ECLI:NL:RBMNE:2024:6131

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 juli 2024
Publicatiedatum
6 november 2024
Zaaknummer
10354195
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurkoopovereenkomst en vordering tot betaling van achterstallige huurtermijnen en kosten voor inname van bedrijfsauto

In deze zaak heeft [eiseres] B.V. een huurkoopovereenkomst gesloten met de vennootschap onder firma [gedaagde 1] voor het gebruik van een bedrijfsauto. Na het niet betalen van de huurtermijnen heeft [eiseres] de overeenkomst ontbonden en de vof en de vennoten [gedaagde 2] en [gedaagde 3] gedagvaard. Tijdens de mondelinge behandeling op 24 mei 2024 heeft [eiseres] met [gedaagde 2] een schikking getroffen, waarbij de vordering tegen [gedaagde 2] en de vof is ingetrokken. De kantonrechter heeft de vordering tegen [gedaagde 3] grotendeels toegewezen, waarbij [gedaagde 3] is veroordeeld tot betaling van € 5.027,71 aan [eiseres], inclusief achterstallige huurtermijnen, kosten voor inname van de auto en buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter heeft ook de proceskosten aan [eiseres] toegewezen en het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De beslissing is genomen op 3 juli 2024.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 10354195 \ AC EXPL 23-445 JB/61315
Vonnis van 3 juli 2024
in de zaak van
[eiseres] B.V.,
gevestigd in [vestigingsplaats 1] ,
eisende partij in de hoofdzaak in conventie,
gedaagde partij in de hoofdzaak in reconventie,
gedaagde partij in het incident tot vrijwaring,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: Janssen & Janssen c.s.,
tegen
1.
DE VENNOOTSCHAP ONDER FIRMA [gedaagde 1] , HANDELENDE ONDER DE NAAM [handelsnaam],
gevestigd in [vestigingsplaats 2] ,
gedaagde partij in de hoofdzaak in conventie,
2.
[gedaagde 2] , VENNOOT,
wonend in de gemeente [woonplaats 1] ,
gedaagde partij in de hoofdzaak in conventie,
eisende partij in de hoofdzaak in reconventie,
eisende partij in het incident tot vrijwaring,
hierna te noemen: [gedaagde 2] ,
gemachtigde: mr. P.M. Boiten,
3.
[gedaagde 3] , VENNOOT,
wonend in [woonplaats 2] ,
gedaagde partij in de hoofdzaak in conventie,
hierna te noemen: [gedaagde 3] .

1.De stukken in het dossier

1.1.
In het dossier zitten de volgende stukken:
- de dagvaarding van 20 februari 2023;
- het tussenvonnis van 21 juni 2023;
- het herstelexploot van 4 juli 2023;
- de conclusie van antwoord met eis in reconventie en eis in vrijwaring van [gedaagde 2] ;
- de conclusie van antwoord in de vrijwaring en de vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening van [eiseres] ;
- de akte vermindering eis met intrekking van het incident van [eiseres] ;
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald.

2.De kern van de zaak

2.1.
[eiseres] heeft met de vof [gedaagde 1] een huurkoopovereenkomst gesloten voor het gebruik van een bedrijfsauto. [gedaagde 1] heeft niet alle termijnen betaald, waarna [eiseres] de overeenkomst heeft ontbonden. [eiseres] heeft vervolgens de vof en de twee vennoten van de vof, [gedaagde 3] en [gedaagde 2] , gedagvaard. [eiseres] vordert een verklaring voor recht dat de overeenkomst is ontbonden, betaling van de achterstallige en toekomstige huurtermijnen en de kosten voor inname van de auto. De vordering van [eiseres] in de zaak tegen [gedaagde 3] zal (grotendeels) worden toegewezen. In de zaak tegen de vof en tegen [gedaagde 2] wordt geen beslissing genomen. Hierna wordt uitgelegd waarom.

