ECLI:NL:RBMNE:2024:6286

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 september 2024
Publicatiedatum
14 november 2024
Zaaknummer
UTR 24/751
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van het recht op bijstand na weigering medewerking aan huisbezoek

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 13 september 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die bijstand ontvangt op grond van de Participatiewet, en het Dagelijks bestuur Werk en Inkomen Lekstroom. Eiseres had haar recht op bijstand ingetrokken gekregen omdat zij weigerde mee te werken aan een huisbezoek dat op 5 oktober 2023 was gepland. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres sinds 1 februari 2019 bijstand ontvangt en dat er twijfels bestonden over haar woonsituatie, mede door de inschrijving van haar ex-partner op haar adres. Eiseres voerde aan dat er geen redelijke grond was voor het huisbezoek en dat zij en haar kinderen ziek waren, wat haar weigeringsgrond zou rechtvaardigen. De rechtbank oordeelde echter dat er wel degelijk een redelijke grond was voor het huisbezoek, gezien de inschrijving van de ex-partner en andere feiten die de twijfels over de juistheid van de verstrekte gegevens onderbouwden. De rechtbank concludeerde dat eiseres haar medewerkingsverplichting had geschonden en dat de intrekking van haar bijstandsrecht terecht was. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en zij kreeg geen griffierecht of proceskostenvergoeding terug.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/751

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 september 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. M. Flipse),
en

Dagelijks bestuur Werk en Inkomen Lekstroom, verweerder

(gemachtigde: mr. W.M.M. Janssen).

Inleiding

1. Bij besluit van 10 november 2023 heeft verweerder het recht op bijstand van eiseres ingetrokken vanaf 5 oktober 2023.
2. Bij besluit van 18 januari 2024 heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.
3. De rechtbank heeft het beroep op 29 augustus 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

