ECLI:NL:RBMNE:2024:6183

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 november 2024
Publicatiedatum
11 november 2024
Zaaknummer
24/4462 UTR
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens ontbreken van beroepsgronden

In deze zaak heeft eiseres op 6 juni 2024 beroep ingesteld tegen een besluit van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & Utrecht, genomen op 26 april 2024. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze specifieke zaak niet noodzakelijk werd geacht. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroepschrift niet voldoet aan de wettelijke eisen, waardoor een inhoudelijke behandeling van de zaak niet mogelijk is. Volgens artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dient een eiser in beroep aan te geven waarom hij het niet eens is met het besluit en dit te onderbouwen met beroepsgronden. Eiseres heeft op een brief van de rechtbank, verzonden op 23 augustus 2024, niet gereageerd, waarin zij werd verzocht om uiterlijk 20 september 2024 haar beroepsgronden te verstrekken. Aangezien eiseres geen reactie heeft gegeven, heeft de rechtbank geconcludeerd dat het beroep niet-ontvankelijk is, zoals bepaald in artikel 8:54 Awb. De rechtbank heeft dan ook beslist dat eiseres geen gelijk krijgt en geen proceskostenvergoeding ontvangt. De uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen en is openbaar uitgesproken op 30 oktober 2024.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/4462

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 oktober 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , [plaats] , eiseres,

en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & Utrecht,verweerder
.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingediend op 6 juni 2024 tegen het besluit van verweerder van 26 april 2024.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Het beroepschrift voldoet niet aan de wettelijke eisen, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet zeggen waarom hij het niet eens is met het besluit en dit ook uitleggen. Dat worden ‘beroepsgronden’ genoemd. Dit staat in artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Als dat niet gebeurt is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom er geen beroepsgronden zijn genoemd. Het gaat dan om omstandigheden waar eiseres niets aan kan doen.
3. De rechtbank heeft eiseres op 23 augustus 2024 een brief gestuurd, waarin staat dat zij uiterlijk 20 september 2024 moet aangeven waarom zij het niet eens is met het besluit.
4. Eiseres heeft niet gereageerd op deze brief.
5. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld en de rechtbank zal geen uitspraak over het beroep doen. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb).
6. Eiseres krijgt geen gelijk en daarom ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van C.A.A.W. van der Heijden, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 30 oktober 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.