ECLI:NL:RBMNE:2024:5811

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 oktober 2024
Publicatiedatum
10 oktober 2024
Zaaknummer
24.017751
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
  • C.A.M. van Straalen
  • R.S. Wijkstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige omzettingsbeslissing van taakstraf naar vervangende hechtenis

Op 10 oktober 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan in een bezwaar tegen een omzettingsbeslissing van een taakstraf naar vervangende hechtenis. De veroordeelde, die een onvoorwaardelijke taakstraf van 80 uren moest verrichten, had deze taakstraf niet naar behoren uitgevoerd. De reclassering meldde dit aan het Openbaar Ministerie, dat op 3 juni 2024 een omzettingsbeslissing nam. Deze beslissing was echter niet ondertekend door een officier van justitie, wat volgens de politierechter de rechtsgeldigheid van de beslissing in twijfel trok. De kennisgeving van deze beslissing werd op 12 juli 2024 aan de veroordeelde betekend, waarna op 15 juli 2024 een bezwaarschrift werd ingediend.

Tijdens de openbare zitting op 10 oktober 2024 werd de officier van justitie, mr. E. Kokkinakias, gehoord, evenals de raadsman van de veroordeelde. De veroordeelde zelf was niet verschenen. De officier van justitie stelde dat de omzettingsbeslissing, ondanks het ontbreken van een handtekening, als rechtsgeldig moest worden beschouwd, maar erkende ook dat de beslissing te laat was genomen. De politierechter oordeelde dat de omzettingsbeslissing niet rechtsgeldig was, omdat deze niet door een bevoegde officier van justitie was ondertekend. Hierdoor werd het bezwaarschrift gegrond verklaard.

De politierechter besloot dat de veroordeelde nog 52 uren taakstraf moest verrichten, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis van 26 dagen indien deze taakstraf niet naar behoren werd uitgevoerd. De termijn voor het verrichten van de taakstraf werd vastgesteld op 9 maanden na de uitspraak. De beslissing werd genomen door mr. C.A.M. van Straalen, politierechter, in aanwezigheid van mr. R.S. Wijkstra, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-096662-18
Raadkamernummer: 24-017751
Datum: 10 oktober 2024
Beslissing van de politierechter op het bezwaar op grond van artikel 6:6:23 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[veroordeelde] ,
geboren op [geboortedatum] 1996 te [geboorteplaats] ,
wonende ,
wonende op het adres [adres] , [postcode] [plaats] ,
woonplaats kiezend op het kantoor van mr. R.I. Takens, advocaat te Amsterdam (Achillesstraat 79, 1076 PX Amsterdam),
hierna te noemen: veroordeelde.

De procedure

Op grond van het vonnis van de politierechter van deze rechtbank van 27 juni 2018 dient veroordeelde (onder meer) een onvoorwaardelijke taakstraf voor de duur van 80 uren te verrichten, met aftrek van het voorarrest. Daarbij is bevolen dat vervangende hechtenis van 40 dagen zal worden toegepast voor het geval veroordeelde deze taakstraf niet (volledig) verricht.
Reclassering Nederland heeft in het rapport van 24 mei 2024 aan het Openbaar Ministerie te kennen gegeven dat veroordeelde de taakstraf niet naar behoren heeft verricht.
Het dossier bevat een door het Openbaar Ministerie opgemaakte beslissing van 3 juni 2024 tot omzetting van de taakstraf in vervangende hechtenis (hierna: de omzettingsbeslissing). Deze beslissing is niet ondertekend door een officier van justitie.
De kennisgeving van deze beslissing is op 12 juli 2024 aan veroordeelde betekend.
Op 15 juli 2024 heeft de griffie van deze rechtbank een bezwaarschrift van veroordeelde ontvangen. Het bezwaarschrift richt zich tegen de omzettingsbeslissing.
Het bezwaarschrift van veroordeelde is behandeld ter openbare terechtzitting van 10 oktober 2024. Daarbij zijn gehoord de officier van justitie mr. E. Kokkinakias en de raadsman van veroordeelde. Veroordeelde is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet ter terechtzitting verschenen.

Het bezwaar

Namens veroordeelde is primair verzocht het bezwaarschrift gegrond te verklaren en de nog te werken uren op nihil te stellen, omdat de omzettingsbeslissing te laat is genomen. Subsidiair is door de raadsman van veroordeelde verzocht het bezwaarschrift gegrond te verklaren en veroordeelde de gelegenheid te geven de taakstraf alsnog te voltooien.

