Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 juli 2024 in de zaak tussen
[eiser] uit [plaats 1] , eiser
en
de heffingsambtenaar van de gemeente [gemeente] , verweerder.
Inleiding
Overwegingen
- [adres 2] , verkocht op 2 juni 2021 voor € 512.500,-;
- [adres 3] , verkocht op 14 oktober 2022 voor € 520.000,-;
- [adres 4] , verkocht op 28 februari 2022 voor € 588.500,-
- [adres 5] , verkocht op 6 mei 2021 voor € 495.000,-.
[adres 6],
[nummer 1]en
[nummer 2]. Eiser voert aan dat de WOZ-waarde van de woning aan
[adres 7]na telefonisch contact van de eigenaar met de gemeente, is verminderd met bijna € 100.000,-. Bezwaarschriften van de eigenaren van de woningen aan
nummer [nummer 3]en
nummer [nummer 2]hebben tevens tot een vermindering van de WOZ-waarde van hun woning geleid. Eiser benadrukt dat hij ondanks het verzoek aan zijn kant niet telefonisch is benaderd door de gemeente. Het bezwaar van de eigenaar van de woning aan
nummer [nummer 4]is afgewezen. Volgens eiser duidt voorgaande op willekeur van de kant van de gemeente.
[adres 6]en de woning aan
[adres 8]om andere redenen en in verschillende fasen van het geding zijn verlaagd. De rechtbank ziet verder geen aanleiding om aan te nemen dat de heffingsambtenaar de WOZ-waarde naar willekeur heeft vastgesteld. Bovendien heeft de heffingsambtenaar toegelicht dat de woning van eiser en deze buurwoningen qua waarde in lijn liggen met elkaar. De beroepsgrond slaagt niet.
[straat 1],
[straat 2],
[straat 3]en
[straat 4], een gemiddelde WOZ-waarde van ca. € 517.000.- hebben. De huizen met een kleine aanbouw van 10 m2, waaronder de woning van eiser, hebben een WOZ-waarde tussen de € 535.000,- en € 564.000,-. Eén woning aan de [straat 2] is verkocht voor € 643.000,- maar volgens eiser mag deze verkoop niet worden meegenomen in de onderbouwing, omdat dit niet de feitelijke waarde weergeeft. Uit deze gemiddelde WOZ-waarde valt af te leiden dat de WOZ-waarde van onderhavige woning te hoog is vastgesteld.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
mr. T. Mennen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 26 juli 2024.