4.3Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak primair ten laste gelegde zware mishandeling
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verdachte zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht aan aangever. Voor de beantwoording van de vraag of het toegebrachte letsel als zwaar lichamelijk letsel kan worden aangemerkt, kijkt de rechtbank naar de aard van het letsel, de eventuele noodzaak en aard van medisch ingrijpen en het uitzicht op volledig herstel. Bij de aard van het letsel gaat het bijvoorbeeld om verlies van het gebruik van een zintuig, verminking en verlamming, of ernstige lichamelijke schade aan de gezondheid. Bij noodzaak en aard van medisch ingrijpen gaat het om de vraag of sprake is van bijvoorbeeld operatief ingrijpen van een zekere ernst.
De rechtbank stelt aan de hand van de medische informatie in het procesdossier vast dat aangever een wond in zijn rechterbeen heeft opgelopen van ongeveer 1 centimeter lang. Uit de letselrapportage van 31 mei 2023 blijkt dat de diepte van de wond niet kan worden bepaald, en dat niet met zekerheid kan worden gesteld dat sprake was van een slagaderlijke bloeding. Er is drukverband aangebracht en aangever heeft geen operatie hoeven ondergaan. In augustus 2023 heeft de internist vastgesteld dat aangever als gevolg van de steekverwonding een trombosebeen heeft. Aangever gebruikt hiervoor medicatie en de behandelindicatie is drie maanden.
Gelet op de beperkte medische behandelingen alsmede het herstel van aangever binnen een relatief beperkte periode, is de rechtbank van oordeel dat het letsel niet kan worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel in juridische zin. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van de primair ten laste gelegde zware mishandeling.
Bewijsmiddelen subsidiair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling
Het
proces-verbaal van aangifte, houdende de verklaring van aangever [aangever] , onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 22 mei 2023 hadden [verdachte] en ik ruzie. Zij heeft mij toen met een mes in mijn been gestoken.
In een
proces-verbaal van bevindingenheeft verbalisant [verbalisant 1] onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd:
Op 22 mei 2023 kwamen wij aan op het adres in Almere waar sprake zou zijn van een steekincident. Ik zag dat een persoon in de deuropening lag welke hevig onder het bloed zat. Dit was voornamelijk bij zijn been. Ik zag dat de verdachte onder het bloed zat. Ik zag dat de verdachte een wondje had aan haar linkeroor. In de keuken zag ik een mes liggen op het aanrecht. Ik zag dat het lemmet van het mes onder het bloed zat. Ik zag dat er een grote plas bloed in de keuken lag.
In een
proces-verbaal van bevindingenwaar foto’s van de plaats delict zijn toegevoegd heeft verbalisant [verbalisant 2] onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd:
Screenshot 3:
Ik zag een rode substantie op de vloer liggen.
Verdachte heeft ter zitting onder meer verklaard, zakelijk weergegeven:
Op 22 mei 2023 waren [aangever] en ik bij mij thuis in Almere. We hadden de avond ervoor ruzie. In de ochtend van 22 mei zag ik op mijn telefoon de berichten die hij mij in de nacht had gestuurd. Hierdoor werd ik boos. Ik had zijn spullen ingepakt en klaargelegd in de gang. Ik maakte hem wakker en zei dat hij weg moest gaan. Als we ruzie hebben gaat het ook vaak over de koelkast. De koelkast is van hem. Ik wilde de koelkast ontkoppelen zodat hij deze samen met zijn spullen kon meenemen. Ik probeerde de slang naar de kraan los te krijgen, maar dat lukte niet. Ik pakte een mes zodat ik de slang kon doorsnijden. [aangever] stond ineens achter mij. Hij greep mij bij mijn polsen vast. Er ontstond een worsteling en hij beet mij in mijn wang. Daarna draaide hij zich waardoor hij met zijn rug naar het aanrecht stond. Ik stond toen nog steeds met mijn rug naar hem toe. Hij greep mij met zijn rechterarm bij mijn keel. Ik kreeg geen lucht. Ik probeerde los te komen door te spartelen. Ik had op dat moment niet door dat ik het mes nog in mijn hand had. Toen riep hij “Au” en zag ik veel bloed.
Een
schriftelijk bescheid, te weten de Letselrapportage Forensische Geneeskunde GGD Utrecht, opgemaakt op 31 mei 2023 door J. Overkamp, forensisch arts, voor zover van belang, zakelijk weergegeven:
Informatie SEH:
Massale bloeding rondom a.poplitea (slagader knieholte). Door het vele bloedverlies is er waarschijnlijk sprake van een slagaderlijke bloeding. Dit is niet met zekerheid te zeggen omdat het beeld onduidelijk is door de bloeding.