3.De procedure en de mondelinge behandeling

De mondelinge behandeling
3.1.
De zaak is op 24 mei 2024 besproken tijdens de mondelinge behandeling. Daarvan heeft de griffier aantekeningen gemaakt. Aan de kant van de eisende partij waren [A], vertegenwoordiger van [eiseres] , en [gemachtigde], gemachtigde van [eiseres] , aanwezig. Daarnaast waren [gedaagde 2] en zijn gemachtigde mr. P.M. Boiten aanwezig. [gedaagde 3] is niet verschenen.
[eiseres] heeft met [gedaagde 2] een schikking getroffen
3.2.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiseres] met [gedaagde 2] een schikking getroffen. Samengevat houdt de afspraak in dat [gedaagde 2] aan [eiseres] € 2.000,00 betaalt en dat [eiseres] de vordering tegen [gedaagde 2] en de vof [gedaagde 1] intrekt.
3.3.
[gedaagde 2] heeft verder verzocht om [gedaagde 3] in vrijwaring te mogen oproepen, maar na de schikking heeft [gedaagde 2] aangegeven het vrijwaringsincident in te trekken. Daarop wordt dus geen beslissing meer genomen.
Tegen [gedaagde 3] wordt een verstekvonnis gewezen
3.4.
Vervolgens heeft de kantonrechter bepaald dat alleen nog een vonnis wordt gewezen tegen (de niet verschenen gedaagde) [gedaagde 3] . Omdat [gedaagde 2] niet meer aan deze procedure deelneemt, is dit een verstekvonnis.

4.De beslissing in de zaak tegen [gedaagde 3]

