ECLI:NL:RBMNE:2024:629
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-beschikking en verzoek om schadevergoeding
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Midden-Nederland het beroep van eiser tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente, die de WOZ-waarde van een onroerende zaak had vastgesteld op € 238.000,- voor het belastingjaar 2022. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze waarde, waarna de heffingsambtenaar de waarde verlaagde naar € 211.000,-. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld tegen deze beslissing. Tijdens de zitting op 15 januari 2024 heeft de rechtbank de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van eiser specifieke beroepsgronden naar voren heeft gebracht. De rechtbank heeft deze gronden echter buiten beschouwing gelaten vanwege strijd met de goede procesorde, aangezien deze gronden te laat zijn ingediend. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar voldoende bewijs heeft geleverd voor de vastgestelde WOZ-waarde en dat het verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn wordt afgewezen, omdat de procedure niet langer dan twee jaar heeft geduurd. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak op bezwaar.