ECLI:NL:RBMNE:2024:5694

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 september 2024
Publicatiedatum
3 oktober 2024
Zaaknummer
24-017937
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
  • C.A.M. van Straalen
  • M.M.H.W. Boelhouwers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaar tegen niet-ondertekende omzettingsbeslissing van taakstraf

In deze zaak heeft de politierechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 24 september 2024 uitspraak gedaan op een bezwaarschrift van een veroordeelde tegen een omzettingsbeslissing van een taakstraf. De veroordeelde was op 22 maart 2024 veroordeeld tot een onvoorwaardelijke taakstraf van 80 uren, met de waarschuwing dat bij niet-naleving vervangende hechtenis van 40 dagen zou worden toegepast. Reclassering Nederland meldde op 14 juni 2024 dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren had verricht, waarna het Openbaar Ministerie op 25 juni 2024 een omzettingsbeslissing nam. Deze beslissing was echter niet ondertekend door een officier van justitie, wat cruciaal is voor de rechtsgeldigheid ervan. De kennisgeving van deze beslissing werd op 10 juli 2024 aan de veroordeelde betekend. Op 17 juli 2024 diende de veroordeelde een bezwaarschrift in tegen deze omzettingsbeslissing, dat op 24 september 2024 ter openbare terechtzitting werd behandeld. Tijdens deze zitting zijn de officier van justitie, de veroordeelde en zijn raadsvrouw gehoord. De politierechter oordeelde dat de omzettingsbeslissing niet rechtsgeldig was, omdat deze niet was ondertekend door een bevoegde officier van justitie. Hierdoor werd het bezwaarschrift gegrond verklaard, en werd de veroordeelde opnieuw opgedragen om de taakstraf van 80 uren te verrichten binnen een termijn van 9 maanden, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien deze taakstraf niet naar behoren werd uitgevoerd.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 96-249393-23
Raadkamernummer: 24-017937
Beslissing op grond van artikel 6:6:23 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van de politierechter van 24 september 2024
op het ingediende bezwaarschrift in de zaak van:
[veroordeelde] ,geboren op [geboortedatum] 1973 te [geboorteplaats]
,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres: [adres] te
( [postcode] ) [plaats] ,
domicilie kiezende op het kantoor van zijn raadsvrouw, mr. A. Szirmai te Heereveen,
hierna te noemen: veroordeelde.

De procedure

Op grond van het vonnis van de politierechter van deze rechtbank van 22 maart 2024 dient veroordeelde (onder meer) een onvoorwaardelijke taakstraf voor de duur van 80 uren te verrichten. Daarbij is bevolen dat vervangende hechtenis van 40 dagen zal worden toegepast voor het geval veroordeelde deze taakstraf niet (volledig) verricht.
Reclassering Nederland heeft in het rapport van 14 juni 2024 aan het Openbaar Ministerie te kennen gegeven dat veroordeelde de taakstraf niet (naar behoren) heeft verricht.
Het dossier bevat een door het Openbaar Ministerie opgemaakte beslissing van 25 juni 2024 tot omzetting van de taakstraf in vervangende hechtenis (hierna: de omzettingsbeslissing). Deze beslissing is niet ondertekend door een officier van justitie.
De kennisgeving van deze beslissing is op 10 juli 2024 rechtsgeldig aan veroordeelde betekend.
Op 17 juli 2024 heeft de griffie van deze rechtbank een bezwaarschrift van veroordeelde ontvangen. Het bezwaarschrift richt zich tegen de omzettingsbeslissing.
Het bezwaarschrift van veroordeelde is behandeld ter openbare terechtzitting van 24 september 2024. Daarbij zijn gehoord de officier van justitie mr. R. den Uijl-de Wildt, veroordeelde en zijn raadsvrouw.

Het bezwaar

Namens veroordeelde is verzocht het bezwaarschrift gegrond te verklaren en veroordeelde de gelegenheid te geven de taakstraf alsnog te voltooien.
Het oordeel van de politierechter
Op grond van art. 6:3:3 Sv beslist het ‘openbaar ministerie’ of vervangende hechtenis wordt toegepast. Op grond van artikel 125 (met verwijzing naar artikel 1 sub b onder 6 en 7) juncto artikel 126 lid 3 van de Wet op de rechterlijke organisatie gaat het daarbij om een beslissing van een officier van justitie, die niet kan worden gemandateerd. Daarbij is allereerst van belang dat het gaat om een bevoegdheid die leidt tot vrijheidsbeneming en voorts dat het een bevoegdheid betreft waarbij discretionaire ruimte wordt gelaten.
Nu de omzettingsbeslissing niet is ondertekend, kan de politierechter niet vaststellen of in het onderhavige geval door een officier van justitie is beslist tot toepassing van de vervangende hechtenis. Het dossier bevat ook overigens geen stukken waaruit blijkt dat de omzettingsbeslissing (wel) door een officier van justitie is genomen. Gelet hierop moet het ervoor worden gehouden dat de omzettingsbeslissing niet rechtsgeldig is.
De politierechter zal het bezwaarschrift, dat zich richt tegen de (niet rechtsgeldige) omzettingsbeslissing, om die reden (ambtshalve) gegrond verklaren.
De in het bezwaarschrift aangevoerde bezwaren kunnen daarom onbesproken blijven.
De politierechter bepaalt dat veroordeelde nog 80 uren taakstraf dient te verrichten, te vervangen door 40 dagen hechtenis indien veroordeelde de taakstraf niet (volledig) verricht. De politierechter bepaalt de termijn waarbinnen veroordeelde deze taakstraf dient te hebben verricht op 9 maanden na heden.

De beslissing

De politierechter:
- verklaart het bezwaarschrift
gegrond;
- bepaalt dat veroordeelde
80 uren taakstrafmoet verrichten
binnen 9 maandenna heden, met bevel, voor het geval dat veroordeelde de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 40 dagen.
Deze beslissing is genomen door mr. C.A.M. van Straalen, politierechter, in tegenwoordigheid van mr. M.M.H.W. Boelhouwers, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 24 september 2024.