ECLI:NL:RBMNE:2024:5860

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 oktober 2024
Publicatiedatum
14 oktober 2024
Zaaknummer
UTR 24/337
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake beëindiging opvang door het Leger des Heils

In deze zaak hebben eisers, die in de opvang bij het Leger des Heils verbleven, beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere. De opvang, die van juli 2023 tot 8 augustus 2023 heeft plaatsgevonden, werd beëindigd met een brief van het Leger des Heils. Eisers maakten bezwaar tegen deze beëindiging, maar het college verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk. De rechtbank heeft het beroep op 5 september 2024 behandeld, waarbij eisers via een beeldverbinding deelnamen. De rechtbank oordeelde dat de brieven van het Leger des Heils geen besluiten zijn in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat ze niet afkomstig zijn van een bestuursorgaan en geen rechtsgevolg hebben. De rechtbank concludeert dat eisers geen procesbelang hebben, aangezien zij inmiddels op Curaçao verblijven en de opvang in Nederland niet meer relevant is. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en wijst ook het verzoek om schadevergoeding af, omdat eisers de gestelde emotionele schade niet hebben onderbouwd. De uitspraak is gedaan door rechter N.M. Spelt op 17 oktober 2024.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/337

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 oktober 2024 in de zaak tussen

[eiser], eiser en [eiseres], eiseres, samen: eisers

(gemachtigde: mr. G.A.S. Maduro),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lelystad, verweerder
(gemachtigde: mr. C. Steunenberg en P. Algoe).

Inleiding

1. Eisers hebben in de opvang bij het Leger des Heils verbleven van juli 2023 tot 8 augustus 2023. Eiser en eiseres verbleven in gescheiden opvanglocaties voor volwassen mannen en vrouwen (in [stad] en [stad]).
2. Het Leger des Heils heeft met de brieven van 3 augustus 2023 aan eisers laten weten dat zij de opvang moeten verlaten per 8 augustus 2023. Hiertegen hebben eisers bezwaar gemaakt.
3. Verweerder heeft met een ongedateerd besluit (het bestreden besluit) het bezwaar van eisers niet-ontvankelijk verklaard. Het advies van de bezwaarschriftencommissie (hierna: de commissie) maakt onderdeel uit van de motivering van het bestreden besluit. Het bestreden besluit is zowel namens de gemeente Almere genomen, als namens de gemeente Lelystad. [1]
4. Eisers hebben beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. De rechtbank heeft het beroep op 5 september 2024 op zitting behandeld. Eisers hebben via een beeldverbinding deelgenomen, zij werden bijgestaan door hun gemachtigde die in de zittingszaal aanwezig was. Ook was hun begeleidster [begeleidster] aanwezig. Verweerder heeft zich door zijn gemachtigden laten vertegenwoordigen.

Inhoud van het bestreden besluit en advies van de commissie (in essentie)

5. Verweerder stelt dat het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard. Volgens verweerder zijn de brieven van het Leger des Heils geen besluiten in de zin van artikel 1:3 van de Awb. [2]
6. Daarvoor is in de eerste plaats relevant dat het bij de geboden opvang gaat om een algemene voorziening in de zin van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo). Hiervoor is kenmerkend dat een cliënt er zonder voorafgaand (diepgaand) onderzoek gebruik van kan maken. [3] Ook is een algemene voorziening niet specifiek op een individu gericht. De aanvrager, die onder de doelgroep valt, kan er vaak direct gebruik van maken zonder voorafgaand contact met de gemeente. Er kan gelijk met de aanbieder contact opgenomen worden. In lijn hiermee hebben eisers slechts beknopte contactmomenten gehad met het Leger des Heils. De aard van de algemene voorziening en het feit dat deze niet schriftelijk met een besluit is toegekend, maakt al dat de brieven van 3 augustus 2023 waarmee het Leger des Heils aan eisers aanzegt dat zij de opvang per 8 augustus 2023 moeten verlaten geen besluiten zijn.
7. Daarnaast zijn de brieven van 3 augustus 2023 niet afkomstig van een bestuursorgaan. Dit blijkt namelijk niet uit het logo, de bewoordingen en manier waarop de brieven zijn ondertekend. Om te kunnen spreken van een besluit moet sprake zijn van een beslissing van een bestuursorgaan. Los daarvan is het Leger des Heils ook niet namens verweerder gemandateerd om besluiten te nemen over opvang als maatwerkvoorziening.

Beroepsgronden (in essentie)

8. Eisers zijn het niet eens met het bestreden besluit. Volgens hen zijn de brieven van 3 augustus 2023 van het Leger des Heils wel degelijk besluiten in de zin van artikel 1:3 van de Awb. Uit een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland volgt dat indien schriftelijke besluitvorming als grondslag voor de toegekende opvang ontbreekt alsnog wel van toegekende opvang uitgegaan kan worden als dit uit de duur van de verstrekte opvang volgt. [4] Eisers hebben van juli 2023 tot 8 augustus 2023 gebruik gemaakt van de opvang. De voorziening/opvang is dus feitelijk verstrekt. Om deze reden zijn de brieven van 3 augustus 2023 op een rechtsgevolg gericht, namelijk de beëindiging van de opvang per 8 augustus 2023.
9. Eisers verblijven sinds februari 2024 (weer) op Curaçao. Zij willen het beroep echter voortzetten, omdat zij alsnog in aanmerking wensen te komen voor maatschappelijke opvang in Nederland. Ook verzoeken eisers om een schadevergoeding, zij stellen door de houding van verweerder veel schade opgelopen te hebben. Er kon volgens hen door de handelswijze van verweerder geen stabiele verblijfssituatie gecreëerd worden, zodat de terugplaatsing van hun uithuisgeplaatste kind niet aan de orde kon komen. Daarnaast moesten eisers vanwege hun kind en het niet hebben van een stabiele woonsituatie terugkeren naar Curaçao. Door eisers is op de zitting nog naar voren is gebracht dat bij hen sprake zou zijn van emotionele schade doordat zij de opvang hebben moeten verlaten. Het is niet duidelijk is of ook hun kind schade heeft opgelopen.

