Op 9 juli 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland een beschikking gegeven over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van drie minderjarigen, [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders, de vader en de moeder, gezamenlijk belast zijn met het ouderlijk gezag over de kinderen, die momenteel bij de vader wonen. De kinderrechter heeft eerder, op 18 januari 2024, de kinderen onder toezicht gesteld en een machtiging verleend voor hun uithuisplaatsing bij de vader tot 18 juli 2024. De gecertificeerde instelling, SAMEN VEILIG MIDDEN-NEDERLAND, heeft verzocht om verlenging van deze machtiging tot het einde van de ondertoezichtstelling, die loopt tot 18 januari 2025.
Tijdens de mondelinge behandeling op 9 juli 2024 was de vader aanwezig, evenals een vertegenwoordiger van de GI, terwijl de moeder niet verscheen, ondanks dat zij correct was opgeroepen. De kinderrechter heeft de situatie van de kinderen beoordeeld en geconcludeerd dat de verlenging van de uithuisplaatsing noodzakelijk is voor hun verzorging en opvoeding. De kinderen hebben stabiliteit en veiligheid nodig, die zij momenteel bij hun vader ervaren, vooral na een bewogen jaar bij hun moeder. De kinderrechter heeft ook opgemerkt dat er een zorgregeling is, maar dat de moeder niet altijd meewerkt. De beslissing om de machtiging te verlengen is genomen in het belang van de kinderen, en de beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Hoger beroep kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.