In deze zaak heeft eiser op 24 februari 2024 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Zeist, welke uitspraak dateert van 8 februari 2024. De rechtbank Midden-Nederland heeft op 30 augustus 2024 uitspraak gedaan in deze zaak. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat eiser het griffierecht niet op tijd heeft betaald. Dit is een vereiste voor de behandeling van een beroep volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval bedraagt het griffierecht € 51,-.
De rechtbank heeft eiser op 3 mei 2024 een aangetekende brief gestuurd met het verzoek om het griffierecht binnen vier weken te betalen. Aangezien het griffierecht niet op tijd is ontvangen en eiser geen geldige reden heeft opgegeven voor deze vertraging, heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Dit betekent dat de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. De rechtbank heeft ook bepaald dat er geen proceskostenvergoeding zal plaatsvinden.
De uitspraak is gedaan door rechter mr. R.C. Stijnen en is openbaar uitgesproken op 30 augustus 2024. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de beslissing.