ECLI:NL:RBMNE:2024:5916

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 oktober 2024
Publicatiedatum
18 oktober 2024
Zaaknummer
11110204 UC EXPL 24-3371
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van openstaande facturen en buitengerechtelijke incassokosten

In deze zaak vordert [eiseres] B.V. van [gedaagde] B.V. betaling van een bedrag van € 6.980,09, vermeerderd met rente en kosten, wegens toerekenbare tekortkoming in de nakoming van een overeenkomst. [eiseres] stelt dat [gedaagde] ondanks sommaties en een toezegging tot betaling het verschuldigde bedrag van € 5.681,03 onbetaald heeft gelaten. [gedaagde] betwist de vordering en stelt dat er geen opdracht is gegeven voor de werkzaamheden en dat er geen urenverantwoording is overgelegd. In de conclusie van repliek wijst [eiseres] op de overeenkomst en de algemene voorwaarden die de prijsverhoging rechtvaardigen, en op de toezegging van [gedaagde] om openstaande facturen te betalen na ontvangst van een btw-teruggave. De kantonrechter oordeelt dat het verweer van [gedaagde] onvoldoende is en dat de vordering van [eiseres] wordt toegewezen. De kantonrechter kent ook buitengerechtelijke incassokosten toe, maar beperkt deze tot het wettelijk vastgestelde tarief. Uiteindelijk wordt [gedaagde] veroordeeld tot betaling van in totaal € 6.822,99, vermeerderd met wettelijke rente, en in de proceskosten van € 1.452,22. Het vonnis is uitgesproken op 23 oktober 2024.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 11110204 \ UC EXPL 24-3371
Vonnis van 23 oktober 2024
in de zaak van
[eiseres] B.V.,
te [vestigingsplaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: mr. R.E. Jonen,
tegen
[gedaagde] B.V.,
te [vestigingsplaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek.
1.2.
[gedaagde] heeft, hoewel daartoe behoorlijk in de gelegenheid gesteld, daarna niet voor dupliek geconcludeerd.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil en de beoordeling daarvan

2.1.
[eiseres] vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 6.980,09, vermeerderd met rente en kosten.
2.2.
Ter onderbouwing van die vordering stelt [eiseres] dat [gedaagde] jegens haar toerekenbaar is tekort geschoten in de nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst door het verschuldigde bedrag van € 5.681,03 ondanks sommaties en een toezegging tot betaling, onbetaald te laten.
2.3.
[gedaagde] heeft in haar conclusie van antwoord gesteld dat zij voor deze uitgevoerde werkzaamheden geen opdracht heeft gegeven, dat er geen grond is voor de tariefverhoging en dat een urenverantwoording ontbreekt. Totdat een urenverantwoording is verstrekt wil [gedaagde] niet betalen.
2.4.
[eiseres] heeft naar aanleiding van dit verweer bij conclusie van repliek gewezen op de overeenkomst en de overeengekomen algemene voorwaarden op grond waarvan de werkzaamheden zijn uitgevoerd en op grond waarvan een prijsverhoging kon worden doorgevoerd. [eiseres] wijst er verder op dat de algemene voorwaarden voorschrijven dat reclames binnen 30 dagen gedaan moeten worden. Bovendien heeft [gedaagde] op 13 juli 2023 toegezegd openstaande facturen van € 5.143,19 en € 605,00 te zullen voldoen na ontvangst van een door haar te ontvangen btw teruggave, welke teruggave ook is ontvangen.
2.5.
Met de nadere stellingen van [eiseres] in de conclusie van repliek is het in de conclusie van antwoord gevoerde verweer voldoende weerlegd. [gedaagde] heeft toegezegd de openstaande facturen te zullen betalen. De vordering van [eiseres] is daarmee erkend. Dat betekent ook dat het beroep op opschorting dat [gedaagde] ná die toezegging heeft gedaan niet opgaat. De gevorderde hoofdsom wordt daarom toegewezen. De daarover gevorderde rente is eveneens toewijsbaar.
2.6.
[eiseres] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Aan de wettelijke eisen voor een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is voldaan. De hoogte van de vordering zal worden getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). De vordering van € 852,15 als vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief van € 659,05 bij € 5.681,03 in hoofdsom. De kantonrechter wijst daarom € 659,05 toe.
2.7.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- hoofdsom € 5.681,03
- rente tot 28 augustus 2023 € 446,91
- buitengerechtelijke incassokosten
€ 695,05 +
Totaal € 6.822,99
2.8.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiseres] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
115,22
- griffierecht
524,00
- salaris gemachtigde
678,00
(2 punten × € 339,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.452,22

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 6.822,99, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over het € 5.681,03, met ingang van 29 augustus 2023, tot de dag van volledige betaling,
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.452,22, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.A.T. van Rens en in het openbaar uitgesproken op 23 oktober 2024.
1006