ECLI:NL:RBMNE:2024:6249

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 juli 2024
Publicatiedatum
12 november 2024
Zaaknummer
UTR 24/3523
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar inzake vergunning voor dakkappellen

In deze zaak gaat het om het beroep van eiseres tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vijfheerenlanden, waarbij haar bezwaar tegen een vergunning voor het plaatsen van twee dakkappellen niet-ontvankelijk is verklaard. Het besluit waartegen eiseres bezwaar maakte, werd op 13 februari 2024 bekendgemaakt, en eiseres had tot 26 maart 2024 de tijd om haar bezwaarschrift in te dienen. Echter, het bezwaarschrift werd pas op 10 april 2024 ontvangen door de verweerder, wat te laat is. De rechtbank heeft in haar overwegingen aangegeven dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift een fatale termijn is, wat betekent dat deze niet kan worden verlengd zonder geldige redenen. Eiseres voerde aan dat zij niet op de hoogte was van de aanvraag en het besluit, en dat haar buren haar niet hadden ingelicht. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat deze omstandigheden geen geldige reden vormen voor het te laat indienen van het bezwaarschrift. De verantwoordelijkheid om tijdig bezwaar te maken ligt bij eiseres zelf. De rechtbank heeft daarom het beroep van eiseres kennelijk ongegrond verklaard en haar geen proceskostenvergoeding toegekend. De uitspraak is gedaan door rechter R.C. Stijnen en is openbaar uitgesproken op 18 juli 2024.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/3523

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 juli 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] eiseres,

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vijfheerenlanden, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres tegen het besluit van verweerder van
26 april 2024. In deze uitspraak op bezwaar is het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard, omdat het te laat is ingediend.

Overwegingen

1.De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Een bezwaarschrift moet worden ingediend binnen zes weken nadat het besluit bekend is gemaakt (artikelen 6:7 en 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). In artikel 3:41 van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurt. In dit geval is het besluit bekendgemaakt op 13 februari 2024. Het bezwaarschrift had dus uiterlijk op 26 maart 2024 door verweerder ontvangen moeten zijn. Verweerder heeft het bezwaarschrift ontvangen op 10 april 2024. Dat is dus te laat. De hoofdregel is dan dat verweerder het bezwaar niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het bezwaarschrift te laat is ingediend. Het gaat dan om omstandigheden waar eiseres niets aan kan doen.
3. Eiseres voert in haar bezwaar aan dat zij te laat was, omdat zij niet op de hoogte was van de aanvraag en het besluit. De buren van eiseres hebben haar ook niet ingelicht. Eiseres geeft aan sinds 10 april 2024 te weten dat de vergunning is verleend voor het plaatsen van twee dakkappellen. Eiseres zegt dat als zij op de hoogte was van de aanvraag voor het plaatsen van twee dakkappellen, dat zij dan direct bezwaar had ingediend.
4. Hoewel de rechtbank begrip heeft voor de situatie van eiseres, vormt deze situatie geen geldige reden voor het te laat indienen van haar bezwaarschrift. Het is de verantwoordelijkheid van eiseres om tijdig bezwaar in te dienen of, indien zij er zelf niet toe in staat is, dat voor haar te laten doen. Uit de omstandigheden die eiseres heeft aangevoerd blijkt niet dat zij er niets aan heeft kunnen doen dat zij niet tijdig bezwaar heeft gemaakt.
Verder overweegt de rechtbank dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift een fatale termijn is. Dit betekent dat de duur van die termijn niet kan worden gewijzigd en dat het beroep zonder verschoonbare omstandigheden, zoals in dit geval, niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
5. Verweerder heeft dus terecht het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep is daarom kennelijk ongegrond (artikel 8:54 van de Awb).
6. Eiseres krijgt geen gelijk en daarom ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen rechter, in aanwezigheid van A.F Klomp, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 18 juli 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.