ECLI:NL:RBMNE:2024:5707
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens te late betaling griffierecht
Op 4 oktober 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en de Dienst Toeslagen. Eiseres had beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig had beslist op haar aanvraag van 22 juli 2022 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft echter besloten om de zaak niet inhoudelijk te behandelen, omdat eiseres het griffierecht te laat had betaald. Volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen bij het indienen van een beroep. In dit geval bedroeg het griffierecht €51,-. De rechtbank heeft eiseres op 19 juni 2024 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen twee weken betaald moest worden. Deze brief werd echter onbestelbaar geretourneerd. Vervolgens is de brief op 16 augustus 2024 per gewone post verzonden, met de mededeling dat de termijn niet opnieuw aanvangt.
Omdat eiseres het griffierecht niet op tijd heeft betaald en geen geldige reden heeft opgegeven voor de vertraging, heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, zoals bepaald in artikel 8:54 Awb. Er is geen sprake van een vergoeding van de proceskosten, maar eiseres zal het betaalde griffierecht terugontvangen, ondanks de te late betaling. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van L. El Kabch, griffier.