ECLI:NL:RBMNE:2024:6016

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 oktober 2024
Publicatiedatum
28 oktober 2024
Zaaknummer
C/16/577924 / KG ZA 24-360
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herbeoordeling van gunningscriteria in aanbestedingsprocedure voor buitenreclame door de Gemeente Zeist

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 25 oktober 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, aangeduid als [eisende partij] B.V., en de Gemeente Zeist. De eisende partij had bezwaar gemaakt tegen de gunningsbeslissing van de Gemeente, die op 19 juni 2024 was genomen naar aanleiding van een aanbestedingsprocedure voor het plaatsen, beheren, onderhouden en exploiteren van buitenreclame. De Gemeente had de opdracht voorlopig gegund aan Event Support Holland B.V. (ESH), waarbij [eisende partij] op de tweede plaats eindigde.

De rechtbank oordeelde dat de Gemeente de gunningscriteria, met name de kwalitatieve gunningscriteria G2 (Benadering lokale MKB) en G4 (Duurzaamheid), niet op een transparante en begrijpelijke wijze had beoordeeld. De voorzieningenrechter stelde vast dat de motivering van de beoordeling van de tariefstelling, die onderdeel uitmaakte van het gunningscriterium G2, tekortschiet. Dit leidde tot de conclusie dat de gunningsbeslissing niet in stand kan blijven. De rechtbank gebiedde de Gemeente om de gunningsbeslissing in te trekken en een herbeoordeling van alle inschrijvingen ten aanzien van de tariefstelling uit te voeren, waarbij de Gemeente ook een nieuwe voorlopige gunningsbeslissing moet nemen.

De uitspraak benadrukt het belang van transparantie en gelijkheid in aanbestedingsprocedures, en dat inschrijvers in staat moeten zijn om de beoordeling van hun inschrijving te toetsen. De rechtbank compenseerde de proceskosten, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK Midden-Nederland

Civiel recht
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: C/16/577924 / KG ZA 24-360
Vonnis in kort geding van 25 oktober 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eisende partij] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eisende partij,
advocaat: mr. Tj.P. Grünbauer,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE ZEIST,
zetelend te Zeist,
gedaagde partij,
advocaat: mr. A.B.B. Gelderman en mr. L.J. Vermeulen.
Partijen zullen hierna [eisende partij] en de Gemeente genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 10 juli 2024, met bijlagen;
  • de conclusie van antwoord van de Gemeente, met bijlage;
  • de akte wijziging van eis aan de zijde van [eisende partij] ;
  • de pleitnota van [eisende partij] ;
  • de pleitnota van de Gemeente.
1.2.
De mondelinge behandeling is gehouden op 3 oktober 2024. Bij de mondelinge behandeling waren namens [eisende partij] de heer [A] , statutair bestuurder van [eisende partij] , mevrouw [B] , statutair bestuurder van [eisende partij] en mevrouw [C] , aanbestedingsspecialist en zij heeft meegewerkt aan de inschrijving [eisende partij] , bijgestaan door mr. Grünbauer, aanwezig. Namens de Gemeente waren mevrouw [D] , inkoopadviseur bij de Gemeente , en mevrouw [E] , inkoopadviseur bij de Gemeente , samen met mr. Gelderman en mr. Vermeulen aanwezig.
Door en namens partijen zijn de standpunten verder toegelicht en is antwoord gegeven op vragen van de voorzieningenrechter. Van de mondelinge behandeling heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling is door de Gemeente bezwaar gemaakt tegen de door [eisende partij] genomen akte overlegging producties nu daarin door [eisende partij] een nieuw standpunt is ingenomen, inhoudende dat er sprake is van belangenverstrengeling aan de zijde van het Nationaal Adviesbureau Buitenreclame B.V. dat de Gemeente bij onderhavige aanbesteding heeft geadviseerd. De Gemeente heeft vervolgens verzocht om voornoemde akte wegens strijd met de regels van een goede procesorde buiten beschouwing te laten. Na vragen van de voorzieningenrechter hierover heeft (de advocaat van) [eisende partij] aangegeven geen rechtsgevolg aan het in de akte overlegging producties ingenomen standpunt te verbinden. Met instemming van partijen is deze akte vervolgens buiten beschouwing gelaten en maakt om die reden geen deel uit van de processtukken.
1.4.
Daarna volgt dit vonnis.

2.Het geschil

Achtergrond
2.1.
De Gemeente heeft een aanbesteding georganiseerd voor de plaatsing, beheer, onderhoud en reclame-exploitatie van A0 reclamedisplays in haar gemeente. Het doel van de aanbesteding is het sluiten van een daartoe strekkende concessieovereenkomst voor het plaatsen, beheren, onderhouden en exploiteren van die displays in de Gemeente .
2.2.
De aanbestedingsprocedure betrof een meervoudig onderhandse aanbesteding waarvoor meerdere partijen, waaronder [eisende partij] , zijn uitgenodigd om een offerte uit te brengen. De offertes, waaronder die van [eisende partij] zijn vervolgens inhoudelijk beoordeeld.
2.3.
De vier inschrijvingen zijn beoordeeld op basis van prijs (35%) en kwaliteit (65%). Voor de beoordeling van de kwaliteit bestonden drie gunningscriteria die in de vorm van een plan aanpak moesten worden uitgewerkt en waarvoor punten konden worden gescoord. In de door de Gemeente opgestelde Aanbestedingsleidraad Meervoudig onderhandse procedure A0-reclamedisplays van 20 maart 2024 (hierna: Aanbestedingsleidraad) is onder het kopje “5.5 Kwalitatieve gunningscriteria”, voor zover hier van belang, het volgende opgenomen:
“5.5
Kwalitatieve gunningcriteria
De Inschrijver wordt verzocht de plannen voor de kwalitatieve gunningcriteria daar waar mogelijk "SMART" te maken. Onder SMART wordt het volgende verstaan:
  • Specifiek: De mate waarin de Inschrijver hetgeen door hem is aangeboden eenduidig heeft omschreven;
  • Meetbaar: De mate waarin de Inschrijver heeft aangegeven hoe hij zal verifiëren c.q. valideren dat met hetgeen door hem is aangeboden het beoogde doel zal worden bereikt;
  • Acceptabel: De mate waarin de Inschrijver heeft aangegeven dat hetgeen door hem is aangeboden aanvaardbaar is binnen de daaraan te stellen en gestelde eisen;
  • Realistisch: De mate waarin de Inschrijver heeft aangegeven dat hetgeen door hem is aangeboden haalbaar en robuust is;
  • Tijdsgebonden: De mate waarin de Inschrijver heeft aangegeven dat hetgeen door hem is aangeboden binnen de daarvoor beschikbare tijd zal kunnen worden gerealiseerd.
5.5.1
Benadering lokale MKB
Wens
Opdrachtgever stelt het op prijs dat het lokale MKB in de gemeente Zeist goed en professioneel bediend worden door de Opdrachtnemer.
Inschrijving
Uw plan dient minimaal de volgende punten te bevatten:
• Hulp aan adverteerders met betrekking tot ontwikkelen lay-out van de reclame-uiting.
• Commercieel plan (hoe worden de adverteerders benaderd)
• Tariefstelling (op welke wijze kunnen lokale adverteerders op toegankelijke wijze gebruik maken van de A0-reclamedisplays) er dient wel een onderbouwing gegeven te worden.
Het is echter ook mogelijk om extra, niet hier benoemde, diensten aan te bieden. Deze extra diensten zullen meegenomen worden in de beoordeling.
