In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 7 oktober 2024 uitspraak gedaan in een administratief beroep van een persfotograaf die een boete van € 120,00 had gekregen voor het gebruiken van de autosnelweg op 21 april 2021. De boete was opgelegd omdat de fotograaf zich niet aan de verkeersregels zou hebben gehouden. De fotograaf heeft echter aangevoerd dat hij zich in een noodsituatie bevond en dat hij de regels van de NVJ en Rijkswaterstaat volgde. Tijdens de zitting op 23 september 2024 heeft de fotograaf zijn standpunt toegelicht, waarbij hij benadrukte dat hij zijn werkzaamheden niet op een andere manier kon uitvoeren zonder zijn eigen veiligheid in gevaar te brengen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de fotograaf zich in een situatie bevond waarin hij niet anders kon handelen en dat de omstandigheden het opleggen van een sanctie niet billijk maakten. De kantonrechter heeft daarom het beroep gegrond verklaard, de beslissing van de officier van justitie vernietigd en de inleidende beschikking opgeheven. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de fotograaf zich voldoende heeft ingespannen om de verkeersveiligheid te waarborgen en dat de sanctie in dit geval niet gerechtvaardigd was.