In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 13 september 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die bijstand ontvangt op grond van de Participatiewet, en het Dagelijks bestuur Werk en Inkomen Lekstroom. Eiseres had haar recht op bijstand ingetrokken gekregen omdat zij weigerde mee te werken aan een huisbezoek dat op 5 oktober 2023 was gepland. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres sinds 1 februari 2019 bijstand ontvangt en dat er twijfels bestonden over haar woonsituatie, mede door de inschrijving van haar ex-partner op haar adres. Eiseres voerde aan dat er geen redelijke grond was voor het huisbezoek en dat zij en haar kinderen ziek waren, wat haar weigeringsgrond zou rechtvaardigen. De rechtbank oordeelde echter dat er wel degelijk een redelijke grond was voor het huisbezoek, gezien de inschrijving van de ex-partner en andere feiten die de twijfels over de juistheid van de verstrekte gegevens onderbouwden. De rechtbank concludeerde dat eiseres haar medewerkingsverplichting had geschonden en dat de intrekking van haar bijstandsrecht terecht was. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en zij kreeg geen griffierecht of proceskostenvergoeding terug.