Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding,
- de incidentele conclusie tot verwijzing naar de kantonrechter,
- de incidentele conclusie van antwoord,
- het incidenteel vonnis in het verwijzingsincident van 30 augustus 2023,
- de conclusie van antwoord in de hoofdzaak, tevens conclusie van eis in reconventie in de hoofdzaak,
- de incidentele conclusie tot voeging van de besloten vennootschappen [onderneming 1] B.V. (hierna: [onderneming 1] ) en [onderneming 2] B.V. (hierna: [onderneming 2] ), allebei gevestigd te [vestigingsplaats] en allebei vertegenwoordigd door advocaat mr. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam,
- de conclusie van antwoord in het voegingsincident van Maertenshoeve,
- de conclusie van antwoord in het voegingsincident van SMB,
- het incidenteel vonnis in het voegingsincident van 6 december 2023,
- de akte uitlating vonnis van [onderneming 1] en [onderneming 2] ,
- de conclusie van antwoord in reconventie tevens antwoordakte op akte uitlating vonnis gevoegde partijen,
- het B-16 formulier van 29 mei 2024 van [onderneming 1] en [onderneming 2] met het verzoek om de procedure ten aanzien van hen door te halen,
- het B-16 formulier van 7 juni 2024 waarin SMB instemt met doorhaling van de zaak ten aanzien van [onderneming 1] en [onderneming 2] .
2.De kern van de zaak
3.De achtergrond van het geschil
4.De beoordeling van de vordering en tegenvorderingen
- Maertenshoeve heeft het Erfpachtrecht gekocht onder de voorwaarden die in de Erfpachtsakte staan vermeld.
- Op grond van de Erfpachtsakte moest Maertenshoeve ervan uit gaan dat zij in beginsel op 31 december 2023 moest ontruimen en van de erfverpachter geen vergoeding zou krijgen voor de Bedrijfsgebouwen. In artikel 14 lid 3 van de Erfpachtsakte staat namelijk dat de erfpachter bij het einde van de erfpachtsovereenkomst geen recht heeft op vergoeding van de kosten die hij heeft gemaakt voor de erfpachtsoppervlakte. In artikel 15 van de Erfpachtsakte staat dat de erfverpachter bij het einde van de erfpachtovereenkomst van de erfpachter kan verlangen dat hij het Bedrijfspand opruimt en de Percelen leeg oplevert en als de erfverpachter dat niet verlangt, deze eigendom worden van de erfverpachter zonder dat de erfverpachter daarvoor een vergoeding hoeft te betalen aan de erfpachter.
- Bij de aankoop van het erfpachtrecht door Maertenshoeve was ook al duidelijk dat het Bedrijfsgebouw een Monumenten status had en dus niet verwijderd zou kunnen worden. Daar had Maertenshoeve ook geen belang bij; verwijdering van het Bedrijfsgebouw zou voor Maertenshoeve alleen maar substantiële extra kosten hebben gegeven.
- Maertenshoeve had er belang bij om het Bedrijfsgebouw te handhaven en te onderhouden omdat Maertenshoeve door verhuur van het Bedrijfsgebouw substantiële huurinkomsten ontving.
- Desondanks was er bij het einde van de erfpachtsovereenkomst sprake van achterstallig onderhoud van circa € 30.000,-.
- Maertenshoeve heeft vanwege liquiditeitskrapte meerdere keren de jaarlijkse canon niet of niet tijdig betaald en zij is twee keer (bij verstek) tot betaling van achterstallige canon veroordeeld.
- Er is sprake van achterstallig onderhoud, dat is ingeschat op € 30.000,- (zie verder hierna onder 4.5 sub c).
- Juist bij een pand met de status van een Monument en omdat SMB eigenaar is geworden omdat zij monumenten goed kan beheren, is achterstallig onderhoud een groot probleem.
- Maertenshoeve heeft onvoldoende onderbouwd dat zij (met het oog op haar huidige financieringsconstructie en de verwachte huurinkomsten) in de toekomst (wel) in staat zal zijn om zowel de jaarlijkse (waarschijnlijk hogere) erfpachtcanon als de onderhoudskosten te betalen.
- Dat Maertenshoeve een substantieel bedrag heeft betaald bij de aankoop van het erfpachtrecht in 2008 is voor haar risico.
- Dat SMB een te exploiteren pand op de Percelen heeft staan, zonder daarvoor een vergoeding te betalen aan Maertenshoeve is een gevolg van de afspraken tussen partijen bij het afsluiten van de erfpacht en dus ook geen reden om anders te oordelen.
