ECLI:NL:RBMNE:2024:5676

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 september 2024
Publicatiedatum
1 oktober 2024
Zaaknummer
24.01922
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige omzettingsbeslissing van taakstraf door politierechter

In deze zaak heeft de politierechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 26 september 2024 een beslissing genomen op het bezwaar van een veroordeelde tegen de omzettingsbeslissing van een taakstraf. De veroordeelde, geboren in 1995, had een onvoorwaardelijke taakstraf van 240 uren opgelegd gekregen, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis van 80 dagen indien deze taakstraf niet naar behoren werd verricht. Op 30 mei 2023 werd een eerder bezwaarschrift gegrond verklaard, waardoor de taakstraf werd verminderd tot 160 uren binnen een jaar, met dezelfde vervangende hechtenis. De Reclassering meldde op 22 mei 2024 dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren had uitgevoerd, waarna de officier van justitie op 12 juli 2024 besloot tot toepassing van vervangende hechtenis. De veroordeelde diende op 1 augustus 2024 een bezwaarschrift in tegen deze beslissing, dat op 26 september 2024 ter zitting werd behandeld.

Tijdens de zitting werd de officier van justitie, mr. T. van Brakel, gehoord, evenals de veroordeelde en zijn raadsman. De officier van justitie stelde dat de omzettingsbeslissing, ondanks het ontbreken van een handtekening, rechtsgeldig was, maar pleitte ook voor het gegrond verklaren van het bezwaarschrift. De politierechter oordeelde echter dat de omzettingsbeslissing niet rechtsgeldig was, omdat deze niet was ondertekend door een officier van justitie, wat noodzakelijk is voor de rechtsgeldigheid van een dergelijke beslissing. De politierechter verklaarde het bezwaarschrift gegrond en bepaalde dat de veroordeelde nog 24 uren taakstraf moest verrichten, met de mogelijkheid van 12 dagen hechtenis indien deze taakstraf niet volledig werd uitgevoerd. De termijn voor het verrichten van de taakstraf werd vastgesteld op 4 maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-289193-22
Raadkamernummer: 24-019220
Datum: 26 september 2024
Beslissing van de politierechter op het bezwaar op grond van artikel 6:6:23 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[veroordeelde] ,
geboren op [geboortedatum] 1995 te [geboorteplaats] ,
woonplaats kiezend op het kantoor van zijn raadsman mr. C.C.J. Tuip, advocaat te Diemen,
hierna te noemen: veroordeelde.

De procedure

Op grond van het vonnis van de politierechter van deze rechtbank van 24 februari 2023 dient veroordeelde (onder meer) een onvoorwaardelijke taakstraf voor de duur van 240 uren te verrichten. Daarbij is bevolen dat vervangende hechtenis van 80 dagen zal worden toegepast voor het geval veroordeelde deze taakstraf niet (volledig) verricht.
Op 30 mei 2023 is een eerder ingediend bezwaarschrift tegen de omzetting van de taakstraf door de politierechter gegrond verklaard. Bepaald is dat veroordeelde 160 uren taakstraf dient te verrichten binnen 1 jaar, waarbij vervangende hechtenis zal worden toegepast van 80 dagen indien de taakstraf niet naar behoren wordt verricht.
De Reclassering heeft in het rapport van 22 mei 2024 aan het Openbaar Ministerie te kennen gegeven dat veroordeelde de taakstraf niet (naar behoren) heeft verricht.
De officier van justitie heeft op 12 juli 2024 beslist dat vervangende hechtenis wordt toegepast. De kennisgeving van deze beslissing is rechtsgeldig aan veroordeelde betekend.
Op 1 augustus 2024 heeft de griffie van deze rechtbank een bezwaarschrift van veroordeelde ontvangen. Het bezwaarschrift richt zich tegen de beslissing tot toepassing van de vervangende hechtenis.
Het bezwaarschrift van veroordeelde is behandeld ter openbare terechtzitting van 26 september 2024. Daarbij zijn gehoord de officier van justitie mr. T. van Brakel, veroordeelde en zijn raadsman.

Het bezwaar

Namens veroordeelde is verzocht het bezwaarschrift gegrond te verklaren en veroordeelde de gelegenheid te geven de taakstraf alsnog te voltooien.

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft ter zitting het standpunt ingenomen dat de omzettingsbeslissing, ondanks dat deze niet is ondertekend door een officier van justitie, rechtsgeldig is.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het bezwaarschrift gegrond moet worden verklaard.

Het oordeel van de politierechter

Rechtsgeldigheid omzettingsbeslissing
Op grond van artikel 6:3:3 Sv beslist het Openbaar Ministerie of vervangende hechtenis wordt toegepast. Op grond van artikel 125 (met verwijzing naar artikel 1 sub b onder 6 en 7) juncto artikel 126 lid 3 van de Wet op de rechterlijke organisatie gaat het daarbij om een beslissing van een officier van justitie, die niet kan worden gemandateerd. Daarbij is allereerst van belang dat het gaat om een bevoegdheid die leidt tot vrijheidsbeneming en voorts dat het een bevoegdheid betreft waarbij discretionaire ruimte wordt gelaten.
Nu de omzettingsbeslissing niet is ondertekend, kan de politierechter niet vaststellen of in het onderhavige geval door een officier van justitie is beslist tot toepassing van de vervangende hechtenis. Het dossier bevat ook overigens geen stukken waaruit blijkt dat de omzettingsbeslissing (wel) door een officier van justitie is genomen. Gelet hierop moet het ervoor worden gehouden dat de omzettingsbeslissing niet rechtsgeldig is.
De politierechter zal het bezwaarschrift, dat zich richt tegen de (niet rechtsgeldige) omzettingsbeslissing, om die reden (ambtshalve) gegrond verklaren. De in het bezwaarschrift aangevoerde bezwaren kunnen daarom onbesproken blijven.
De politierechter bepaalt dat veroordeelde nog 24 uren taakstraf dient te verrichten, te vervangen door 12 dagen hechtenis indien veroordeelde de taakstraf niet (volledig) verricht. De politierechter bepaalt de termijn waarbinnen veroordeelde deze taakstraf dient te hebben verricht op 4 maanden na heden.

Beslissing

De politierechter:
- verklaart het bezwaarschrift
gegrond;
- bepaalt dat veroordeelde
24 uren taakstraf moet verrichten binnen 4 maandenna heden, met bevel, voor het geval dat veroordeelde de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 12 dagen.
Deze beslissing is genomen door mr. A.M.M. Lemmen, politierechter, in tegenwoordigheid van mr. R.S. Wijkstra, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 26 september 2024.