mes?
A: Ja. [24]
Een kennisgeving van inbeslagneming, genummerd PL0900-2023257345-15, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Plaats [adres]
Datum: 24 augustus 2023
Goednummer: PL0900-2023257345-3210643
Object: Mes (Vleesmes) [25]
Een proces-verbaal van bevindingen, genummerd 240826.1316.57888, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Aan het goednummer is het volgende SIN-nummer toegekend:
goed 3210643, mes, SIN: AANA1956NL. [26]
Een geschrift, te weten een deskundigenrapportage forensisch DNA onderzoek van The Maastricht Forensic Institute, van 10 november 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Van het mes AANA1956NL is het lemmet (#02) bemonsterd. In de bemonstering is bloed aangetoond. [27]
Resultaat van het DNA-onderzoek:
Bemonstering
DNA-profiel
Mogelijke donor van het celmateriaal
Lemmet mes
AANA1956NL#02
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal twee donoren, van wie zeker één man.
Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man. De
frequentie van het DNA-hoofdprofiel is kleiner dan
één op één miljard.
[slachtoffer 2] (DNA-hoofdprofiel) [28]
Bewijsoverwegingen
Wat is er gebeurd?
Op basis van bovenstaande bewijsmiddelen stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 24 augustus 2023 lopen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] bij het [straat] in Utrecht en komen daar [slachtoffer 2] , [slachtoffer 1] en [A] ( [A] ) tegen. De twee groepen spreken elkaar aan en lopen in de richting van het aan die straat liggende [naam] . Er ontstaat onenigheid tussen de twee groepen. Op de beelden is te zien dat medeverdachte [medeverdachte] op dat moment een voorwerp uit zijn broekzak haalt en hiermee meerdere stekende/hakkende bewegingen maakt in de richting van de anderen en ook specifiek in de richting van het bovenlichaam van [slachtoffer 2] .
De groep raakt vervolgens in gevecht en er wordt door alle vijf mannen over en weer geslagen en geschopt. Getuige [getuige 1] , die op dat moment aan het werk was bij het [naam] , raapt tijdens dit gevecht een mes van de grond op en stelt dat veilig.
Op enig moment tijdens dit gevecht ligt verdachte op de grond en wordt tegen zijn hoofd geschopt. Verdachte pakt hierna een (tweede) mes dat op de grond ligt, loopt richting [slachtoffer 1] en maakt daarmee maaiende bewegingen in de richting van het bovenlichaam van [slachtoffer 1] . Hierna gaan de groepen uit elkaar.
Later worden de betrokkenen bij de vechtpartij aangehouden. [slachtoffer 2] heeft een wond op zijn borst en op zijn been, [slachtoffer 1] heeft een snijwond op zijn arm en verdachte heeft onder andere een wond op zijn hoofd, een snee in zijn vinger en een gebroken tand. Dit laatste blijkt uit de letselverklaring over verdachte van 25 augustus 2023.
Op het lemmet van het mes dat getuige [getuige 1] heeft veiliggesteld wordt bloed aangetroffen. Uit onderzoek van het Maastricht Forensic Institute naar de bemonstering van het lemmet komt een DNA-hoofdprofiel, met een frequentie die kleiner is dan één op één miljard, naar voren. Dat DNA-hoofdprofiel matcht met het DNA van [slachtoffer 2] .
Ten aanzien van feit 1 primair – poging doodslag
Op basis van de getuigenverklaring van [getuige 1] en de beschrijving van de beelden acht de rechtbank het bewezen dat verdachte een mes van de grond heeft gepakt en hiermee maaiende/stekende bewegingen in de richting van de buik en borst van [slachtoffer 1] heeft gemaakt. De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is hoe het handelen van verdachte strafrechtelijk moet worden gekwalificeerd. Voor een bewezenverklaring van poging doodslag is vereist dat verdachte, al dan niet in voorwaardelijke zin, opzet heeft gehad op de dood van [slachtoffer 1] . Uit het dossier kan niet worden afgeleid dat verdachte willens en wetens heeft geprobeerd om [slachtoffer 1] om het leven te brengen (vol opzet). De vraag die vervolgens voorligt, is of sprake was van voorwaardelijk opzet op de dood van [slachtoffer 1] . De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend en overweegt daarover als volgt.