Beoordeling
Het Plan van aanpak 'Benadering lokaal MKB' wordt beoordeeld conform het volgende criterium:
De mate waarin het lokale MKB professioneel wordt benaderd en ondersteund en ontlast wordt met extra diensten en mogelijkheden die niet in het programma van eisen staan.
1ndieningsvereisten
Maximaal 2 pagina's (exclusief voorblad en ondersteunende bijlagen).
5.5.3
Duurzaamheid
Wens:Duurzaamheid is een belangrijk thema voor de Opdrachtgever. In het Programma van Eisen staan de minimale eisen beschreven omtrent het thema duurzaamheid. Extra aandacht voor duurzaamheid wordt zeer op prijs gesteld. Opdrachtgever vraagt de Inschrijver nader in te gaan op dit thema.
Wij verzoeken de Inschrijvers een plan van aanpak in te dienen waarop ingegaan dient te worden op de volgende onderwerpen:
1. Hoe vanuit de gedachte van circulaire economie wordt omgegaan met de grondstoffen in de ontwerp-, productie-, gebruik- en einde levensduurfase van de in de opdracht in te zetten A0-reclamedisplays (en onderdelen zoals onderplaten).
2. Hoe wordt vanuit de gedachte van recycling omgegaan met duurzaam gebruik van papier.
3. Hoe wordt duurzaam vervoer (vindt plaats op een zo schoon mogelijke wijze met een zo laag mogelijke milieubelasting) ingezet in de gebruiksfase van deze opdracht.
De beoordelingscommissie beoordeelt de plannen en kijkt ook naar het realistisch gehalte ervan. De inschrijver dient zich ervan bewust te zijn dat ingediende plannen ook daadwerkelijk uitgevoerd moeten worden. De Opdrachtgever zal dit gedurende de concessieperiode controleren.
Beoordeling
De beoordeling van dit gunningcriterium geschiedt op basis van de systematiek zoals beschreven in dit aanbestedingsdocument. De beoordelingscommissie beoordeelt de plannen beoordelen en kijkt ook naar het realistisch gehalte ervan. De inschrijver dient zich ervan bewust te zijn dat ingediende plannen ook daadwerkelijk uitgevoerd moeten worden. De Opdrachtgever zal dit gedurende de concessieperiode controleren.
lndieningsvereisten
Maximaal 2 pagina's (exclusief voorblad en ondersteunende bijlagen).”
2.4.
Na een initiële beoordeling op 2 mei 2024, waarop door [eisende partij] kritisch is gereageerd, en die later is ingetrokken, heeft de Gemeente na een herbeoordeling van de inschrijvingen door een andere beoordelingscommissie bij brief van 19 juni 2024 de uitslag van de aanbestedingsprocedure aan [eisende partij] bekend gemaakt. In die brief staat dat zij het voornemen heeft om de opdracht te gunnen aan Event Support Holland B.V. (hierna: ESH). Uit die in die brief opgenomen ranking blijkt dat [eisende partij] met een score van 74 punten op tweede plaats is geëindigd. Die uitslag wort met name verklaard door het feit dat [eisende partij] bij de hiervoor onder 2.3 genoemde kwalitatieve gunningscriteria (G2 - Benadering lokale MKB en G4 - Duurzaamheid) aanmerkelijk minder punten heeft behaald dan de (voorlopig) winnende inschrijver. Tevens worden in de brief de scores op de kwalitatieve gunningscriteria gemotiveerd.
2.5.
Naar aanleiding daarvan heeft [eisende partij] bij de Gemeente bij brief van 2 juli 2024 schriftelijk bezwaar ingediend tegen de uitkomst van de beoordeling. Dit bezwaar heeft geleid tot een bespreking tussen partijen op 8 juli 2024 die niet tot een eensgezinde opvatting over de beoordeling heeft geleid. De Gemeente is – kort gezegd – niet voornemens om de voorlopige gunningsbeslissing in te trekken of te wijzigen.
Standpunt en vordering van [eisende partij]
2.6.
Volgens [eisende partij] heeft zij te weinig punten gekregen voor haar inschrijving op de onder 2.3 genoemde gunningscriteria (G2 - Benadering lokale MKB en G4 - Duurzaamheid). Voorts stelt [eisende partij] dat de (voorlopig) winnende inschrijver, ESH, van de Gemeente te gemakkelijk punten toegekend heeft gekregen. Volgens [eisende partij] is haar inschrijving per saldo voordeliger dan die van ESH. Zij stelt dat er sprake is van een op een aantal onderdelen onbegrijpelijke beoordeling door de Gemeente . De beoordeling zou daarnaast op een enkel onderdeel ook niet besteksconform zijn geweest. Tevens is de positievere beoordeling van ESH onvoldoende gemotiveerd, aldus [eisende partij] .
2.7.
Gezien het voorgaande vordert [eisende partij] – samengevat – dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de Gemeente veroordeeld:
Primair
  • tot intrekking van de gunningsbeslissing van 19 juni 2024;
  • tot staking en het gestaakt houden van deze aanbestedingsprocedure en, voor zover de Gemeente de opdracht nog zou willen verstrekken, deze opnieuw aan te besteden;
Subsidiair
 tot intrekking van de gunningsbeslissing van 19 juni 2024;
  • tot een herbeoordeling van alle inschrijvingen, althans de gunningscriteria G2 en G4, door een nieuw te benoemen beoordelingscommissie;
  • om op basis van de resultaten van die herbeoordeling een nieuw gunningsvoornemen bekend te maken;
Meer subsidiair
  • tot intrekking van de gunningsbeslissing van 19 juni 2024;
  • om de gunningsbeslissing opnieuw en deugdelijk te motiveren door bij de boordeling alle onderdelen van de inschrijving bij de gunningscriteria G2 en G4 gemotiveerd te bespreken;
Uiterst subsidiair
 om een maatregel te nemen die in goede justitie redelijk is;
In alle gevallen
 in de (proces)kosten met wettelijke rente.
Standpunt en verweer van de Gemeente
2.8.
De Gemeente stelt zich – kort gezegd – op het standpunt dat de gunningsbeslissing in lijn is met de vooraf in de Aanbestedingsleidraad kenbaar gemaakte beoordelingssystematiek. Van een onbegrijpelijke beoordeling, of van procedurele of inhoudelijke fouten in de beoordeling is volgens de Gemeente geen sprake. Volgens de Gemeente is het standpunt van [eisende partij] inhoudende dat zij in staat zou moeten worden gesteld om de motivering van de gunningsbeslissing aan de inschrijving van ESH te toetsen onjuist. Het noemen van relatieve kenmerken en voordelen van de inschrijving van de voorlopig gegunde partij is aan de orde, maar de motiveringsverplichting die op haar rust gaat volgens de Gemeente niet zover dat zij tot in detail zou moeten duiden hoe de inschrijving van ESH beoordeeld is. De Gemeente concludeert dan ook tot afwijzing van de vorderingen.

3.De beoordeling

Spoedeisend belang
3.1.
Nu de eindscores van de inschrijvende partijen dicht bij elkaar liggen en er een mogelijkheid bestaat dat [eisende partij] bij een herbeoordeling van de onder 2.3 genoemde gunningscriteria G2 en G4 als winnende inschrijving eindigt en er tevens sprake is van een vervaltermijn voor het entameren van een juridische procedure, zoals is opgenomen in de gunningsbeslissing van 19 juni 2024, heeft [eisende partij] een voldoende spoedeisend belang bij de door haar gevraagde voorlopige voorzieningen.
Toetsingskader
3.2.
[eisende partij] stelt dat de Gemeente de kwalitatieve gunningscriteria (G2 - Benadering lokale MKB en G4 - Duurzaamheid) onjuist heeft beoordeeld.
