ECLI:NL:RBMNE:2024:5810

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 oktober 2024
Publicatiedatum
10 oktober 2024
Zaaknummer
24.018505
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
  • C.A.M. van Straalen
  • R.S. Wijkstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige omzettingsbeslissing van taakstraf naar vervangende hechtenis

In deze zaak heeft de politierechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 10 oktober 2024 uitspraak gedaan over een bezwaarschrift van een veroordeelde tegen een omzettingsbeslissing van een taakstraf naar vervangende hechtenis. De veroordeelde was eerder door de politierechter veroordeeld tot een onvoorwaardelijke taakstraf van 120 uren, met de waarschuwing dat bij niet-naleving vervangende hechtenis van 60 dagen zou worden toegepast. De reclassering meldde op 21 juni 2024 dat de veroordeelde de taakstraf niet had verricht, waarna het Openbaar Ministerie op 12 juli 2024 een omzettingsbeslissing nam. Deze beslissing was echter niet ondertekend door een officier van justitie, wat cruciaal is voor de rechtsgeldigheid ervan. De kennisgeving van deze beslissing werd op 19 juli 2024 aan de veroordeelde betekend, waarna op 23 juli 2024 een bezwaarschrift werd ingediend.

Tijdens de openbare zitting op 10 oktober 2024 werd het bezwaar behandeld. De officier van justitie, mr. E. Kokkinakias, stelde dat de omzettingsbeslissing ondanks het ontbreken van een handtekening rechtsgeldig was. De politierechter oordeelde echter dat de omzettingsbeslissing niet rechtsgeldig was, omdat deze niet door een bevoegde officier van justitie was ondertekend. Dit was van groot belang, gezien de impact van de beslissing op de vrijheid van de veroordeelde. De politierechter verklaarde het bezwaarschrift gegrond en bepaalde dat de veroordeelde alsnog 120 uren taakstraf moest verrichten, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien deze taakstraf niet naar behoren werd uitgevoerd. De termijn voor het verrichten van de taakstraf werd vastgesteld op 12 maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-103166-23 (bezwaarschrift omzetting taakstraf)
Raadkamernummer: 24-018505
Beslissing van de politierechter op het bezwaar op grond van artikel 6:6:23 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[veroordeelde] ,
geboren op [geboortedatum] 2003 te [geboorteplaats] ,,
wonende op het adres [adres] , [postcode] [plaats] ,
woonplaats kiezend op het kantoor van mr. W. Vahl, advocaat te Barneveld (Wilhelminastraat 16, 3771 AR Barneveld),
hierna te noemen: veroordeelde.

De procedure

Op grond van het vonnis van de politierechter van deze rechtbank van 13 juli 2023 dient veroordeelde (onder meer) een onvoorwaardelijke taakstraf voor de duur van 120 uren te verrichten. Daarbij is bevolen dat vervangende hechtenis van 60 dagen zal worden toegepast voor het geval veroordeelde deze taakstraf niet (volledig) verricht.
Reclassering Nederland heeft in het rapport van 21 juni 2024 aan het Openbaar Ministerie te kennen gegeven dat veroordeelde de taakstraf niet heeft verricht.
Het dossier bevat een door het Openbaar Ministerie opgemaakte beslissing van 12 juli 2024 tot omzetting van de taakstraf in vervangende hechtenis (hierna: de omzettingsbeslissing). Deze beslissing is niet ondertekend door een officier van justitie.
De kennisgeving van deze beslissing is op 19 juli 2024 aan veroordeelde betekend.
Op 23 juli 2024 heeft de griffie van deze rechtbank een bezwaarschrift van veroordeelde ontvangen. Het bezwaarschrift richt zich tegen de omzettingsbeslissing.
Het bezwaarschrift van veroordeelde is behandeld ter openbare terechtzitting van 10 oktober 2024. Daarbij zijn gehoord de officier van justitie mr. E. Kokkinakias, veroordeelde en zijn raadsman.

Het bezwaar

Namens veroordeelde is verzocht het bezwaarschrift gegrond te verklaren en veroordeelde de gelegenheid te geven de taakstraf alsnog te voltooien.

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft ter zitting het standpunt ingenomen dat de omzettingsbeslissing, ondanks dat deze niet is ondertekend door een officier van justitie, als rechtsgeldig moet worden beschouwd.

Het oordeel van de politierechter

Ontvankelijkheid
De politierechter constateert dat het bezwaarschrift tijdig door veroordeelde ter griffie van deze rechtbank is ingediend. Veroordeelde is ontvankelijk in zijn bezwaar.
Rechtsgeldigheid omzettingsbeslissing
Op grond van artikel 6:3:3 Sv beslist het Openbaar Ministerie of vervangende hechtenis wordt toegepast. Op grond van artikel 125 (met verwijzing naar artikel 1 sub b onder 6 en 7) juncto artikel 126 lid 3 van de Wet op de rechterlijke organisatie gaat het daarbij om een beslissing van een officier van justitie, die niet kan worden gemandateerd. Daarbij is allereerst van belang dat het gaat om een bevoegdheid die leidt tot vrijheidsbeneming en voorts dat het een bevoegdheid betreft waarbij discretionaire ruimte wordt gelaten.
Nu de omzettingsbeslissing niet is ondertekend, kan de politierechter niet vaststellen of in het onderhavige geval door een officier van justitie is beslist tot toepassing van de vervangende hechtenis. Het dossier bevat ook overigens geen stukken waaruit blijkt dat de omzettingsbeslissing (wel) door een officier van justitie is genomen en dat heeft de officier van justitie ter zitting desgevraagd ook niet kunnen bevestigen. Gelet hierop moet het ervoor worden gehouden dat de omzettingsbeslissing niet rechtsgeldig is.
Gelet op het feit dat het om een ingrijpende beslissing gaat met een verstrekkend gevolg, te weten (directe) vrijheidsbeneming, zal de politierechter het bezwaarschrift om die reden (ambtshalve) gegrond verklaren.
De in het bezwaarschrift aangevoerde bezwaren kunnen daarom onbesproken blijven.
De politierechter bepaalt dat veroordeelde nog 120 uren taakstraf dient te verrichten, te vervangen door 60 dagen hechtenis indien veroordeelde de taakstraf niet (volledig) verricht. De politierechter bepaalt de termijn waarbinnen veroordeelde deze taakstraf dient te hebben verricht op 12 maanden na heden.

De beslissing

De politierechter:
- verklaart het bezwaarschrift
gegrond;
- bepaalt dat veroordeelde
120 uren taakstrafmoet verrichten
binnen 12 maandenna heden, met bevel, voor het geval dat veroordeelde de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 60 dagen.
Deze beslissing is genomen door mr. C.A.M. van Straalen, politierechter, in tegenwoordigheid van mr. R.S. Wijkstra, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 oktober 2024.