4.2Het oordeel van de kantonrechter
1. Proces-verbaal aangifte slachtoffer [slachtoffer 1] d.d. 07 juli 2024
Ik doe aangifte van seksuele intimidatie. Niemand had het recht of de toestemming mij in het openbaar seksueel te benaderen door middel van de opmerking "ik ga je beffen". Deze intimidatie voelde kwetsend, beledigend en was vernederend, gezien het in het openbaar gebeurde, terwijl er meerdere mensen omheen stonden die de uitlatingen van de verdachte konden horen. Ook was ik op dat moment gewoon met mijn werk bezig en wens ik niet zo aangesproken te worden. Niet persoonlijk en niet in de uitoefening van mijn functie.
Op zondag 7 juli 2024 vond omstreeks 03.00 uur de seksuele intimidatie plaats in het openbaar en voor de verdere weergave van wat er gebeurd is, verwijs ik naar het afzonderlijk opgemaakte proces-verbaal van bevindingen binnen dit proces.
2) Proces-verbaal aangifte slachtoffer [slachtoffer 2] d.d. 07 juli 2024
Ik doe aangifte van seksuele intimidatie. Niemand had het recht of de toestemming mij in het openbaar seksueel te benaderen door middel van de opmerking "ik ga je beffen". Deze intimidatie voelde kwetsend, beledigend en was vernederend, gezien het in het openbaar gebeurde, terwijl er meerdere mensen omheen stonden die de uitlatingen van de verdachte konden horen. Toen de seksuele intimidatie gebeurde, was ik bezig met de uitoefening van mijn werk, ik was op dat moment bezig met een persoon die hulp nodig had. Ik wens privé, maar ook tijdens de uitoefening van mijn functie niet zo aangesproken te worden.
3) Proces-verbaal van bevindingen verbalisanten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] d.d. 07 juli 2024
Op zondag 7 juli 2024 waren wij, verbalisanten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , belast met het toezicht in de horeca van de binnenstad van Amersfoort. Wij waren in uniform gekleed en reden op een opvallende dienstfiets.
Omstreeks 02.55 uur ontvingen wij van collega's in de binnenstad van Amersfoort de melding dat er volgens omstanders een dronken man lag op de Langegracht te Amersfoort. Teneinde te kijken of het goed ging met deze man, fietsten wij daarnaartoe. Onderweg naar de locatie Langegracht kwamen wij een groepje mannen tegen, ongeveer acht personen. Ik, hoorde toen op het moment dat we het groepje mannen passeerden, dat iemand zei: "Mag ik je beffen?" Ik kon toen niet zien wie dat zei van de mannen. Ik merkte wel op dat het naar mij en [slachtoffer 1] bedoeld was, want er fietsten of liepen op dat moment geen andere vrouwen in onze buurt.
Wij, verbalisanten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , kwamen ter plaatse op de Langegracht. Op het moment dat wij bij de dronken man stonden, zagen we hetzelfde groepje mannen aan komen lopen welke wij eerder waren gepasseerd door de steeg Marktgang. Wij zagen dat de groep de Langegracht op kwam lopen.
Wij zagen dat één van de mannen van het groepje, op het moment dat wij de dronken man trachtten te helpen, naar ons toe kwam lopen, ons aankeek en zei: "Ik ga jou beffen". Ik, [slachtoffer 1] , zag dat hij eerst verbalisant [slachtoffer 2] aankeek en toen ik tegen hem zei dat hij normaal moest doen, zag ik dat hij mij aankeek en nogmaals zei: "Ik ga je beffen".
De man kwam op ons over alsof hij onder invloed was van alcohol, maar ondanks dat hij onder invloed was, zocht hij ons wel op, liep hij enigszins door onze afzetting van fietsen heen en kwam hij naar ons toe. Op het moment dat de man dit zei tegen ons, stonden er meerdere mannen en ook een vrouw om ons heen. De omstanders zagen wij zodanig dichtbij ons staan, dat zij allen deze beledigende en intimiderende teksten van de man richting ons hebben kunnen horen.
Wij hielden de man op heterdaad aan voor seksuele intimidatie en meldden hem dat hij niet tot antwoorden verplicht was en recht had op een advocaat. Aan het bureau kwamen wij erachter wie de man was en dit bleek te gaan om: [verdachte] , geboren op [1977] .
4) De verklaring van verdachte ter terechtzitting: waarin hij heeft verklaard meerdere keren tegen de verbalisanten de woorden “mag ik je beffen” te hebben gezegd.
De bewezenverklaring steunt op de inhoud van de bewijsmiddelen.
Op 1 juli 2024 is de nieuwe Wet seksuele misdrijven in werking getreden. In deze wet is -onder meer - seksuele intimidatie in het openbaar als overtreding strafbaar gesteld. Volgens de wetgever is de kern van het strafrechtelijk verwijt dat: ‘iemand een ander in het openbaar op intimiderende wijze als seksueel object benadert met het gevolg dat mensen zich onveilig voelen of worden gehinderd om zichzelf te zijn als zij zich in het openbaar begeven.’
In artikel 429ter van het Wetboek van Strafrecht is het verwijt dat de verdachte wordt gemaakt strafbaar gesteld. De delictsomschrijving - dat is de manier waarop het strafbare feit in de wet is opgeschreven - bevat de bestanddelen die voor strafbaarheid van belang zijn:
- een ander indringend
- seksueel benaderen door middel van opmerkingen, gebaren, geluiden of aanrakingen
- op een wijze die vreesaanjagend, vernederend, kwetsend of onterend is te achten
- in het openbaar.
De verdachte heeft in de binnenstad van Amersfoort, middenin de nacht, tegen twee vrouwelijke politieagenten die bezig waren hulp te verlenen aan een dronken man, de woorden “ik ga je beffen” gezegd, eerst tegen [slachtoffer 2] en daarna tegen [slachtoffer 1] .
Dat het hierbij gaat om een seksuele benadering door middel van een opmerking volgt uit de gebezigde woorden.
Verdachte deed deze opmerkingen in het openbaar, het was op straat, er waren meerdere omstanders.
Dat het gaat om indringende opmerking, volgt ook uit de woorden en de context. Dit was geen plaats om te flirten of toenadering te zoeken, laat staan op seksuele wijze. De gedraging van verdachte kwam neer op een sterk overheersende wijze van contact zoeken die zonder meer als opdringerig kan worden gezien.
Naar algemene maatstaven kunnen deze woorden in ieder geval als vernederend, kwetsend of onterend worden opgevat, in de context waarin deze opmerking is geplaatst: namelijk tegen twee vrouwen die in de uitvoering van hun politiewerk bezig waren met hulpverlening van een ander persoon. De slachtoffers bevestigen dit ook nog eens in hun aangifte: zij wensen niet zo aangesproken te worden, niet binnen en niet buiten hun functie.