3.3.
De kernbegrippen in het aanbestedingsrecht, transparantie en gelijkheid, brengen mee dat het bij de uitleg van een gunningscriterium erom gaat hoe een behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende gegadigde het desbetreffende criterium heeft kunnen begrijpen. Hierbij moet worden uitgegaan van de zogenaamde ‘CAO-norm’. De bewoordingen van het selectiecriterium, gelezen in het licht van de gehele tekst van de overige (relevante) aanbestedingsstukken, zijn van doorslaggevende betekenis die – naar objectieve maatstaven – volgt uit de bewoordingen waarin die stukken zijn opgesteld.
3.4.
De voorzieningenrechter neemt bij de beoordeling tot uitgangspunt dat aan de deskundigen/beoordelaars van de aanbestedende dienst een ruime beoordelingsvrijheid wordt gegund als het gaat om de beoordeling aan de hand van kwalitatieve criteria, zolang de aanbestedende dienst maar transparant handelt en de inschrijvers gelijk behandelt. Deze verplichtingen, die voortvloeien uit de artikelen 1.8 en 1.9 Aanbestedingswet 2012 (Aw), brengen mee dat (i) het voor inschrijvers duidelijk moet zijn wat van hen wordt verwacht, (ii) de inschrijvingen aan de hand van een zo objectief mogelijk systeem moeten worden beoordeeld, en (iii) de gunningsbeslissing zodanig inzichtelijk moet worden gemotiveerd dat de afgewezen inschrijvers kunnen toetsen op welke wijze de beoordeling heeft plaatsgevonden. Dat brengt met zich dat de voorzieningenrechter een beperkte toetsingsvrijheid heeft wanneer het aankomt op de beoordeling van (de toepassing van) kwalitatieve criteria. Voor ingrijpen is slechts plaats in geval van kennelijke procedurele of inhoudelijke onjuistheden dan wel onduidelijkheden die kunnen meebrengen dat de gunningsbeslissing niet deugt. Het gaat dus om een vrij marginale toetsing.
3.5.
Voorts is van belang dat, nu het hier gaat om een meervoudig onderhandse aanbestedingsprocedure, afdeling 1.2.4 van de Aw van toepassing is. Op grond van het daarin opgenomen artikel 1.15 lid 2 Aw dient de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf de inschrijvers te informeren over de gunningsbeslissing en de daaraan ten grondslag liggende redenen. Dit is een transparantieverplichting, waarvan aangenomen kan worden dat die gelijkluidend is aan de verplichting in artikel 2.130 Aw (dat via artikel 2a.51 Aw ook van toepassing is op concessieopdrachten). De aanbestedende dienst dient op grond van artikel 2.130 lid 1 Aw bij de mededeling van de gunningsbeslissing de relevante redenen voor die beslissing mede te delen. In het tweede lid van voornoemd artikel is vervolgens omschreven wat in ieder geval wordt verstaan onder relevante redenen. Dit zijn de kenmerken en relatieve voordelen van de winnende inschrijving en de naam van de winnende inschrijver(s). De MvT bij artikel 6 Wira (oud), de voorloper van artikel 2.130 Aw, geeft aan dat de precieze invulling van het begrip relevante redenen afhangt van de omstandigheden. Daarbij gelden volgens de MvT wel de volgende uitgangspunten:
verplichte bekendmaking van de eindscores zowel van de afgewezen inschrijver als van de geselecteerde ondernemer. Het gaat hier om de totale eindscores op prijs en kwaliteit;
de scores van de afgewezen inschrijver op specifieke kenmerken (i.e. de subgunningscriteria), en de reden waarom op dat specifieke kenmerk eventueel niet de maximale score is toegekend;
verduidelijking van de toepassing van de gehanteerde criteria bij gunning volgens het criterium economisch meest voordelige inschrijving.
Voor het overige wordt de invulling van het criterium overgelaten aan de rechtspraak. Uit de jurisprudentie volgt (in navolging van de MvT) dat wat onder de ‘relevante redenen’ moet worden volstaan, sterk afhankelijk is van de omstandigheden van het geval.
Beoordelingssystematiek
3.6.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat de door de Gemeente gehanteerde beoordelingssystematiek duidelijk is omschreven in paragraaf 5 van de Aanbestedingsleidraad. In paragraaf 5.5 van de Aanbestedingsleidraad is aangegeven dat de ingediende plannen daar waar mogelijk "SMART" moeten zijn, waarbij is verduidelijkt wat onder het begrip SMART moet worden verstaan. Vervolgens worden in paragrafen 5.5.1 tot en met 5.5.3 de kwalitatieve subgunningscriteria genoemd. Per kwalitatief subgunningscriterium is telkens aangegeven (i) op welke punten het in te dienen plan van aanpak minimaal in moet gaan, (ii) hoe er beoordeeld wordt en (iii) uit hoeveel pagina's het plan mag bestaan. In paragraaf 5.5.4 van de Aanbestedingsleidraad wordt geduid hoe er procesmatig beoordeeld wordt. Er wordt bepaald dat scores van 0, 2, 4, 6, 8 en 10 punten gegeven kunnen worden. Daarbij is in een tabel verduidelijkt waar deze scores voor staan (van onvoldoende/slecht tot uitstekend). Verduidelijkt wordt verder dat eerst individueel beoordeeld wordt en daarna de consensusscore wordt bepaald door de beoordelings- commissie. In dit kader is ook aangegeven dat de consensusscore geen rekenkundig gemiddelde van de individuele beoordelingscijfers hoeft te zijn. In de Nota van Inlichtingen is, na vragen daarover, toegelicht dat de beoordelingscommissie bestaat uit minimaal 3 personen van de afdeling IBOR en inkoop van de Gemeente .
3.7.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter weten potentiële inschrijvers met het hiervoor beschreven beoordelingskader uit de Aanbestedingsleidraad duidelijk wat er van hen verwacht wordt. Tevens biedt dit kader de mogelijkheid om de inschrijvingen aan de hand van een objectief systeem te beoordelen en de gunningsbeslissing inzichtelijk te motiveren op een wijze dat het voor de afgewezen inschrijver mogelijk is om de wijze waarop de beoordeling heeft plaatsgevonden te toetsen. De Gemeente kan immers aan de hand van de vooraf kenbaar gemaakte beoordelingscriteria en beoordelingsproces uitleggen hoe de uiteindelijke consensusscore tot stand is gekomen.
Beoordeling van de kwalitatieve gunningscriteria
3.8.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat de voor dit geschil van belang zijnde kwalitatieve gunningscriteria G2 - Benadering lokale MKB en G4 – Duurzaamheid als zodanig duidelijk zijn. Er zijn door de inschrijvers ook geen vragen over gesteld in de inlichtingenfase van de aanbestedingsprocedure. [eisende partij] stelt ook niet dat de kwalitatieve gunningscriteria G2 en G4 op zichzelf genomen onduidelijk zijn maar dat het commentaar en de daarbij toegekende punten door de Gemeente op haar plan van aanpak bij die criteria onjuist is.
3.9.
De bezwaren van [eisende partij] zullen hierna puntsgewijs worden besproken. Daarbij zal eerst worden ingegaan op de bezwaren van [eisende partij] ten aanzien van de beoordeling van het kwalitatieve gunningscriterium G2 - Benadering lokale MKB. Vervolgens zullen de bezwaren van [eisende partij] ten aanzien van de beoordeling van het kwalitatieve gunningscriterium G4 – Duurzaamheid worden behandeld.
i.) Kwalitatief gunningscriterium G2 – Benadering lokale MKB
Stoppercampagne
3.10.
