ECLI:NL:RBMNE:2024:6218

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 oktober 2024
Publicatiedatum
11 november 2024
Zaaknummer
UTR 23/5267
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op verzoek om informatie op grond van de Wet open overheid

Op 4 oktober 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen eiser en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Eiser had op 28 oktober 2023 beroep ingesteld omdat hij meende dat verweerder niet tijdig had beslist op zijn verzoek om informatie op basis van de Wet open overheid (Woo), ingediend op 16 juni 2023. Verweerder diende op 15 januari 2024 een verweerschrift in, waarin hij stelde dat er geen sprake was van niet tijdig beslissen, aangezien hij op 13 juli 2023 al een beslissing had genomen op het Woo-verzoek van eiser.

De rechtbank oordeelde dat eiser niet eerst een ingebrekestelling had gestuurd, wat vereist is om beroep in te stellen wegens niet tijdig beslissen. Eiser had aangevoerd dat het besluit van 13 juli 2023 niet als definitieve besluitvorming kon worden beschouwd, omdat de links in het document niet werkten. De rechtbank stelde echter vast dat er wel degelijk een inhoudelijke beslissing was genomen en dat het beroep van eiser te laat was ingediend. De rechtbank had begrip voor de frustratie van eiser over de toegankelijkheid van de documenten, maar dit veranderde niets aan de juridische situatie.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiser niet-ontvankelijk, wat betekent dat de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kon behandelen. Er werd geen proceskostenvergoeding toegekend. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 4 oktober 2024, door rechter M. Eversteijn, in aanwezigheid van griffier E.J.H.C. Hui.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/5267

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 oktober 2024 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

en

de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), verweerder

(gemachtigde: mr. M.J.H. Langendoen).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend op 28 oktober 2023 omdat verweerder volgens hem niet op tijd heeft beslist op zijn verzoek van 16 juni 2023 om informatie op grond van de Wet open overheid (Woo).
Op 15 januari 2024 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
Eiseres heeft een reactie gegeven op het verweerschrift.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Wel moet de betrokkene dan eerst een ‘ingebrekestelling’ aan het bestuursorgaan sturen. Dat wil zeggen dat de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan moet laten weten dat er binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn verzoek of bezwaar. Dit staat (onder andere) in de artikelen 6:2, 6:12 en 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
3. Eiser heeft bij brief van 28 oktober 2023 beroep ingesteld, omdat hij stelt dat verweerder niet tijdig een beslissing op zijn Woo-verzoek heeft genomen.
4. Verweerder stelt in zijn verweerschrift van 15 januari 2024 dat er geen sprake is van niet tijdig beslissen. Verweerder heeft bij besluit van 13 juli 2023 namelijk tijdig en volledig beslist op het Woo-verzoek van eiser. Volgens verweerder heeft eiser een beroep niet-tijdig ingesteld, omdat eiser van mening is dat er geen uitvoerbaar Woo-besluit is genomen, vanwege de niet aanklikbare links op Rijksoverheid.nl.
5. In reactie op het verweerschrift stelt eiser dat het besluit van 13 juli 2023 niet geldt als een definitieve besluitvorming, omdat het document vol met niet-bruikbare links staat. Daarnaast heeft eiser een zeer moeizaam traject doorlopen met verweerder om de links wel te laten werken.
6. De rechtbank stelt vast dat met het besluit van 13 juli 2023 sprake is van een inhoudelijke beslissing op de aanvraag van eiser en dat het beroep van eiser nadien is ingesteld. Deze vaststelling leidt tot het oordeel dat op het moment dat eiser het onderhavige beroep wegens het niet tijdig beslissen indiende, er geen sprake was van een situatie waarin het bestuursorgaan weigerachtig was te beslissen. De omstandigheid dat een aantal van de in de bijlage het besluit genoemde links niet direct werkend was, doet hier niet aan af. Door middel van een beroep wegens het niet tijdig beslissen kan immers niet opgekomen worden tegen de wijze waarop de verzochte document openbaar gemaakt worden. Daarbij geldt dat de door eiser gevraagde documenten volgens verweerder grotendeels al openbaar waren. De rechtbank heeft wel begrip voor eisers frustratie op het punt van de eigenlijke openbaarmaking via de door verweerder genoemde links in de bijlage van het besluit; uit het dossier blijkt dat het enige tijd heeft geduurd voordat (een deel van de) door hem verzochte documenten ook daadwerkelijk toegankelijk waren via de website van Rijksoverheid.nl. Dit maakt haar oordeel echter niet anders.
7. Het beroep is niet-ontvankelijk. Dit betekent dat de rechtbank het beroep tegen het niet tijdig beslissen niet inhoudelijk kan behandelen.
8. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn, rechter, in aanwezigheid van E.J.H.C. Hui, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 4 oktober 2024.
De griffier is verhinderd deze
uitspraak te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.