Daarbij geldt het volgende:
op vreselijke wijze aan het vervallen is, zonder dat er initiatieven zijn geweest tot preventief en correctief onderhoud, danwel minimaal het stoppen van verder verval’, dat het Bedrijfspand verder achteruit is gegaan (‘
een monument onwaardig’) en dat [onderneming 2] Maertenshoeve daar frequent, maar vergeefs op heeft gewezen. In verband met het achterstallige onderhoud, kan het standpunt van Maertenshoeve dat er sprake is van ongerechtvaardigde verrijking van SMB, omdat zij bij het einde van het tijdelijke erfpacht opstallen krijgt geleverd die in betere staat zijn dan in de Erfpachtakte is overeengekomen, (ook) niet worden gevolgd. Voor het geval wel sprake zou zijn van investeringen (bijvoorbeeld als onderdeel van de door Maertenshoeve betaalde koopprijs) geldt het volgende.
Bij het eindigen van zijn regt, kan hij wegnemen alle zoodanige door hem gestelde gebouwen of gemaakte beplantingen, waartoe hij, uit kracht der overeenkomst, niet gehouden was; (…).’ Hiervan is bij het Bedrijfspand geen sprake: dat stond er al toen Maertenshoeve erfpachter werd.
bevoegdelijk aangegane verhuurgestand te doen. Toch hoeft SMB de Huurovereenkomsten niet gestand te doen. Van bevoegdelijk aangegane verhuur is in dit geval namelijk geen sprake. Op grond van artikel 5 lid 1 Erfpachtakte mag de erfpachter het onroerend goed niet zonder toestemming van de erfverpachter aan derden verhuren of in gebruik geven (en wordt een dergelijke handeling op grond van artikel 5 lid 4 Erfpachtakte als nietig ten opzichte van de erfverpachter beschouwd). Omdat er geen sprake is van een dergelijke toestemming, mocht Maertenshoeve de Percelen dus niet verhuren, en is de verplichting uit artikel 5:94 lid 2 tot gestanddoening van de Huurovereenkomsten dus niet van toepassing.
- Uit de Erfpachtakte volgt dat Maertenshoeve de Percelen ter vrije beschikking moet stellen aan SMB. Uit de Erfpachtakte blijkt niet dat SMB een vergoeding voor de huurrechten aan Maertenshoeve verschuldigd is. Integendeel, vergoedingsplichten van de erfverpachter worden steeds uitgesloten. Verder geldt dat verhuur van het Bedrijfspand zonder toestemming van de erfverpachter niet was toegestaan op grond van de Erfpachtakte.
- SMB wilde de Huurovereenkomsten niet overnemen en wilde ook niet dat de Huurovereenkomsten na 31 december 2023 werden voortgezet. Dit heeft zij al in mei 2022 aan [onderneming 1] en [onderneming 2] (en de andere huurders van het Bedrijfspand) laten weten. De Huurovereenkomsten zijn inmiddels geëindigd.
- In januari 2024 heeft SMB de Huurovereenkomsten voorwaardelijk (afhankelijk van de uitkomst van deze procedure) opgezegd. Omdat deze procedure nog aanhangig was, kon SMB de feitelijke ontruiming toen nog niet bewerkstelligen en daarom heeft zij de ontruiming van [onderneming 1] aangezegd tegen 30 september 2024 (de einddatum van de huurovereenkomst van [onderneming 1] en Maertenshoeve) en de ontruiming van [onderneming 2] aangezegd tegen 31 augustus 2024 (rekening houdend met de opzegtermijn van zes maanden in de huurovereenkomst van [onderneming 2] en Maertenshoeve).
- Het enkele feit dat [onderneming 1] en [onderneming 2] een aantal maanden langer gebruik hebben gemaakt van de kantoorruimtes, tegen betaling van een gebruiksvergoeding aan SMB gelijk aan de huurprijs, maakt nog niet dat er sprake is van ongerechtvaardigde verrijking van SMB. Tegenover betaling van de gebruiksvergoeding door [onderneming 1] en [onderneming 2] staat namelijk dat SMB de kantoorruimtes aan hen ter beschikking stelde, waardoor niet direct van een verrijking van SMB kan worden gesproken. Ook valt niet in te zien niet waarom de door Maertenshoeve gestelde verrijking van SMB ongerechtvaardigd zou zijn: dat SMB kantoorruimte aan [onderneming 1] en [onderneming 2] ter beschikking heeft gesteld, is een gevolg van het feit dat Maertenshoeve (onbevoegd) het Bedrijfspand aan hen heeft verhuurd, en het is niet onredelijk dat SMB daar een (redelijke) vergoeding voor ontvangt.
- dagvaarding € 129,14
- griffierecht € 676,00
- nakosten € 278,00 (plus de verhoging zoals vermeld in de
€ 2.093,00(3 punten x €598,00 in conventie + 0,5 punt x