Het eerste bezwaar van [eisende partij] ziet op de door haar voorgestelde stoppercampagne. [eisende partij] heeft toegelicht dat een dergelijke campagne inhoudt dat bij leegstand stoppers worden ingezet om te voorkomen dat displays leeg komen te staan of dat oude campagnes langer dan de bedoeling is blijven hangen. Volgens [eisende partij] is een dergelijke situatie niet goed voorspelbaar en daarom ook niet SMART te formuleren. Het aanbod van een dergelijke campagne is daarmee nog niet ondeugdelijk of waardeloos, aldus [eisende partij] .
3.11.
De Gemeente stelt dat zij positief is over het feit dat [eisende partij] een stoppercampagne aanbiedt. Dit is ook als zodanig in de gunningbeslissing benoemd. Volgens de Gemeente is een van de redenen dat [eisende partij] op dit gunningscriterium niet de hoogste score heeft behaald, dat [eisende partij] wel omschrijft wat de stoppercampagne inhoudt maar de link van een dergelijke campagne met het MKB onvoldoende omschrijft.
3.12.
In de gunningsbeslissing van 19 juni 2024 staat:
“U stelt een stoppercampagne voor, echter de mate waarin u dit aanbod heeft omschreven is niet geheel specifiek en meetbaar beschreven. Zo wordt wel omschreven wat de stoppercampagne inhoudt, maar wordt de link met het MKB onvoldoende omschreven.”
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de Gemeente daarmee voldoende heeft onderbouwd waarom zij het plan van aanpak van [eisende partij] op dit onderdeel met minder punten heeft beoordeeld omdat het plan van aanpak niet volledig is. De stoppercampagne, bedoeld om leegstand te voorkomen, kan tenslotte ook werken voor grote bedrijven, culturele instellingen of non-profitorganisaties, zoals ook blijkt uit de inschrijving van [eisende partij] . Wanneer in de Aanbestedingsleidraad is opgenomen (zie ook onder 2.3) dat het plan van aanpak 'Benadering lokaal MKB' wordt beoordeeld conform het criterium: “
De mate waarin het lokale MKB professioneel wordt benaderd en ondersteund en ontlast wordt met extra diensten en mogelijkheden die niet in het programma van eisen staan”,dan volgt daaruit dat de Gemeente een plan van aanpak wenst waaruit duidelijk de mate blijkt waarin het lokale MKB professioneel benaderd, ondersteund en ontlast wordt. [eisende partij] heeft betoogd dat die link reeds voldoende blijkt uit de omschrijving dat zij (onder andere) de stoppercampagne als extra voordeel aan de ondernemers van Zeist aanbiedt. Uit deze door [eisende partij] gebezigde algemene begrippen blijkt de link met het MKB zoals uitgevraagd in geringe mate. Dat die geringe mate als onvoldoende is beoordeeld is niet onbegrijpelijk. Van procedurele dan wel inhoudelijke onjuistheden, dan wel onduidelijkheden op dit punt is geen sprake. Deze beoordeling doorstaat daarmee de door de voorzieningenrechter aan te leggen marginale toetsing, zoals is beschreven onder 3.4.
LED-scherm
3.13.
Het tweede bezwaar ziet op het door [eisende partij] aangeboden LED-scherm. Nu het voor het MKB mogelijk is om ook via voornoemd LED-scherm te adverteren houdt dit scherm volgens [eisende partij] daarmee voldoende verband met de benadering van de lokale MKB-ondernemers. De lokale MKB-ondernemers uit Zeist hebben daarnaast zelf om een dergelijk scherm gevraagd, aldus [eisende partij] .
3.14.
De Gemeente stelt dat door [eisende partij] geen link is gelegd tussen het door haar aangeboden LED-scherm en de benadering van de lokale MKB-ondernemingen, terwijl dat bij dit gunningscriterium nu juist wel is uitgevraagd. Om die reden zijn er op dit onderdeel minder punten toegekend.
3.15.
Met betrekking tot dit onderdeel is in de gunningsbeslissing van 19 juni 2024 opgenomen
: “Als extra dienst wordt een LED-scherm aangeboden. Echter, het is de beoordelingscommissie niet duidelijk geworden op welke wijze het aanbieden van een LED­scherm verband houdt met het gunningscriterium.”
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft [eisende partij] op dit punt onvoldoende onderbouwd dat en hoe uit haar inschrijving blijkt dat het lokale MKB professioneel wordt benaderd en ondersteund en ontlast door het aanbieden van het LED-scherm, terwijl de mate daarvan wel het criterium is waarop het plan van aanpak 'Benadering lokaal MKB' wordt beoordeeld, zoals opgenomen in de Aanbestedingsleidraad (zie onder 2.3). Ook op dit punt heeft [eisende partij] volstaan met algemene bewoordingen van het aanbod van een LED scherm aan de ondernemers van Zeist. Deze bewoordingen impliceren dat het LED-scherm evenzeer interessant kan zijn voor grote bedrijven, culturele instellingen, charitatieve en non-profitorganisaties. Bovendien blijkt niet uit de inschrijving van [eisende partij] dat de lokale MKB-ondernemers uit Zeist om een dergelijk scherm hebben gevraagd. Omdat aldus de meerwaarde van het LED-scherm voor het lokale MKB niet duidelijk dan wel onvoldoende is omschreven, terwijl dit wel als zodanig was uitgevraagd kan de beoordelingscommissie daar een lagere score voor geven. Van procedurele dan wel inhoudelijke onjuistheden, dan wel onduidelijkheden op dit punt is geen sprake. Deze beoordeling doorstaat daarmee eveneens de door de voorzieningenrechter aan te leggen marginale toetsing, zoals is beschreven onder 3.4.
Gratis lay-out
3.16.
Het derde bezwaar van [eisende partij] heeft betrekking op een aspect van de door de Gemeente benoemde relatieve voordelen van winnende inschrijving ten opzichte van die van [eisende partij] . Dat aspect heeft de Gemeente in haar gunningsbeslissing als volgt verwoord
“Aan het MKB wordt een gratis lay-out aangeboden.”Volgens [eisende partij] biedt zij ook een gratis lay-out aan en is dit dus ten onrechte als een relatief voordeel van de inschrijving van ESH aangemerkt. [eisende partij] schrijft in haar inschrijving
“Ondernemers die dat wensen, begeleiden wij zonder verdere verplichtingen in het opmaken van een doeltreffend en attractief affiche”. Dat is ook kosteloos, aldus [eisende partij] .
3.17.
De Gemeente vindt dit een gekunstelde uitleg door [eisende partij] van haar inschrijving en stelt dat daarin niet daadwerkelijk is opgenomen dat zij een
gratislay-out aanbiedt. Volgens de Gemeente is het aanbieden van een gratis lay-out door ESH daarom terecht door de beoordelingscommissie als een relatief voordeel van de inschrijving van ESH ten opzichte van die van [eisende partij] beoordeeld.
3.18.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat de beoordelingscommissie moet afgaan op hetgeen in de inschrijving is opgenomen en niet op hetgeen een inschrijver daarmee bedoeld zou kunnen hebben. In de inschrijving hanteert [eisende partij] op diverse plaatsen de vetgedrukte woorden ‘gratis’ en ‘kosteloos’. Deze opvallende typering van deze duidelijke bewoordingen maakt het niet onbegrijpelijk dat de beoordelingscommissie aan de niet vetgedrukte en minder duidelijke woorden ‘zonder verdere verplichtingen’ niet de betekenis van gratis heeft gehecht. Daarbij is van belang dat in het plan van aanpak de hulp aan adverteerders met betrekking tot ontwikkelen van de lay-out van de reclame-uiting duidelijk diende te worden gemotiveerd (zie 2.3 voor de omschrijving van het gunningscriterium). De beoordeling en het noemen in de gunningsbeslissing van het aanbieden van een gratis lay-out door ESH als relatief voordeel van de winnende inschrijver, betreft dus geen procedurele of inhoudelijke onjuistheid of onduidelijkheid.
