ECLI:NL:RBMNE:2024:5903

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 oktober 2024
Publicatiedatum
17 oktober 2024
Zaaknummer
11193450 \ AC EXPL 24-1612
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • G.K.L. de Wijkerslooth de Weerdesteijn
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betaling ziekenhuisnota en erkenning hoofdsom met betrekking tot ontvangsttheorie en incassokosten

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 16 oktober 2024, staat de betaling van een ziekenhuisnota centraal. De eisende partij, Menzis Zorgverzekeraar N.V., heeft een ziekenhuisnota naar de gedaagde gestuurd, maar deze betwist de ontvangst van zowel de nota als de betalingsherinnering. De gedaagde heeft na ontvangst van de dagvaarding de hoofdsom betaald, maar Menzis vordert nu de buitengerechtelijke incassokosten, rente en proceskosten. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten niet verschuldigd zijn, omdat Menzis niet heeft aangetoond dat de gedaagde de veertiendagenbrief heeft ontvangen. De kantonrechter heeft de ontvangsttheorie toegepast, wat inhoudt dat een verklaring pas werking heeft als deze de betrokken persoon daadwerkelijk heeft bereikt. Menzis heeft nagelaten bewijs te leveren dat de e-mail met de veertiendagenbrief is aangekomen bij de gedaagde.

Daarnaast is de gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom toegewezen, maar slechts over één dag, aangezien de gedaagde de hoofdsom direct na ontvangst van de dagvaarding heeft voldaan. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij haar eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken door kantonrechter G.K.L. de Wijkerslooth de Weerdesteijn in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Amersfoort
zaaknummer: 11193450 AC EXPL 24-1612 rch/1466
Vonnis van 16 oktober 2024
inzake
de naamloze vennootschap
Menzis Zorgverzekeraar N.V.,
gevestigd in Wageningen,
verder ook te noemen: ‘Menzis’,
eisende partij,
gemachtigde: Flanderijn Gerechtsdeurwaarders,
tegen:
[gedaagde],
wonend in [woonplaats] ,
verder ook te noemen: ‘ [gedaagde] ’,
gedaagde partij,
gemachtigde: [A] .

1.De procedure

1.1.
In het dossier zitten de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 26 juni 2024
  • de reactie (conclusie van antwoord) van [gedaagde]
  • de schriftelijke toelichting van Menzis met de reactie op het verweer
1.2.
De mondelinge behandeling was op 2 oktober 2024. Vanwege de afwezigheid van mr. Y.M. Vanwersch, de kantonrechter aan wie deze zaak was toebedeeld, heeft mr. G.K.L. de Wijkerslooth de Weerdesteijn deze zaak overgenomen. Namens Zilveren Kruis was de heer [B] van Flanderijn Gerechtsdeurwaarders aanwezig. Aan de kant van gedaagde partij zijn verschenen de heer [A] en mevrouw [C] , dochter van [gedaagde] .
1.3.
Aan het einde van de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter bepaald dat het vonnis vandaag zal worden uitgesproken.

2.De kern van de zaak

2.1.
[gedaagde] heeft een zorgverzekering bij Menzis. Menzis heeft een ziekenhuisnota niet via automatische incasso kunnen incasseren en zij heeft deze nota daarom per e-mail naar [gedaagde] gestuurd. [gedaagde] betwist deze nota en de daaropvolgende veertiendagenbrief te hebben ontvangen. Direct na ontvangst van de dagvaarding heeft [gedaagde] de volgende dag de hoofdsom betaald. Menzis vordert – na vermindering van eis ten aanzien van de hoofdsom – in deze procedure de buitengerechtelijke incassokosten, rente en proceskosten. De vordering van Menzis wordt afgewezen.

3.De beoordeling

Buitengerechtelijke incassokosten zijn niet verschuldigd

3.1.
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen. De kantonrechter zal dit hierna toelichten.
3.2.
Wanneer de schuldeiser bij een consument-schuldenaar aanspraak maakt op betaling van buitengerechtelijke incassokosten, rusten op de schuldeiser de stelplicht en de bewijslast dat aan de eisen van art. 6:96 lid 6 BW is voldaan. Die stelplicht omvat dat en op welke dag de schuldenaar de veertiendagenbrief (op zijn laatst) heeft ontvangen.
3.3.
Met toepassing van de zogenoemde ontvangsttheorie, zoals opgenomen in artikel 3:37 lid 3 BW, heeft een tot een bepaalde persoon gerichte verklaring alleen werking wanneer ook vast staat dat die verklaring de betrokken persoon ook daadwerkelijk heeft bereikt. Indien de ontvangst van de verklaring wordt betwist, dient de afzender feiten en omstandigheden te stellen – en zo nodig te bewijzen – waaruit volgt dat de verklaring door haar is verzonden naar een adres waarvan zij redelijkerwijs mocht aannemen dat de geadresseerde aldaar kon worden bereikt én dat de verklaring is aangekomen.
3.4.
Het is niet vast komen te staan dat [gedaagde] de veertiendagenbrief per email heeft ontvangen. Menzis heeft aangevoerd dat zij op 20 februari 2024 een veertiendagenbrief per e-mail aan [gedaagde] heeft verstuurd, naar het emailadres dat [gedaagde] zelf heeft opgegeven op de zorgpolis. [gedaagde] heeft echter betwist dat hij de e-mail heeft ontvangen. Het had gelet op deze betwisting op de weg van Menzis gelegen om de ontvangst van die e-mail te onderbouwen (en zo nodig daarvan bewijs te leveren), maar dat heeft zij nagelaten. Menzis heeft ook niet gesteld of onderbouwd dat [gedaagde] zelf heeft gecommuniceerd vanaf dat opgegeven e-mailadres. Als Menzis (of Flanderijn Gerechtsdeurwaarders) er zeker van had willen zijn dat haar berichten [gedaagde] bereiken, had zij brieven aangetekend per post moeten versturen of via de mail met leesbevestiging. Dit heeft zij echter nagelaten, ook nadat zij geen reactie of betaling van [gedaagde] had ontvangen.
Wettelijke rente is verschuldigd over één dag
3.5.
De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom wordt toegewezen over één dag. De wettelijke rente is namelijk verschuldigd over de tijd dat de schuldenaar met de voldoening van een geldsom in verzuim is. Van een eerder verzuim dan per datum van de dagvaarding is niet gebleken. [gedaagde] heeft namelijk de ontvangst van de zorgnota (per e-mail) en de ontvangst van de sommatiebrief van Flanderijn Gerechtsdeurwaarders van 11 maart 2024 betwist. Ook hiervoor geldt de ontvangsttheorie (zie hiervoor onder randnummer 3.3). [gedaagde] heeft de hoofdsom één dag na ontvangst van de dagvaarding voldaan, zodat hij wettelijke rente over één dag verschuldigd is.
Proceskosten
3.6.
Nu niet vast is komen te staan dat [gedaagde] de zorgnota of de daaropvolgende betalingsherinneringen heeft ontvangen, wordt aanleiding gezien om de proceskosten tussen partijen te compenseren. Dat betekent dat iedere partij haar eigen proceskosten draagt.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de wettelijke rente over € 703,22 berekend over één dag (26 juni 2024);
4.2.
verklaart de veroordeling onder 4.1. uitvoerbaar bij voorraad;
4.3.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt;
4.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.K.L. de Wijkerslooth de Weerdesteijn, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 16 oktober 2024.