Beoordeling door de rechtbank

10. De rechtbank ziet zich in deze procedure allereerst gesteld voor de vraag of eisers, gelet op het feit dat zij inmiddels weer op Curaçao verblijven, nog een procesbelang hebben bij deze procedure.
11. Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep is pas sprake van (voldoende) procesbelang als het resultaat dat de indiener van een bezwaar- of beroepschrift met het maken van bezwaar of het instellen van (hoger) beroep nastreeft, daadwerkelijk kan worden bereikt en het realiseren van dat resultaat voor deze indiener feitelijk betekenis kan hebben. Het hebben van een louter formeel of principieel belang is onvoldoende voor het aannemen van (voldoende) procesbelang. Als sprake is van een periode die al verstreken is, blijft procesbelang aanwezig als een inhoudelijk oordeel over het bestreden besluit van belang kan zijn voor een toekomstige periode. Daarnaast kan procesbelang aanwezig blijven in verband met de beoordeling van een verzoek om schadevergoeding, tenzij op voorhand onaannemelijk is dat schade is geleden. [5]

Procesbelang en het alsnog voor opvang in aanmerking willen komen

12. De rechtbank overweegt met verweerder dat de opvang waar het hier om gaat een algemene voorziening is in het kader van de Wmo. Het gaat met andere woorden om een aanbod van diensten of activiteiten dat,
zonder voorafgaand onderzoeknaar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers, toegankelijk is en dat is gericht op maatschappelijke ondersteuning. [6] Het betreft dag- en nachtopvang van het Leger des Heils in [stad] en [stad]. Als iemand hiervoor in aanmerking wil komen dan kan hij/zij zich op de dag zelf melden en de opvang wordt dan kortstondig op dag- en nachtbasis verstrekt. Een enkele keer wordt de opvang voor een wat langere periode verstrekt. Het is niet duidelijk geworden wat eisers feitelijk nog willen bereiken met een oordeel over de (kortstondige) toegang tot de opvang ergens in Nederland over een datum die (ver) in het verleden ligt, nu zij zelf inmiddels al langere tijd op Curaçao verblijven. Mochten zij zich op enig moment weer in Nederland bevinden, dan kunnen zij zich zo nodig opnieuw melden bij het Leger des Heils voor opvang. In zoverre neemt de rechtbank daarom geen procesbelang aan.

Procesbelang en het verzoek om schadevergoeding

13. De rechtbank stelt vast dat eisers de gestelde emotionele schade op geen enkele manier hebben onderbouwd. Dat er een relatie zou zijn tussen de beweerdelijke schade en de brieven van 3 augustus 2023 is evenmin aannemelijk geworden.
14. De stelling van eisers dat door de handelwijze van verweerder geen stabiele verblijfssituatie gecreëerd kon worden en terugplaatsing van het kind bij eisers niet mogelijk was, is ook geen grond om een procesbelang in de vorm van schadevergoeding voor eisers aan te nemen. De opvang waar het in deze procedure om gaat betreft dag- en nachtopvang die hoe dan ook niet voorziet in een stabiele verblijfssituatie zoals eisers deze wensen te ontvangen in Nederland. Verweerder heeft ter zitting verduidelijkt dat deze vorm van tijdelijke opvang enkel toegankelijk is voor volwassenen (dus niet voor het kind) en dat er gescheiden locaties zijn voor mannen en vrouwen. Daar komt bij dat het kind al elders was geplaatst op het moment dat eisers in de opvang van het Leger des Heils verbleven.
15. De rechtbank concludeert dat op voorhand niet aannemelijk is dat voor vergoeding in aanmerking komende schade is geleden als gevolg van hetgeen in deze procedure voorligt (de beëindiging van de opvang per 8 augustus 2023). Ook om die reden is geen sprake van een procesbelang voor eisers.

Conclusie en gevolgen

16. De rechtbank concludeert dat eisers geen procesbelang hebben bij onderhavige procedure. Het beroep is niet-ontvankelijk.
17. Gelet hierop bestaat ook geen aanleiding voor een vergoeding van het griffierecht of veroordeling van verweerder in de proceskosten van eisers.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.M. Spelt, rechter, in aanwezigheid van mr. S. van den Broek, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 17 oktober 2024.
griffier
Rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere heeft het bestreden besluit genomen. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere is gemandateerd tot het nemen van beslissingen op bezwaar over dit type zaken door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lelystad. De mandatering geldt ook voor de procesvertegenwoordiging in beroep.
2.Algemene wet bestuursrecht.
3.Artikel 1.1.1, eerste lid, van de Wmo.
4.Uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 31 mei 2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:11653.
5.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (de Raad) van 23 februari 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:675 r.o. 6.
6.Artikel 1.1.1, eerste lid, van de Wmo.