Onderbouwing van het tarief
3.19.
Een vierde bezwaar van [eisende partij] is gericht tegen dat deel van de motivering in de gunningsbeslissing van 19 juni 2024 waar staat
“Hoewel een speciaal tarief voor het MKB gehanteerd wordt, wordt dit tarief onvoldoende onderbouwd en is daarmee minder specifiek meetbaar.”Volgens [eisende partij] is het onduidelijk waar en hoe dit tarief moet worden onderbouwd. Zij stelt wel een onderbouwing te hebben gegeven door te benoemen:
- dat het tarief € 4,95 ex. BTW per dubbelzijdig display per dag bedraagt, dat dat tarief speciaal voor het MKB van Zeist geldt en dat dat tarief ligt tussen haar lage en haar normale commerciële tarief;
- dat zij het MKB extra, financieel aantrekkelijke voordelen biedt, zoals een korting van 50% op de reguliere verkoopprijs voor posters, volumekorting en de hiervoor genoemde stoppercampagne.
Op die wijze kunnen lokale adverteerders volgens [eisende partij] op toegankelijke wijze gebruik maken van de displays, zoals in het gunningscriterium G2 - Benadering lokale MKB is uitgevraagd (zie 2.3).
3.20.
De Gemeente stelt dat wanneer het voor [eisende partij] onduidelijk was ‘waar en hoe’ zij de onderbouwing van het tarief moest geven, zij daar vragen over had moeten stellen. Dit geldt volgens de Gemeente temeer nu in de Aanbestedingsleidraad bij het gunningscriterium G2 - Benadering lokale MKB het volgende is opgenomen: “Tariefstelling (op welke wijze kunnen lokale adverteerders op toegankelijke wijze gebruik maken van de
AO-reclamedisplays) er dient wel een onderbouwing gegeven te worden.”
Nu [eisende partij] heeft nagelaten hierover vragen te stellen heeft zij volgens de Gemeente haar rechten op dit punt verwerkt. De Gemeente stelt voorts dat [eisende partij] in haar inschrijving alleen een afwijkend tarief voor het MKB en de wijze waarop dat tarief wordt geïndexeerd heeft genoemd. Een onderbouwing ontbreekt, terwijl dit wel als zodanig was uitgevraagd. Het is daarom niet onbegrijpelijk dat [eisende partij] op dit onderdeel niet de maximale score heeft behaald, aldus de Gemeente .
3.21.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat in algemene zin geldt dat in het aanbestedingsrecht van gegadigden een proactieve houding wordt verwacht. Zij dienen hun eventuele bezwaren tegen de aanbestedingsprocedure zo vroeg mogelijk aan de orde te stellen. In algemene zin kan van een gegadigde worden verwacht dat hij zijn bezwaren kenbaar maakt zo spoedig mogelijk nadat hij kennis had of had behoren te hebben van de gestelde gebreken in de procedure. Indien hij dit nalaat, kan hij volgens vaste rechtspraak zijn recht verwerken om daarover later alsnog te klagen (HvJ EU 12 februari 2004, ECLI:EU:C:2004:93,
Grossmann). Nu [eisende partij] , onweersproken, heeft aangevoerd dat het haar na kennisneming van de motivering in de gunningsbeslissing pas onduidelijk was hoe de tariefstelling moest worden onderbouwd, kan het haar niet worden tegengeworpen dat zij over dit punt eerder geen vragen heeft gesteld. Met andere woorden: voor ontvangst van de gunningsbeslissing bevatte het betreffende gunningscriterium voor [eisende partij] geen onduidelijkheden zodat het stellen van vragen niet in de rede lag. Van rechtsverwerking op dit punt is dus geen sprake.
3.22.
In de gunningsbeslissing van 19 juni 2024 staat:
“Hoewel een speciaal tarief voor het MKB gehanteerd wordt, wordt dit tarief onvoldoende onderbouwd en is daarmee minder specifiek en meetbaar.” De voorzieningenrechter begrijpt dat de woorden specifiek en meetbaar betrekking hebben op het begrip SMART. Deze motivering is dusdanig algemeen en daarmee vaag, dat hiermee niet aan de (primair aan het beoordelingsteam en vervolgens) aan de Gemeente te stellen motiveringseisen wordt voldaan. De specifieke criteria die liggen besloten in de lettercombinatie SMART, waaronder specifiek en meetbaar, waaraan het plan van aanpak moet voldoen, zoals is opgenomen in paragraaf 5.5 van de Aanbestedingsleidraad (zie 2.3), zijn dermate algemeen dat die criteria - als beschrijving van wat in de context van een inschrijving een behoorlijk plan van aanpak dient in te houden - niet of nauwelijks meerwaarde hebben boven hetgeen in dit opzicht toch al zou gelden als de eis van een SMART motivering niet zou worden gesteld. Daarom kan de enkele constatering dat [eisende partij] haar tariefstelling onvoldoende heeft onderbouwd en dat die daarmee minder specifiek en meetbaar is, niet dienen als een behoorlijke motivering waarom de inschrijving op deze punten zou tekortschieten. Dit te meer omdat de tariefstelling door [eisende partij] wel onderbouwd is en op voorhand niet duidelijk is waarom en in welk opzicht die als onvoldoende zou hebben te gelden. De Gemeente diende duidelijk te motiveren i) waarom en op welk(e) punt(en) de tariefstelling onvoldoende onderbouwd is en ii) waarom als gevolg daarvan de tariefstelling onvoldoende specifiek en meetbaar is. Nu dit niet blijkt doorstaat de beoordeling van de tariefstelling de door voorzieningenrechter aan te leggen marginale toetsing niet. Dit betekent dat de Gemeente de gunningsbeslissing, zoals verderop in dit vonnis zal worden toegelicht, ten aanzien van het punt van de tariefstelling behorende bij het gunningscriterium G2 - Benadering lokale MKB opnieuw en deugdelijk dient te motiveren, zodanig dat [eisende partij] kan toetsen op welke wijze de beoordeling heeft plaatsgevonden.
Overige bezwaren
3.23.
[eisende partij] heeft met betrekking tot de beoordeling van haar inschrijving op het gunningscriterium G2 - Benadering lokale MKB nog enkele andere bezwaren naar voren gebracht die neerkomen op het feit dat de Gemeente als relatieve voordelen van de inschrijving van ESH ten opzichte van die van [eisende partij] heeft opgemerkt dat ESH
“een aantal extra diensten”aanbiedt en “De hulp aan en de benadering van het MKB is SMART onderbouwd. Volgens [eisende partij] heeft zij ook extra diensten aangeboden die door de beoordelingscommissie niet als zodanig zijn beoordeeld. Zij stelt voorts ook zij de hulp aan en benadering van het lokale MKB in haar inschrijving SMART heeft omschreven. Van deze relatieve voordelen van ESH is, aldus [eisende partij] , geen sprake.
3.24.
