ECLI:NL:RBMNE:2024:5738
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake herbeoordeling kinderopvangtoeslag na besluit van verweerder
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiseres behandeld dat zij op 22 juni 2023 heeft ingesteld. Eiseres stelt dat verweerder, de Dienst Toeslagen, niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 2 maart 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. Verweerder heeft op 5 juli 2023 een verweerschrift ingediend en partijen zijn gevraagd of zij gehoord willen worden op een zitting. Geen van de partijen heeft gebruik gemaakt van dit recht, waarna de rechtbank het onderzoek heeft gesloten.
De rechtbank constateert dat het beroep oorspronkelijk is ingediend bij de rechtbank Amsterdam, die het vervolgens heeft doorgestuurd naar de rechtbank Midden-Nederland, de bevoegde rechtbank. Verweerder stelt in het verweerschrift dat eiseres op 22 juni 2023 telefonisch heeft aangegeven geen integrale herbeoordeling meer te wensen, wat volgens verweerder bij brief van 3 juli 2023 is bevestigd. De rechtbank oordeelt echter dat de aanmelding voor de kindregeling is ingetrokken, maar niet voor de integrale herbeoordeling. Eiseres heeft het beroep niet tijdig ingesteld, en de rechtbank heeft haar op 18 april 2024 verzocht om te reageren op het standpunt van verweerder, waarop eiseres niet heeft gereageerd.
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk, omdat verweerder op 25 november 2023 alsnog een beslissing heeft genomen op de aanvraag van eiseres. Dit heeft geleid tot het vervallen van het procesbelang bij het beroep. De rechtbank bepaalt dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 50,- moet vergoeden, maar er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer en is openbaar uitgesproken op 3 oktober 2024.