Van voorwaardelijk opzet is sprake als verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij met zijn handelen [slachtoffer 1] zou doden. Verdachte heeft op korte afstand van [slachtoffer 1] , meermalen, met grote maaiende bewegingen met een mes uitgehaald in de richting van het bovenlichaam van [slachtoffer 1] . [slachtoffer 1] weert zich af met zijn arm waardoor hij kan voorkomen dat hij in zijn buik of borst wordt geraakt. Hij loopt hierbij een lange en diepe snee van 10 tot 15 centimeter lang op in zijn arm. Uit de verwonding van [slachtoffer 1] leidt de rechtbank af dat verdachte met kracht en snelheid heeft uitgehaald met het mes. [slachtoffer 1] moest sprongen achterwaarts doen om het mes te ontwijken. Bij dergelijk handelen bestaat een aanmerkelijke kans op levensbedreigend letsel en daarmee ook op de dood. Deze gedragingen zijn naar de uiterlijke verschijningsvorm zozeer gericht op het toebrengen van dodelijk letsel bij [slachtoffer 1] , dat het niet anders kan dan dat verdachte de aanmerkelijke kans op dat gevolg ook willens en wetens heeft aanvaard.
De rechtbank acht de primair ten laste gelegde poging doodslag door in de richting van de borst en buik en in de arm van [slachtoffer 1] te steken wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 2 – openlijk geweld
De rechtbank acht bewezen dat medeverdachte [medeverdachte] [slachtoffer 2] in zijn borst heeft gestoken met een mes, gelet op de DNA-match van [slachtoffer 2] met de sporen op het lemmet van het mes, de beschrijving van de beelden en de verwonding die bij [slachtoffer 2] is geconstateerd aan zijn borst. Ook acht de rechtbank, zoals hiervoor is overwogen, bewezen dat verdachte met een mes in de richting van de borst en buik en in de arm van [slachtoffer 1] heeft gestoken. Op basis van de beschrijving van de beelden en de verklaring van getuige [getuige 2] acht de rechtbank ook bewezen dat verdachte en zijn medeverdachte, [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] hebben geslagen. Er is dus sprake geweest van geweld vanuit de zijde van verdachte en medeverdachte [medeverdachte] in de richting van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] . Uit de beschrijving van de beelden blijkt de gezamenlijkheid van de groep. Het geweld dat door medeverdachte [medeverdachte] is gepleegd, kan verdachte niet zijn ontgaan. Het kan daarmee niet anders dan dat verdachte zich ervan bewust is geweest dat anderen ook deelnamen aan de openlijke geweldpleging. Verdachte had op zijn minst genomen voorwaardelijk opzet op het in vereniging plegen van geweld. De rechtbank acht feit 2 wettig en overtuigend bewezen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1
op 24 augustus 2023 te Utrecht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven te beroven, met kracht meerdere malen met een mes in de richting van de borst en de buik en in de onderarm van die [slachtoffer 1] heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 2
op 24 augustus 2023 te Utrecht openlijk, te weten op het [straat] , in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen, te weten [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] , bestaande het geweld uit:
- meerdere malen met kracht met een mes in de (richting van de) borst van die [slachtoffer 2] te steken en
- meerdere malen met kracht met een mes in de richting van de borst en de buik en in de onderarm van die [slachtoffer 1] te steken en
- meerdere malen die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] te slaan.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

6.1
Het standpunt van de verdediging
De raadsman stelt zich op het standpunt dat er sprake was van een noodzakelijke en proportionele verdediging tegen een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding omdat verdachte meerdere malen hard tegen zijn hoofd werd geschopt. De aanval tegen verdachte was nog niet geëindigd op het moment dat hij zichzelf begon te verdedigen.
