ECLI:NL:RBMNE:2024:6353

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 november 2024
Publicatiedatum
19 november 2024
Zaaknummer
24/1419
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep wegens overlijden eiser en ontbreken verklaring van erfrecht

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland op 13 november 2024, wordt het beroep van eiser tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Woerden behandeld. Eiser, vertegenwoordigd door gemachtigde mr. R.W.B. van Middelaar, heeft beroep aangetekend tegen de beslissing van 7 december 2023. De rechtbank oordeelt dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat eiser is overleden en de gemachtigde geen volmacht heeft overgelegd waaruit blijkt dat hij namens de erfgenamen kan optreden. Dit is in strijd met artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat de rechtbank in staat stelt om zonder zitting uitspraak te doen in dergelijke gevallen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemachtigde niet heeft gereageerd op het verzoek om een verklaring van erfrecht. Dit gebrek aan informatie leidt ertoe dat de rechtbank niet kan vaststellen of de gemachtigde bevoegd is om namens de erfgenamen van eiser op te treden. Hierdoor komt de rechtbank niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van de zaak. De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling of een veroordeling in het griffierecht.

De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/1419

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 november 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

(gemachtigde: mr. R.W.B. van Middelaar),
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Woerden, verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eiser tegen de bestreden uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Woerden van 7 december 2023.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt eerst of het beroep ontvankelijk is. Dat is volgens de rechtbank niet het geval, omdat eiser is overleden en gemachtigde geen volmacht heeft opgestuurd waaruit blijkt dat hij namens de erfgenamen op mag treden. Daarom komt de rechtbank niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van de zaak. Hieronder wordt de beoordeling van de rechtbank verder uiteengezet.
De gemachtigde heeft op 17 januari 2024 een beroepschrift ingediend, terwijl eiser op [overlijdensdatum] 2023 reeds was overleden. Om vast te stellen of de gemachtigde bevoegd is om namens de erfgenamen van eiser beroep in te stellen, heeft de rechtbank verzocht om een verklaring van erfrecht.
3. Gemachtigde heeft niet gereageerd op het verzoek om een verklaring van erfrecht. Zoals in dat verzoek aangegeven, kan de rechtbank in dat geval het beroep niet-ontvankelijk verklaren. Door het ontbreken van een verklaring van erfrecht kan de rechtbank namelijk niet vaststellen of gemachtigde een volmacht heeft om namens de erfgenamen van eiser in beroep op te treden.
4. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk en zal dan ook niet inhoudelijk worden behandeld.
5. Aangezien eiser niet-ontvankelijk is, bestaat voor een proceskostenveroordeling of een veroordeling in het griffierecht geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C. Van Wambeke, rechter, in aanwezigheid van mr. M.C.G. van Dijk, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 13 november 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.