De eis van [eiseres]
4.1.
heeft voor en tijdens de mondelinge behandeling haar eis tegen [gedaagde 3] verminderd. Bij de schikking tussen [eiseres] en [gedaagde 2] is afgesproken dat [eiseres] haar eis in de procedure tegen [gedaagde 3] vermindert met € 2.000,00. Omdat [gedaagde 3] niet bij de mondelinge behandeling aanwezig was, heeft hij niet op de vermindering kunnen reageren. De kantonrechter zal de eisvermindering toch toestaan, omdat een eisvermindering volgens artikel 129 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering altijd mogelijk is zolang de rechter nog geen eindvonnis heeft gewezen.
4.2.
[eiseres] vordert nu in deze zaak, na eisvermindering:
- een verklaring voor recht dat de overeenkomst is ontbonden;
- betaling door [gedaagde 3] van € 3.491,00 aan achterstallige en toekomstige leasetermijnen, met rente en kosten;
- betaling door [gedaagde 3] van € 859,10 aan kosten voor inname van de auto.
De eis wordt grotendeels toegewezen
4.3.
[gedaagde 3] heeft niet aangegeven dat de feiten in de dagvaarding niet kloppen. Die staan daarom in deze zaak vast. Omdat de kantonrechter de vordering ook niet onrechtmatig of ongegrond vindt, wordt de eis in de hoofdzaak grotendeels toegewezen. Hierna wordt uitgelegd waarom.
[eiseres] heeft de overeenkomst ontbonden
4.4.
[gedaagde 3] heeft een achterstand in de leasetermijnen laten ontstaan. [eiseres] heeft [gedaagde 3] daarna in gebreke gesteld en de huurkoopovereenkomst op 9 februari 2023 ontbonden. [eiseres] was bevoegd om dit te doen op grond van de wet (artikel 6:265 BW) en de algemene voorwaarden (artikel 43). De verklaring voor recht dat de overeenkomst is ontbonden, wordt daarom toegewezen.
[gedaagde 3] moet € 3.491,00 aan huurtermijnen [eiseres] betalen
4.5.
Toen [eiseres] de overeenkomst ontbond, had [gedaagde 3] een betalingsachterstand van € 1.469,75. Dit bedrag moet [gedaagde 3] alsnog aan [eiseres] betalen. In artikel 43 van de algemene voorwaarden staat dat [gedaagde 3] ook de toekomstige huurtermijnen moet betalen aan [eiseres] . Volgens de dagvaarding gaat het om € 7.348,75. Dat betekent dat [gedaagde 3] in principe nog € 8,818,50 (€ 1.469,75 + € 7.348,75) aan [eiseres] verschuldigd is, maar [gedaagde 3] hoeft niet dit hele bedrag te betalen. Nadat [eiseres] de overeenkomst heeft ontbonden, heeft zij namelijk de auto voor € 3.327,50 verkocht. Verder heeft zij, zoals hiervoor gezegd, tijdens de mondelinge behandeling de eis verminderd met € 2.000,00. Deze bedragen worden daarom van het verschuldigde bedrag afgetrokken. Dat betekent dat [gedaagde 3] nog € 3.491,00 (€ 8,818,50 - € 3.327,50 - € 2.000,00) aan [eiseres] moet betalen.
[gedaagde 3] moet ook rente betalen
4.6.
[eiseres] eist over de totale oorspronkelijke hoofdsom (€ 8.818,50) de contractuele rente van 18% per jaar. De kantonrechter wijst de vordering tot betaling van de contractuele rente over de betalingsachterstand toe tot 9 februari 2023, de dag dat de overeenkomst is ontbonden. Dat gaat in totaal om een bedrag van € 1.469,75. De contractuele rente wordt toegewezen vanaf de verschillende vervaldata van de leasetermijnen.
4.7.
Omdat de overeenkomst (en daarmee ook de algemene voorwaarden) op 9 februari 2023 is ontbonden, kan [eiseres] geen aanspraak maken op de contractuele rente over de toekomstige huurtermijnen. Ook kan de gevorderde wettelijke handelsrente niet worden toegewezen. Het bedrag aan toekomstige leasetermijnen is namelijk een schadevergoeding. Daarom zal de kantonrechter over het bedrag van € 2.021,25 de wettelijke rente toewijzen vanaf de dag van de ontbinding (artikel 6:83 sub b BW).
[gedaagde 3] moet € 859,10 aan kosten voor inname van de auto betalen
4.8.
[gedaagde 3] moet ook de kosten voor de inname van de auto vergoeden. In artikel 44 van de algemene voorwaarden staat namelijk dat de gebruiker ( [gedaagde 3] ) bij tussentijdse beëindiging van de overeenkomst de auto moet afleveren bij [eiseres] . Als deze bepaling niet wordt nagekomen, is [eiseres] bevoegd om op kosten van de gebruiker de auto zelf in te nemen. [eiseres] heeft gesteld dat [gedaagde 3] de auto niet heeft ingeleverd bij [eiseres] en dat [eiseres] de auto daarom zelf heeft moeten innemen. Dit heeft € 859,10 gekost.
[gedaagde 3] moet de buitengerechtelijke kosten betalen
4.9.
[eiseres] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten van € 881,85. Aan de wettelijke eisen voor een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is voldaan. Vanwege het tarief van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten wordt het gevorderde bedrag gematigd tot € 677,61.
Conclusie: [gedaagde 3] moet € 5.027,71 aan [eiseres] betalen
4.10.
Het voorgaande betekent dat [gedaagde 3] in totaal het volgende bedrag aan [eiseres] moet betalen:
- leasetermijnen € 3.491,00
- kosten inname auto € 859,10
- buitengerechtelijke incassokosten
€ 677,61 +
Totaal € 5.027,71
[gedaagde 3] moet de proceskosten betalen
4.11.
[gedaagde 3] is de partij die ongelijk krijgt en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiseres] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
113,37
- griffierecht
514,00
- salaris gemachtigde
678,00
(2 punten × € 339,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.440,37
Het vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard
4.12.
De kantonrechter zal het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaren. Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als een van de partijen hoger beroept instelt tegen deze beslising. De beslissing geldt in dat geval tot het gerechtshof een andere beslissing neemt.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
verleent verstek tegen [gedaagde 3] ;
5.2.
verklaart voor recht dat de huurkoopovereenkomst met betrekking tot de Ford Transit met kenteken [kenteken] (contractnummer 369349) is ontbonden;
5.3.
veroordeelt [gedaagde 3] om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 5.027,71, te vermeerderen met:
  • de contractuele rente van 18% per jaar over een bedrag van € 1.469,75, vanaf de vervaldata van de leasetermijnen tot de dag van volledige betaling;
  • de wettelijke rente over een bedrag van € 2.021,25, vanaf 9 februari 2023 tot de dag van volledige betaling;
5.4.
veroordeelt [gedaagde 3] in de proceskosten van € 1.440,37, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde 3] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.E.J.A. Boots en in het openbaar uitgesproken op 3 juli 2024.