ECLI:NL:RBMNE:2024:5739
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van arbeidsongeschiktheidsuitkering door het Uwv na bezwaar van de oud-werkgever
Op 7 oktober 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een mondelinge uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Eiseres was niet aanwezig op de zitting, noch haar gemachtigde, terwijl de gemachtigde van het Uwv wel aanwezig was. De rechtbank heeft overwogen of de zitting moest worden uitgesteld, maar besloot om door te gaan, ondanks het feit dat eiseres niet op de hoogte was van de zitting. De rechtbank benadrukte dat de schuld hiervoor bij de rechtsbijstandsverzekeraar lag en dat een uitstel niet in het belang van de rechtsgang zou zijn.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond. Eiseres had eerder al bezwaar gemaakt tegen de beslissing van het Uwv om haar uitkering te beëindigen, waarbij zij stelde dat haar medische klachten waren onderschat. De rechtbank oordeelde echter dat de verzekeringsarts van het Uwv de eerdere zienswijze had bekeken en voldoende had gemotiveerd waarom deze niet werd gevolgd. Eiseres had niet voldoende onderbouwd waarom het besluit van het Uwv onjuist was, en enkel verwijzen naar de eerdere zienswijze was niet voldoende.
De uitspraak houdt in dat eiseres geen recht meer heeft op de arbeidsongeschiktheidsuitkering en dat het Uwv geen kosten voor deze procedure hoeft te vergoeden. Eiseres heeft de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak, maar moet daarvoor binnen zes weken een hogerberoepschrift indienen bij de Centrale Raad van Beroep. De rechtbank heeft het proces-verbaal van de uitspraak naar de rechtsbijstandsverzekeraar en eiseres gestuurd, zodat zij op de hoogte zijn van de beslissing en de mogelijkheden voor hoger beroep.