Dit bezwaar van [eisende partij] gaat niet op. Kennelijk heeft de beoordelingscommissie het begrip extra dienst gereserveerd voor het doen van reclame uitingen in aanvulling op het aanbod van de displays. Dat blijkt uit het onderdeel van de motivering waar staat dat [eisende partij] een LED-scherm als
extra dienstaanbiedt. Aldus begrepen is het niet onbegrijpelijk dat de Gemeente het aanbod van een aantal extra diensten als een relatief voordeel heeft genoemd. De algemene stelling van [eisende partij] dat ook zij de hulp aan en de benadering van het MKB SMART heeft onderbouwd kan haar evenmin baten omdat die haaks staat op de op zichzelf niet onbegrijpelijke motivatie dat de link tussen enerzijds de stoppercampagne en het LED-scherm en anderzijds het MKB niet voldoende omschreven is.
Voorts is het op grond van artikel 2.130 lid 1 Aw bij het benoemen van de in de gunningsbeslissing relevante redenen niet nodig dat de Gemeente ook nog een verdere concretisering geeft van (diverse aspecten en kenmerken van) de inschrijving van ESH om te voldoen aan haar motiveringsplicht, zoals door [eisende partij] wordt betoogd. [eisende partij] wenst dat kennelijk om zelf te kunnen beoordelen of de inschrijving van ESH een score ‘goed’ verdient, maar dat is niet aan haar. De motiveringsplicht van een aanbestedende dienst gaat niet zo ver dat de aanbestedende dienst inzicht moet verschaffen in de inschrijving van de voorlopige winnaar, teneinde een niet uitgekozen inschrijver de gelegenheid te geven de beoordeling van de aanbestedende dienst over te doen. Daarbij komt dat de motiveringsplicht ook wordt beperkt doordat het aan een aanbestedende dienst niet is toegestaan bedrijfsvertrouwelijke informatie van andere inschrijvers aan een inschrijver te verstrekken. De door [eisende partij] aangevoerde overige bezwaren ten aanzien van de boordeling van het gunningscriterium G2 - Benadering lokale MKB kunnen dus niet slagen.
ii.) Kwalitatief gunningscriterium G4 – Duurzaamheid
Aangeboden vervoer
3.25.
Het eerste bezwaar van [eisende partij] ten aanzien van de beoordeling van haar inschrijving bij het kwalitatief gunningscriterium G4 – Duurzaamheid ziet op het aangeboden vervoer. Volgens [eisende partij] is de beoordeling van haar inschrijving op dit punt niet bestekconform geweest, omdat emissieloos vervoer als eis in het programma van eisen is opgenomen. Het waarderen van elektrisch vervoer in het kader van het gunningscriterium zou dan niet aan de orde mogen zijn, aldus [eisende partij] .
3.26.
Volgens de Gemeente is het onjuist dat wanneer in het programma van eisen als uitvoeringseis is opgenomen dat voertuigen emissieloos dienen te zijn zij in het kader van een kwalitatief gunningscriterium niet mag uitvragen hoe een inschrijver dit wenst te realiseren.
3.27.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat in het programma van eisen de volgende eis is opgenomen:
“Voertuigen:
De voor de uitvoering van de opdracht in te zetten voertuigen dienen emissieloos te zijn (elektrisch, waterstof)."
In het kader van het kwalitatieve gunningscriterium G4 – Duurzaamheid is in de Aanbestedingsleidraad opgenomen dat inschrijvers een plan van aanpak moeten indienen waarin onder meer ingegaan moet worden op het volgende onderwerp (zie ook onder 2.3):
"Hoe wordt duurzaam vervoer (vindt plaats op een zo schoon mogelijke wijze met een zo laag mogelijke milieubelasting) ingezet in de gebruiksfase van de opdracht."
Daarbij is in de Aanbestedingsleidraad verduidelijkt:
"De beoordelingscommissie beoordeelt de plannen en kijkt ook naar het realistische gehalte ervan" De Inschrijver dient zich ervan bewust te zijn dat de ingediende plannen ook daadwerkelijk uitgevoerd moeten worden. De Opdrachtgever zal dit tijdens de concessieperiode controleren".
3.28.
Uit het voorgaande volgt dat de Gemeente met name het realistisch gehalte van de inschrijving op dit punt wenst te beoordelen. Dat is dus iets anders dan de omstandigheid dat een inschrijver alleen aan het vereiste van emissieloos vervoer in het kader van een uitvoeringseis moet voldoen, zoals door [eisende partij] wordt gesteld. Of een inschrijver aan een uitvoeringseis voldoet pleegt de aanbestedende dienst bij aanvang van de opdracht te controleren. Dat is namelijk het moment dat de winnende inschrijver aan een dergelijke eis dient te voldoen. Dit kan ertoe leiden dat bij aanvang van de opdracht blijkt dat de winnende inschrijver niet aan alle gestelde uitvoeringsvereisten voldoet en de opdracht niet kan uitvoeren. Om die situatie te voorkomen staat het een aanbestedende dienst vrij om in het kader van een gunningscriterium nader uit te vragen hoe een inschrijver aan een uitvoeringseis wenst te voldoen. Dit is wat de Gemeente in het onderhavige geval heeft gedaan, zoals ook blijkt uit de formulering van het gunningscriterium. In eerste instantie is aangegeven dat in het programma van eisen de minimale eisen staan beschreven omtrent het thema duurzaamheid (o.a. emissieloos vervoer), waarna verderop in het gunningscriterium specifiek wordt uitgevraagd hoe het duurzaam vervoer tijdens uitvoering van de opdracht wordt ingezet.
3.29.
In de gunningsbeslissing van 19 juni 2024 staat:
“Voor de beoordelingscommissie is niet duidelijk hoe u vanaf de start van de opdracht elektrisch gaat rijden. Dit is in de inschrijving onvoldoende specifiek uitgelegd. U garandeert het wel door in te schrijven, maar op welke wijze u dit gaat realiseren wordt onvoldoende duidelijk in de inschrijving.”Wanneer [eisende partij] in haar inschrijving enkel aangeeft dat zij een elektrische bedrijfswagen (een Ford E-Transit 350 L2H2 Trend 135 kW) heeft besteld, dan is het oordeel van de beoordelingscommissie, dat het niet duidelijk is hoe [eisende partij] vanaf de start van de opdracht elektrisch gaat rijden niet onbegrijpelijk. De wijze waarop [eisende partij] vanaf de start van de opdracht emissieloos wil gaan rijden nu de bedrijfswagen wel is besteld maar kennelijk nog niet is geleverd, is immers niet duidelijk. Dat [eisende partij] ter zitting heeft aangegeven dat wanneer de elektrische bedrijfswagen bij aanvang van de overeenkomst (nog) niet is geleverd zij er een moet huren dan wel leasen is niet als zodanig in haar inschrijving opgenomen. De beoordelingscommissie heeft dit aspect dus ook niet in haar beoordeling van de inschrijving kunnen meenemen. Het is nu juist dit realistisch gehalte dat door de Gemeente is uitgevraagd en zij wil beoordelen en waarderen. Nu dit realistisch gehalte met betrekking tot emissieloos rijden in de inschrijving van [eisende partij] niet duidelijk dan wel onvoldoende is beschreven kan de beoordelingscommissie daar een lagere score voor geven. Van procedurele dan wel inhoudelijke onjuistheden, dan wel onduidelijkheden op dit punt is geen sprake. Deze beoordeling doorstaat daarmee de door de voorzieningenrechter aan te leggen marginale toetsing, zoals is beschreven onder 3.4.
Recycling
3.30.
Het tweede bezwaar van [eisende partij] met betrekking tot de beoordeling van haar inschrijving op het kwalitatieve gunningscriterium Duurzaamheid ziet op de door de Gemeente uitgevraagde recycling/circulariteit van het gebruikte papier.
3.31.