Conservatief beleid: drukverband. Geen medicatie.
Schatting duur verdere genezing zichtbare en overige letsels: 2 weken.
Letsel:Lichaamsdeel: rechterbeen. Op de achterkant van het rechterbeen een scherpbegrensde streepvormige onderbreking van de huid van ongeveer 1 centimeter lang. De diepte van de wond is niet te bepalen aan de hand van de foto.Soort: steekwond.
Een
schriftelijk bescheid, te weten de brief van 2 augustus 2023 namens [A] , internist (separaat opgenomen in het dossier), voor zover van belang, zakelijk weergegeven:
Conclusie
Diep veneuze trombose van de vena poplitea rechts, geduid als provoked na trauma (vaatletsel v.poplitea).
Bespreking
De diep veneuze trombose was geluxeerd na trauma. Derhalve bestaat er een behandelindicatie met rivaroxaban voor 3 maanden, en is er geen verdere diagnostiek ingezet naar andere mogelijke luxerende factoren voor de trombose.
Bewijsoverweging
Gelet op bovengenoemde bewijsmiddelen is vast komen te staan dat verdachte aangever op 22 mei 2023 één keer in zijn rechterbeen heeft gestoken. Aangever heeft hierdoor op de achterkant van het rechterbeen een wond opgelopen.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van verdachte over wat zij met het mes heeft gedaan en hoe zij aangever heeft geraakt, betrouwbaar is. De rechtbank overweegt hiertoe in de eerste plaats dat de verklaring van verdachte ter terechtzitting consistent en gedetailleerd is, en de verklaring ter terechtzitting niet afwijkt van hetgeen zij eerder bij de politie heeft verteld. Zo heeft verdachte zeer kort na het incident in gesprek met de 112-meldkamer al aangeven dat aangever haar bij de nek had gegrepen, en dat zij daarom met het mes heeft gestoken. Deze verklaring wordt ook niet weersproken door de letselbeschrijving of de overige stukken in het dossier. Bovendien heeft verbalisant [verbalisant 1] letsel bij het oor van verdachte waargenomen toen hij ter plaatse kwam, wat past bij de verklaring van verdachte over het letsel dat zij tijdens de worsteling heeft opgelopen. Ook passen de plek van het bloed in de keuken, namelijk vlak voor het aanrecht, en de plek van de steekwond (aan de achterzijde van het been) bij het verhaal van verdachte. Dat aangever een andere verklaring heeft gegeven, doet hier niet aan af. Aangever verklaart namelijk wisselend over de toedracht. Zo verklaart aangever eerst dat verdachte met haar rug tegen het aanrecht stond, en hij voor verdachte stond, neus aan neus. Daarna verklaart aangever dat hij schuin voor verdachte staat, en dat verdachte met haar rug tegen de koelkast staat. Daarnaast heeft aangever verklaard dat hij omdraaide en in zijn been werd gestoken, terwijl de plaats van de wond, (het rechterachterbeen) en het gegeven dat verdachte het mes in haar rechterhand had, beter aansluit bij de lezing van verdachte. De rechtbank neemt de verklaring van verdachte over de wijze waarop zij aangever met het mes heeft geraakt daarom als uitgangspunt.
De vraag die vervolgens voorligt is of dit handelen van verdachte kan worden gekwalificeerd als een poging tot zware mishandeling. Verdachte heeft tijdens de worsteling met aangever een mes vastgehouden en hevig met haar armen bewogen. Naar algemene ervaringsregels roept een dergelijk handelen de aanmerkelijke kans in het leven dat bij aangever zwaar lichamelijk letsel zou kunnen ontstaan. Snij- en steekwonden kunnen immers zwaar lichamelijk letsel tot gevolg hebben; operatief ingrijpen kan nodig zijn en er kunnen permanente beschadigingen en blijvend ontsierende littekens ontstaan. Nu het algemene ervaringsregels betreffen, heeft eenieder – en dus ook verdachte – wetenschap van het bestaan van deze aanmerkelijke kans. Verdachte heeft desondanks tijdens de worsteling het mes vastgehouden, haar armen hevig bewogen en aangever één keer in zijn been geraakt. De rechtbank is van oordeel dat uit de uiterlijke verschijningsvorm van deze gedragingen blijkt dat verdachte de aanmerkelijke kans op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel bewust heeft aanvaard. Daarmee is het voorwaardelijk opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel gegeven.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft gepleegd, zoals hierna in rubriek 5 is omschreven.