Het standpunt van de officier van justitie

Ten aanzien van de niet ondertekende beslissing
De officier van justitie heeft ter zitting het standpunt ingenomen dat de omzettingsbeslissing, ondanks dat deze niet is ondertekend door een officier van justitie, als rechtsgeldig moet worden beschouwd.
Ten aanzien van de tijdigheid van de beslissing
De officier van justitie heeft zich ter zitting op het standpunt gesteld dat de omzettingsbeslissing inderdaad, gezien de daarvoor geldende termijnen, te laat is genomen en dat om die reden het bezwaarschrift gegrond kan worden verklaard en de nog te werken uren taakstraf op nihil kunnen worden bepaald.

Het oordeel van de politierechter

Ontvankelijkheid
De politierechter constateert dat het bezwaarschrift tijdig door veroordeelde ter griffie van deze rechtbank is ingediend. Veroordeelde is ontvankelijk in zijn bezwaar.
Rechtsgeldigheid omzettingsbeslissing
Op grond van artikel 6:3:3 Sv beslist het Openbaar Ministerie of vervangende hechtenis wordt toegepast. Op grond van artikel 125 (met verwijzing naar artikel 1 sub b onder 6 en 7) juncto artikel 126 lid 3 van de Wet op de rechterlijke organisatie gaat het daarbij om een beslissing van een officier van justitie, die niet kan worden gemandateerd. Daarbij is allereerst van belang dat het gaat om een bevoegdheid die leidt tot vrijheidsbeneming en voorts dat het een bevoegdheid betreft waarbij discretionaire ruimte wordt gelaten.
Nu de omzettingsbeslissing niet is ondertekend, kan de politierechter niet vaststellen of in het onderhavige geval door een officier van justitie is beslist tot toepassing van de vervangende hechtenis. Het dossier bevat ook overigens geen stukken waaruit blijkt dat de omzettingsbeslissing (wel) door een officier van justitie is genomen en dat heeft de officier van justitie ter zitting desgevraagd ook niet kunnen bevestigen. Gelet hierop moet het ervoor worden gehouden dat de omzettingsbeslissing niet rechtsgeldig is.
Gelet op het feit dat het om een ingrijpende beslissing gaat met een verstrekkend gevolg, te weten (directe) vrijheidsbeneming, zal de politierechter het bezwaarschrift, om die reden (ambtshalve) gegrond verklaren.
De in het bezwaarschrift aangevoerde bezwaren kunnen daarom onbesproken blijven.
Omzettingsbeslissing te laat genomen: nihilstelling taakstraf uren?
De politierechter overweegt dat (ook) het niet tijdig nemen van de beslissing tot toepassing van de vervangende hechtenis aanleiding kan geven om het bezwaar van veroordeelde gegrond te verklaren. In dit geval echter heeft de politierechter reeds overwogen dat het bezwaarschrift gegrond zal worden verklaard. Weliswaar op een andere grond, namelijk zoals hiervoor overwogen vanwege de omstandigheid dat de omzettingsbeslissing niet is ondertekend door een officier van justitie, maar het effect is daarmee reeds behaald. Dat, zoals de raadsman van veroordeelde heeft betoogd, het niet tijdig zijn van de beslissing dient mee te brengen dat de nog te werken taakstrafuren op nihil moeten worden gesteld, wordt door de politierechter niet gevolgd. Het te laat nemen van de omzettingsbeslissing wordt reeds gesanctioneerd met een gegrondverklaring van het bezwaarschrift, waardoor veroordeelde de vervangende hechtenis niet hoeft te ondergaan. De politierechter acht het niet op zijn plaats om daarbovenop ook nog de (resterende) taakstrafuren op nihil te stellen. Veroordeelde is immers op grond van een onherroepelijke veroordeling gehouden de taakstraf te verrichten en het is (ook) de verantwoordelijkheid van veroordeelde om ervoor te zorgen dat hij die binnen de daarvoor gestelde termijn voldoet.
Gelet op het voorgaande zal de politierechter het bezwaarschrift gegrond verklaren en daarbij bepalen dat veroordeelde nog 52 uren taakstraf dient te verrichten, te vervangen door 26 dagen hechtenis indien veroordeelde de taakstraf niet (volledig) verricht. De politierechter bepaalt de termijn waarbinnen veroordeelde deze taakstraf dient te hebben verricht op 9 maanden na heden.

De beslissing

De politierechter:
- verklaart het bezwaarschrift
gegrond;
- bepaalt dat veroordeelde
52 uren taakstrafmoet verrichten
binnen 9 maandenna heden, met bevel, voor het geval dat veroordeelde de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 26 dagen.
Deze beslissing is genomen door mr. C.A.M. van Straalen, politierechter, in tegenwoordigheid van mr. R.S. Wijkstra, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 oktober 2024.