[eisende partij] geeft in haar inschrijving aan dat het merendeel van het gebruikte materiaal wordt hergebruikt en dat hergebruik beter is dan recycling. Volgens [eisende partij] kan in het kader van deze aanbesteding niet worden beoordeeld wat er na het hergebruik met het materiaal gebeurt nu dat buiten deze aanbesteding valt. Omdat zij hergebruik garandeert dient zij daarvoor ook volop te scoren, aldus [eisende partij] .
3.32.
Volgens de Gemeente is een van de redenen dat [eisende partij] op dit gunningscriterium niet de hoogste score heeft behaald omdat zij, vanuit de gedachte van recycling/circulariteit geen specifieke en meetbare inschrijving heeft gedaan over hoe wordt omgegaan met duurzaam gebruik van papier. Wanneer hergebruik beter is dan recycling, zoals [eisende partij] stelt, dan dient volgens de Gemeente nog steeds naar het realistische gehalte van deze plannen te worden gekeken, zoals ook onder het betreffende gunningscriterium in de Aanbestedingsleidraad is beschreven. Door niet specifiek te omschrijven hoe na hergebruik het verdere recycleproces eruit ziet, is volgens de Gemeente dat realistische gehalte niet duidelijk door [eisende partij] omschreven en is van een feitelijk onjuist oordeel door de beoordelingscommissie geen sprake, aldus de Gemeente .
3.33.
Met betrekking tot dit onderdeel is in de gunningsbeslissing van 19 juni 2024 opgenomen:
“Er wordt niet specifiek gemaakt hoe het merendeel van het papier door u wordt gerecycled. U geeft een drietal voorbeelden van hoe u omgaat met restmateriaal. Maar u geeft bijvoorbeeld geen/onvoldoende inzicht in het verdere recycling proces. U geeft bijvoorbeeld aan dat circa 50% van de affiches wordt hergebruikt als afdekmateriaal ter bescherming van vloeren in de (af)bouw, maar wat er daarna mee gebeurt in het kader van recycling en circulariteit wordt onvoldoende omschreven.”
Naar het oordeel van de voorzieningenechter heeft [eisende partij] op dit onderdeel onvoldoende onderbouwd hoe vanuit de gedachte van recycling/circulariteit om wordt gegaan met duurzaam gebruik van papier, terwijl dat wel als zodanig is uitgevraagd en in het plan van aanpak op dit onderdeel diende te worden beschreven. In haar inschrijving beschrijft [eisende partij] drie voorbeelden van waar het restmateriaal naartoe gaat: i.) als hergebruik voor creatieve toepassingen, ii.) als afdekmateriaal voor in de bouw en iii.) als aanbieding aan de Stichting Inzamelen Oud Papier De Bilt/Bilthoven. Dit betreft dus een omschrijving van uitvoerstromen waarin het gebruikte materiaal wordt overgedragen aan andere partijen en niet, zoals ook door de Gemeente tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gebracht, een omschrijving van de keten van recycling waar de Gemeente blijkens de uitvraag in het onderhavige gunningscriterium (zie onder 2.3) wel naar op zoek is. Nu het plan van aanpak ten aanzien van de recycling van papier niet duidelijk dan wel onvoldoende specifiek en daarmee minder realistisch is omschreven heeft de beoordelingscommissie daar minder punten voor kunnen geven. Van procedurele dan wel inhoudelijke onjuistheden, dan wel onduidelijkheden op dit punt is geen sprake. Deze beoordeling doorstaat daarmee eveneens de door de voorzieningenrechter aan te leggen marginale toetsing.
Samenwerking met [zorginstelling]
3.34.
In de inschrijving op het kwalitatieve gunningscriterium Duurzaamheid geeft [eisende partij] aan dat zij samenwerkt met zorginstelling [zorginstelling] om op die manier mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt werkervaring te bieden. Ten aanzien van deze samenwerking heeft de beoordelingscommissie in de gunningsbeslissing van 19 juni 2024 aangegeven dat het haar niet duidelijk is hoe het aanbod van [eisende partij] zich verhoudt tot het onderhavige gunningscriterium. [eisende partij] erkent dat een samenwerking met een zorginstelling eerder een aspect van maatschappelijk verantwoord ondernemen is en in zoverre iets anders is dan duurzaamheid, maar voegt daaraan toe dat dat aspect nauw aan duurzaamheid verwant is en dat de mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt Zeist met de fiets kunnen bereiken. Vanwege die bereikbaarheid is er een verband met duurzaamheid. Voorts stelt [eisende partij] dat de samenwerking met [zorginstelling] bij de beoordeling van haar inschrijving op dit gunningscriterium onevenredig is vergroot en gebruikt voor een “overall” slechte beoordeling. Volgens [eisende partij] is er in een dergelijk geval sprake van ondeugdelijke beoordeling.
3.35.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat uit de inschrijving van [eisende partij] niet volgt hoe de samenwerking met zorginstelling [zorginstelling] zich verhoudt tot het kwalitatieve gunningscriterium Duurzaamheid en daarmee kan het oordeel van de beoordelings- commissie niet als onbegrijpelijk, onjuist of onduidelijk worden aangemerkt. Dat de mensen in de zorginstelling, Zeist op de fiets kunnen bereiken staat niet als zodanig in haar inschrijving en wordt door [eisende partij] voor het eerst in de dagvaarding genoemd. De beoordelingscommissie heeft dit dus ook niet in haar beoordeling kunnen betrekken. Voorts is het onjuist dat door de beoordelingscommissie de samenwerking met [zorginstelling] is gebruikt om de inschrijving van [eisende partij] ten aanzien van het onderhavig gunningscriterium een overall slechte beoordeling te geven. Uit de beoordeling volgt immers, zoals ook hiervoor reeds aan de orde is gekomen, dat ook de door de Gemeente uitgevraagde onderdelen met betrekking tot recycling/circulariteit en duurzaam vervoer van de inschrijving van [eisende partij] uitgebreid zijn beoordeeld, waarbij zowel positieve punten als aandachtspunten zijn benoemd. Gezien het voorgaande kan niet worden gesteld dat er sprake is van procedurele dan wel inhoudelijke onjuistheden, dan wel onduidelijkheden op dit punt die nopen tot ingrijpen. Ook deze boordeling doorstaat daarmee de door de voorzieningenrechter aan te leggen marginale toetsing, zoals opgenomen onder 3.4.
Overige bezwaren
3.36.
[eisende partij] heeft met betrekking tot de beoordeling van haar inschrijving op het gunningscriterium G4 - Duurzaamheid nog enkele andere bezwaren naar voren gebracht die neerkomen op het feit dat de beoordelingscommissie niet alle aspecten van de inschrijving van [eisende partij] op het kwalitatieve gunningscriterium Duurzaamheid heeft beoordeeld. En wanneer zij dat wel had gedaan [eisende partij] op dit onderdeel beter zou zijn beoordeeld.
3.37.