6.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie voert aan dat verdachte geen geslaagd beroep op noodweer toekomt, omdat de ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding al was geëindigd en verdachte zich had kunnen en moeten onttrekken aan de situatie. Het handelen van verdachte was aanvallend.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt voorop dat voor een geslaagd beroep op noodweer is vereist dat er sprake is van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding van het eigen lijf of dat van iemand anders, de eerbaarheid of een goed, waartegen een noodzakelijke verdediging is geboden. De verdediging mag de grenzen van de subsidiariteit en proportionaliteit niet overschrijden. Ook mag er geen sprake zijn van eigen schuld, in die zin dat de aanval zou zijn geprovoceerd of uitgelokt (culpa in causa).
Het beroep op noodweer ten aanzien van feit 1 en feit 2
De rechtbank acht de door en namens verdachte aangedragen feitelijke toedracht aannemelijk, nu dit ondersteuning vindt in het dossier. Op het moment dat de spanning oploopt tussen beide groepen en [medeverdachte] , iets weggelopen van de rest, het mes uit zijn broek(sband) pakt, is op de beelden is te zien dat [slachtoffer 1] met zijn arm uithaalt in de richting van verdachte. Dat oogt dus als de eerste geweldshandeling. Nadat [medeverdachte] zich hierna in de groep mengt met het mes waardoor een gevecht tussen de vijf mannen ontstaat, belandt verdachte al vrij snel op de grond. Op de beelden is niet te zien dat verdachte, voordat hij op de grond valt, aanvallende bewegingen uitvoert richting het drietal. Uit de verklaringen van meerdere getuigen en van verdachte zelf volgt dat verdachte hierna meermaals, met kracht, tegen zijn hoofd is geschopt. Tijdens het gevecht loopt verdachte ook een hoofdwond op die door verbalisanten ter plaatse en in de letselverklaring wordt gekwalificeerd als een snijwond. [29] Getuigen verklaren dat hij deze hoofdwond ook al had op het moment dat hij opstond en het mes van de grond pakte. Op basis hiervan is een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding van verdachtes lijf, waartegen hij zich mocht verdedigingen, aannemelijk geworden.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding al voorbij was op het moment dat verdachte met het mes op [slachtoffer 1] afloopt en maaiende bewegingen in zijn richting maakte. De rechtbank overweegt hierover als volgt. Op de beelden is te zien dat alle geweldshandelingen zich in een korte tijd voltrekken. Dat de andere deelnemers enkele passen naar achteren zetten op het moment dat verdachte (moeizaam) opstaat en er enkele seconden verstrijken voordat verdachte het mes gebruikt, markeert geen ‘pauze’ in het gevecht of een moment van rust dat kan worden gezien als het einde van het gevecht. Daarvoor is dat moment te kort, de afstand tussen beide groepen te klein, en de dreiging die nog uitgaat van de andere groep, die naar verdachte (en [medeverdachte] , die op enige afstand staat) blijven kijken, te groot. De rechtbank oordeelt daarom dat de ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding nog niet voorbij was toen verdachte het mes gebruikte tegen [slachtoffer 1] .
De rechtbank acht de verdedigingshandelingen van verdachte in de gegeven omstandigheden proportioneel. Vaststaat dat verdachte meermalen met kracht tegen zijn hoofd is geschopt en dat hij een forse, bloedende hoofdwond had. Aannemelijk is ook dat hij zelf door een mes is geraakt, gelet op het beschreven letsel op zijn hoofd en aan zijn vinger. Tijdens het gevecht was verdachte voorts in de minderheid; het was drie tegen twee. Het oprapen van een mes dat op de grond ligt, hiermee in de richting van één van zijn aanvallers lopen en maaiende bewegingen in diens richting maken acht de rechtbank in die situatie niet disproportioneel.
Van verdachte kon in deze omstandigheden ook niet in redelijkheid gevergd worden dat hij zich zou onttrekken aan de situatie. Wellicht had hij, hoewel flink toegetakeld, kunnen weglopen toen hij opstond. Maar gelet op het forse geweld dat op hem was toegepast en de dreiging die nog altijd uitging van de andere groep, is de rechtbank van oordeel dat weglopen geen reële optie was.
Het beroep op noodweer slaagt en de rechtbank zal verdachte ontslaan van alle rechtsvervolging voor de ten laste gelegde feiten.

7.BESLAG

Teruggave aan verdachte
De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
- sleutelbos;
- NS-businesscard;
- Honor telefoon;
- een broek.