4. Eiseres ontvangt sinds 1 februari 2019 bijstand op grond van de Participatiewet (Pw) naar de norm van een alleenstaande ouder. Eiseres heeft vier kinderen. De heer [A] is de vader van het jongste kind. Hij stond van 11 mei 2022 tot 19 mei 2023 ingeschreven op het adres van eiseres. Naar aanleiding van de inschrijving van [A] is verweerder een onderzoek gestart naar de woonsituatie van eiseres.
5. Verweerder heeft het recht op bijstand van eiseres ingetrokken vanaf 5 oktober 2023. Hieraan ligt ten grondslag de weigering van eiseres om mee te werken aan een huisbezoek op 5 oktober 2023, waardoor het niet mogelijk is om het recht op bijstand vast te stellen. Vanaf 4 januari 2024 ontvangt eiseres weer bijstand naar de norm van een alleenstaande ouder.
6. Eiseres voert in beroep aan dat er geen redelijke grond bestond voor het afleggen van een huisbezoek. [A] is haar ex-partner, eiseres heeft geen relatie (meer) met hem. Volgens eiseres heeft haar ex-partner zich bij haar ingeschreven maar woonde hij feitelijk bij zijn ouders. Omdat de ex-partner van eiseres de vader is van het jongste kind komt hij regelmatig langs om zijn kind te zien. Het voertuig van haar ex-partner stond vaak in de buurt van haar woning omdat er geen parkeergelegenheid was bij de woning van de ouders van haar ex-partner. Voor het feit dat eiseres de naam van haar ex-partner gebruikt is een verklaring gegeven. Er zijn veel vragen over de ex-partner van eiseres gesteld waar zij geen antwoord op kan geven vanwege zijn criminele achtergrond. Volgens eiseres is er geen sprake van een balans tussen het verzamelen van relevante informatie en het respecteren van de privacy en waardigheid van de betrokkenen. Eiseres wijst er ten slotte op dat er een zwaarwegend belang bestond om het huisbezoek te weigeren omdat zij en haar kinderen ziek waren. Ook waren haar kinderen getraumatiseerd door een eerdere politieaanval. Het onverwachte huisbezoek zou voor onnodig veel paniek en stress bij haar kinderen zorgen. Bovendien stond er voor diezelfde dag een afspraak gepland op het kantoor bij verweerder waarvan eiseres nog steeds van plan was om daar heen te gaan.
7. Op grond van artikel 17, tweede lid, van de Pw is de belanghebbende verplicht aan verweerder desgevraagd de medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van deze wet. Indien hij/zij deze medewerkingsverplichting in onvoldoende mate nakomt en als gevolg daarvan niet kan worden vastgesteld of hij/zij in bijstandbehoevende omstandigheden verkeert als bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de Pw, kan de bijstand worden geweigerd, beëindigd of ingetrokken.
8. Vaststaat dat eiseres niet heeft meegewerkt aan het huisbezoek op 5 oktober 2023. Beoordeeld moet worden of verweerder om die reden de bijstand van eiseres mocht intrekken.
9. Aan het niet meewerken aan een huisbezoek kunnen pas gevolgen worden verbonden – in de vorm van het weigeren, beëindigen of intrekken van de bijstand – als voor dat huisbezoek een redelijke grond bestaat. Dit is vaste rechtspraak. Een redelijke grond voor een huisbezoek bestaat als voorafgaand aan – dat wil zeggen: vóór of uiterlijk bij aanvang van – het huisbezoek duidelijk is dat redelijkerwijs kan worden getwijfeld aan de juistheid of volledigheid van de door de betrokkene verstrekte gegevens die van belang zijn voor het vaststellen van het recht op bijstand én duidelijk is op grond van welke concrete objectieve feiten en omstandigheden daaraan kan worden getwijfeld. Ook moeten deze gegevens niet op een andere effectieve en voor de betrokkene minder belastende wijze kunnen worden geverifieerd [1] . Onder bepaalde omstandigheden kan het weigeren van de medewerking de betrokkene niet worden tegengeworpen. Dat kan het geval zijn als de betrokkene een zwaarwegend belang heeft dat de weigering rechtvaardigt [2] .
10. Naar het oordeel van de rechtbank bestond voor verweerder een redelijke grond voor het afleggen van het huisbezoek. Van belang is dat de (ex)partner van eiseres (tevens de vader van haar jongste kind) zich op 11 mei 2022 heeft ingeschreven op het adres van eiseres en dat hij daar (na een controle in maart 2023) nog steeds stond ingeschreven. Op 8 juni 2023 heeft de woningbouwvereniging verweerder bericht dat op 11 april 2022 toestemming is gegeven voor het samenwonen van eiseres met [A] . Verder is gebleken dat eiseres op 28 september 2019 aangifte heeft gedaan bij de politie van brandstichting waarbij zij heeft verklaard dat zij met haar partner [A] sinds maart 2019 een zonnestudio heeft overgenomen en dat zij al twee jaar een relatie heeft met hem. Tevens zijn er in de periode van 12 juni 2023 tot en met 5 oktober 2023 waarnemingen gedaan naar het voertuig van [A] . Bij 18 van de 20 waarnemingen is gezien dat het voertuig bij of in de directe omgeving van de woning van eiseres stond. Ook is gebleken dat eiseres de achternaam van [A] gebruikt op social media accounts. Tot slot heeft eiseres wisselende verklaringen afgelegd over haar relatie met [A] en is de uitleg die eiseres geeft voor de vastgestelde feiten door verweerder niet ten onrechte niet overtuigend geacht. De beroepsgrond slaagt niet.
11. De rechtbank ziet verder geen aanleiding voor het oordeel dat eiseres zwaarwegende redenen had om het huisbezoek te weigeren. De stelling dat eiseres en haar vier kinderen op dat moment allemaal zodanig ziek waren dat medewerking aan een huisbezoek niet van hen kon worden gevergd, heeft zij niet onderbouwd [3] . Ook de stelling dat het huisbezoek voor haar kinderen traumatisch zou zijn vanwege een eerdere politie-inval heeft eiseres niet onderbouwd. Een huisbezoek van (twee) medewerkers van verweerder is ook niet zonder meer vergelijkbaar met een inval door de politie. Ook op dit punt slaagt het beroep niet.
12. Uit het voorgaande volgt dat verweerder eiseres terecht heeft tegengeworpen dat zij geen medewerking heeft verleend aan het huisbezoek. Eiseres heeft daarmee de op haar rustende medewerkingsverplichting geschonden. Gelet hierop heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat als gevolg van de schending van de medewerkingsverplichting het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. Het recht op bijstand is daarom terecht ingetrokken vanaf 5 oktober 2023.

Conclusie en gevolgen

13. Het beroep is ongegrond. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.M. Spelt, rechter, in aanwezigheid van
mr.M. van Ettikhoven, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
13 september 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 19 maart 2024 (ECLI:NL:CRVB:2024:531).
2.Zie de uitspraak van de CRvB van 19 mei 2023 (ECLI:NL:CRVB:2023:973).
3.Zie de uitspraak van de CRvB van 19 mei 2023 (ECLI:NL:CRVB:2023:973).