Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 oktober 2024 in de zaak tussen
[eiseres] , [plaats] , eiseres,
.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft eiseres op 6 juni 2024 beroep ingesteld tegen een besluit van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & Utrecht, genomen op 26 april 2024. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze specifieke zaak niet noodzakelijk werd geacht. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroepschrift niet voldoet aan de wettelijke eisen, waardoor een inhoudelijke behandeling van de zaak niet mogelijk is. Volgens artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dient een eiser in beroep aan te geven waarom hij het niet eens is met het besluit en dit te onderbouwen met beroepsgronden. Eiseres heeft op een brief van de rechtbank, verzonden op 23 augustus 2024, niet gereageerd, waarin zij werd verzocht om uiterlijk 20 september 2024 haar beroepsgronden te verstrekken. Aangezien eiseres geen reactie heeft gegeven, heeft de rechtbank geconcludeerd dat het beroep niet-ontvankelijk is, zoals bepaald in artikel 8:54 Awb. De rechtbank heeft dan ook beslist dat eiseres geen gelijk krijgt en geen proceskostenvergoeding ontvangt. De uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen en is openbaar uitgesproken op 30 oktober 2024.