Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de conclusie van antwoord,
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
- de mondelinge behandeling van 30 april 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
2.De beoordeling
- de achterstallige huur en servicekosten over de maanden juni 2023 tot en met 3 oktober 2023 (de datum waarop de huurovereenkomst met wederzijds goedvinden in ieder geval is geëindigd) van € 106.882,67,
- de gederfde huur na beëindiging van de huurovereenkomst,
- de door [eiseres] geleden schade, bestaande uit de kosten voor wederverhuur en de herstelkosten vanwege een gebrekkige oplevering van het pand,
- de contractuele boetes omdat het gehuurde sinds 1 juni 2023 niet wordt gebruikt en de huur niet langer wordt betaald.
(…) Normally you will have to pay an incentive for a one year lease but I will try to do my best to help you, so the offer for one year will be as well:
“(…) Thanks for your support. Pls kindly help me to try your best. (…)”. Ook vraagt hij die dag in een latere e-mail: “
When will you give me the final decision?”. [A] stuurt hem een dag later op 11 mei 2022 een e-mail met het volgende:
“(…) Do you mean you accept my proposal? If you can let me know then I can ask approval from the board. (…)”, waarop [B] anwoordt: “
yes.its ok for your advice”.
(…) Good news, the renewal has been approved. We will draft the lease agreement and will send it over to you Wednesday the latest for signing. You can sign digital, through docusign. My colleague will send you a link. (…)”. [B] bedankt [A] diezelfde dag voor haar hulp. Op dat moment is er dus een nieuwe huurovereenkomst tot stand gekomen conform het voorstel van [eiseres] . Uit deze e-mail van [A] volgt ook dat deze nieuwe huurovereenkomst nog op schrift gesteld moet worden. [gedaagde] wist dus dat er nog een schriftelijke huurovereenkomst aan zat te komen, waar bijkomstige bepalingen in zouden komen te staan.
aanvangvan de huur in een andere, betere staat was dan bij de uiteindelijke oplevering. Het rapport gaat alleen om de staat nu. Nergens uit blijkt dat de staat van het gehuurde bij aanvang anders was en dat de schade die [eiseres] stelt door [gedaagde] is ontstaan tijdens de duur van de huurovereenkomst.