Teruggave aan de rechthebbende
De rechtbank zal teruggave gelasten van de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
- telefoonoplader;
aan [slachtoffer 2] die als rechthebbende van dit voorwerp kan worden aangemerkt.
De rechtbank wijkt met deze beslissing niet af van het door de officier van justitie ingenomen standpunt over het beslag. De verdediging heeft geen standpunt ingenomen over het beslag.

8.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 2.000,-. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
De rechtbank zal de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, omdat verdachte wordt ontslagen van alle rechtsvervolging.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn vordering, zal de benadeelde partij in de kosten van verdachte worden veroordeeld voor zover deze betrekking hebben op het verweer tegen de vordering. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.

9.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde niet strafbaar en ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging ten aanzien van die feiten;
Benadeelde partij
- verklaart [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk in de vordering;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van de volgende voorwerpen:
  • sleutelbos (G3210650);
  • NS-businesscard (G3210680);
  • Honor telefoon (G3210686);
  • een broek (G3210893);
- gelast de teruggave aan de rechthebbende [slachtoffer 2] van het volgende voorwerp:
 telefoonoplader (G3210688).
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Brouwer, voorzitter, mrs. J.P. Verboom en M.J. Westerink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.I. van Balkom, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 25 september 2024.
De voorzitter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 24 augustus 2023 te Utrecht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven te beroven, (met kracht) een of meerdere ma(a)l(en) met een mes, althans een soortgelijk scherp voorwerp, in de richting van de borst en/of de buik, althans het bovenlichaam, en/of in de (onder)arm van die
[slachtoffer 1] heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 24 augustus 2023 te Utrecht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen (met kracht) een of meerdere ma(a)l(en) met een mes, althans een soortgelijk scherp voorwerp, in de richting van de borst en/of de buik, althans het bovenlichaam, en/of in
de (onder)arm van die [slachtoffer 1] heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
hij op of omstreeks 24 augustus 2023 te Utrecht openlijk, te weten het [straat] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meer perso(o)n(en), te weten [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] , bestaande het geweld uit:
- een of meerdere ma(a)l(en) (met kracht) met een mes, althans een soortgelijk scherp voorwerp, in de (richting van de) borst van die [slachtoffer 2] te steken en/of
- een of meerdere ma(a)l(en) (met kracht) met een mes, althans een soortgelijk scherp voorwerp, in de richting van de borst en/of de buik, althans het bovenlichaam, en/of in de (onder)arm van die [slachtoffer 1] te steken
-een of meerdere ma(a)l(en) die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] te slaan.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 20 november 2023, genummerd 2023257345, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 300. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 83.
3.Pagina 85.
4.Pagina 86.
5.Pagina 88.
6.Pagina 89.
7.Pagina 233.
8.Pagina 234.
9.Pagina 235.
10.Pagina 236.
11.Pagina 237.
12.Pagina 238.
13.Pagina 239.
14.Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] bij de rechter-commissaris van 10 april 2024, losbladig, pagina 2.
15.Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] bij de rechter-commissaris van 10 april 2024, losbladig, pagina 3.
16.Een geschrift, te weten een niet ondertekend proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] , pagina 80.
17.Een geschrift, te weten een niet ondertekend proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] , pagina 81.
18.Pagina 18.
19.Pagina 19.
20.Een geschrift, te weten een GGD letselrapportage van [slachtoffer 1] , losbladig, pagina 1.
21.Een geschrift, te weten een GGD letselrapportage van [slachtoffer 1] , losbladig, pagina 4.
22.Pagina 49.
23.Pagina 133.
24.Pagina 134.
25.Een kennisgeving van inbeslagneming, pagina 184.
26.Een losbladig proces-verbaal van bevindingen, 1 pagina.
27.Een geschrift, te weten een deskundigenrapportage forensisch DNA onderzoek van The Maastricht Forensic Institute, van 10 november 2023, pagina 269.
28.Een geschrift, te weten een deskundigenrapportage forensisch DNA onderzoek van The Maastricht Forensic Institute, van 10 november 2023, pagina 270.
29.Een proces-verbaal van bevindingen, genummerd PL0900-2023257345-4, pagina 11-12.