Vooropgesteld wordt dat op grond van het bepaalde in artikel 2.130 Aw de aanbestedende dienst alle relevante redenen voor de gunningsbeslissing in het gunningsvoornemen moet vermelden. De aanbestedende dienst moet daarbij ook de kenmerken en voordelen van de inschrijving van de winnende inschrijver duidelijk maken. De boordelingscommissie heeft in lijn met dit juridisch kader de eindscores van zowel [eisende partij] als ESH in de gunningsbeslissing opgenomen en zij heeft de beoordeling van de inschrijving van [eisende partij] per specifiek uitgevraagd kenmerk (circulariteit, recycling en duurzaam vervoer) nader toegelicht. Daarmee is verduidelijkt welke punten zij wel en welke punten zij niet positief heeft beoordeeld. Daaruit volgt wat de reden(en) zijn voor de aan [eisende partij] toegekende scores en waarom door haar niet een hogere score is behaald. Op grond van het voorgaande voldoet de motivering van de gunningsbeslissing aan het hiervoor genoemde toetsingskader en bevat het voorts conform artikel 2.130 lid 2 Aw de kenmerken en relatieve voordelen van ESH als uitgekozen inschrijving. Het stelt [eisende partij] met benoeming van de relevante redenen voldoende in staat om te begrijpen waarom zij niet heeft gewonnen en de inschrijving van ESH is gekozen. Uit het voorgaande volgt dat de beoordelingscommissie niet is gehouden om alle aspecten van de inschrijving van [eisende partij] in haar beoordeling te betrekken en wanneer zij dat niet doet er sprake zou zijn van een ondeugdelijke motivering dan wel onbegrijpelijke beoordeling.
3.38.
[eisende partij] heeft voorts gesteld dat een score van 10, zoals door ESH op het kwalitatieve gunningscriterium G4 – Duurzaamheid is behaald, slechts zeer zelden kan worden toegekend. Zonder de inschrijving van ESH te hebben gezien lijkt een dergelijke score niet goed te rechtvaardigen en is een nadere motivering vereist, aldus [eisende partij] . De voorzieningenrechter overweegt dat het op grond van artikel 2.130 lid 1 Aw bij het benoemen van de in de gunningsbeslissing relevante redenen, niet nodig is dat de Gemeente om te voldoen aan haar motiveringsplicht een nadere concretisering geeft van (diverse aspecten en kenmerken van) de inschrijving van ESH. [eisende partij] wenst dat kennelijk om zelf te kunnen beoordelen of de inschrijving van ESH op het onderdeel duurzaamheid een score van 10 rechtvaardigt, maar dat is niet aan haar. De motiveringsplicht van een aanbestedende dienst gaat niet zo ver dat de aanbestedende dienst inzicht moet verschaffen in de inschrijving van de voorlopige winnaar, teneinde een niet uitgekozen inschrijver de gelegenheid te geven de beoordeling van de aanbestedende dienst over te doen. De door [eisende partij] aangevoerde overige bezwaren ten aanzien van de boordeling van het gunningscriterium G4 - Duurzaamheid kunnen dus niet slagen.
Slotsom
3.39.
Ondanks het feit dat de beoordeling van de kwalitatieve gunningscriteria G2 - Benadering lokale MKB en G4 – Duurzaamheid voor het merendeel de door de voorzieningenrechter aan te leggen marginale toetsing doorstaat kan de gunningsbeslissing van 19 juni 2024 niet in stand kan blijven. Onder 3.19 is immers vastgesteld dat de motivering van de beoordeling van de tariefstelling als onderdeel van het kwalitatieve gunningscriterium G2 - Benadering lokale MKB tekortschiet. Dit betekent dat de opdracht niet op grond van voornoemde gunningsbeslissing aan ESH mag worden gegund. Anders dan [eisende partij] meent is dit geen reden voor het staken van de aanbestedingsprocedure, wel brengt het gebrek in de motivering van de voorlopige gunningsbeslissing mee dat, voor zover de Gemeente de opdracht nog wenst te gunnen, een herbeoordeling van de inschrijvingen dient plaats te vinden ten aanzien van de tariefstelling als onderdeel van het kwalitatieve gunningscriterium G2- Benadering lokale MKB. Het gaat er dus om dat de Gemeente duidelijk dient te motiveren i) waarom en op welk(e) punt(en) de tariefstelling onvoldoende onderbouwd is en ii) waarom als gevolg daarvan de tariefstelling onvoldoende specifiek en meetbaar is. Het gelijkheidsbeginsel staat eraan in de weg dat enkel de inschrijving van [eisende partij] op dit punt wordt herbeoordeeld. De voorzieningenrechter zal daarom het mindere toewijzen van hetgeen subsidiair gevorderd is, in die zin dat zij de Gemeente zal gebieden de gunningsbeslissing van 19 juni 2024 in te trekken en - voor zover de Gemeente de opdracht nog wenst te gunnen - om tot een herbeoordeling over te gaan van alle inschrijvingen ten aanzien van de tariefstelling als onderdeel van het kwalitatieve gunningscriterium G2- Benadering lokale MKB. Op basis van deze herbeoordeling dient de Gemeente vervolgens opnieuw een voorlopige gunningsbeslissing te nemen, waarbij tevens een nieuwe standstilltermijn als bedoeld in artikel 2.127 Aw in acht wordt genomen. De enkele omstandigheid dat de beoordelingscommissie de eerste beoordeling heeft gedaan maakt niet, in tegenstelling tot hetgeen door [eisende partij] is gevorderd, dat zij deze herbeoordeling niet kan uitvoeren. Uit hetgeen hiervoor is overwogen gaat het alleen om een herbeoordeling van het onderdeel tariefstelling. Nu uit niets gebleken dat de bestaande beoordelingscommissie niet meer tot een nieuw objectief oordeel op dit punt kan komen, gebieden de beginselen van onafhankelijkheid en onpartijdigheid niet dat een nieuwe beoordelingscommissie met worden benoemd. In dat kader heeft de Gemeente ter zitting nog, onweersproken, aangevoerd dat zij niet over voldoende gespecialiseerde mankracht beschikt om een nieuwe beoordelingscommissie samen te stellen. Met een herbeoordeling door de huidige commissie wordt eveneens voorkomen dat de deskundigheid van de commissie op dit project verloren gaat.
3.40.
Gezien het voorgaande behoeven de overige door partijen ingenomen stellingen ten aanzien van aanbestedingsprocedure in de gemeente Soest, waarmee door [eisende partij] de objectiviteit van de onderhavige aanbestedingsprocedure ter discussie wordt gesteld, geen bespreking meer. Met uitzondering van de onderbouwing van de tariefstelling, waarvoor zoals hiervoor is besproken een herbeoordeling dient te komen, doorstaat de beoordeling van de kwalitatieve gunningscriteria G2 - Benadering lokale MKB en G4 – Duurzaamheid voor het overige immers de door de voorzieningenrechter aan te leggen marginale toetsing.
Proceskosten
3.41.
Nu de tariefstelling als onderdeel van het kwalitatieve gunningscriterium G2 - Benadering lokale MKB dient te worden herbeoordeeld en onduidelijk is tot welke uitkomst deze herbeoordeling zal leiden, is het op dit moment niet duidelijk welke partij als de in het ongelijk gestelde partij kan worden aangemerkt. In die omstandigheid ziet de voorzieningenrechter aanleiding om de proceskosten te compenseren op de hieronder in het dictum vermelde wijze.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
4.1.
gebiedt de Gemeente de gunningsbeslissing van 19 juni 2024 in te trekken;
4.2.
gebiedt de Gemeente om, voor zover zij de opdracht nog wil gunnen, tot een herbeoordeling over te gaan van alle inschrijvingen ten aanzien van de tariefstelling als onderdeel van het kwalitatieve gunningscriterium G2 - Benadering lokale MKB, zoals opgenomen in rechtsoverweging 3.39 en op basis van deze herbeoordeling opnieuw tot een voorlopige gunningsbeslissing te komen, waarbij een nieuwe standstilltermijn in acht wordt genomen waarbinnen eventueel bezwaar kan worden gemaakt tegen deze nieuwe gunningsbeslissing;
4.3.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
4.4.
verklaart het vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.M.M. Steenberghe, voorzieningenrechter, bijgestaan door
mr. E.J.W. van Berkel, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 25 oktober 2024.
type: BEv / 4998
coll: