Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 juli 2024 op het verzet van
[opposant] , te [woonplaats] , opposant,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 5 juli 2024.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak gaat het om twee beroepsprocedures van de opposant, die beroep heeft ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op twee verzoeken op basis van de Wet open overheid (Woo). Op 14 februari 2023 heeft het college alsnog een besluit genomen op deze Woo-verzoeken, waartegen de opposant, mede namens zijn moeder en broer, bezwaar heeft gemaakt. Het college heeft op 22 augustus 2023 een beslissing op dit bezwaar genomen. De rechtbank heeft in haar uitspraak van 27 maart 2024 het beroep tegen het niet-tijdig beslissen niet-ontvankelijk verklaard en het beroep tegen het besluit van 22 augustus 2023 ongegrond verklaard. Hierop heeft de opposant verzet ingesteld, dat op 13 juni 2024 is behandeld. De rechtbank heeft geoordeeld dat de eerdere uitspraak van 27 maart 2024 ten onrechte geen zitting heeft gehouden en dat het college het door de opposant betaalde griffierecht moet vergoeden. De rechtbank verklaart het verzet gegrond, het beroep tegen het niet-tijdig beslissen niet-ontvankelijk en het beroep tegen het besluit van 22 augustus 2023 ongegrond. De uitspraak is gedaan door rechter R.J.A. Schaaf en is openbaar uitgesproken op 5 juli 2024.