In deze zaak heeft verzoekster bezwaar gemaakt tegen het besluit van de Burgemeester en Wethouders van de gemeente Tiel, dat op 17 mei 2023 een omgevingsvergunning verleende voor de realisatie van een sportschool. Na een beslissing op bezwaar op 29 november 2023, heeft verweerder op 18 september 2024 medegedeeld dat hij terugkomt op het eerdere besluit en de beslissing op bezwaar intrekt. Verzoekster heeft hierop haar beroep op 1 oktober 2024 ingetrokken en verzocht om vergoeding van haar proceskosten.
De rechtbank heeft overwogen dat, wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener van het beroepschrift, de rechtbank kan bepalen dat verweerder de proceskosten moet vergoeden. Dit is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht. Verweerder is in de gelegenheid gesteld om binnen twee weken te reageren op het verzoek om veroordeling van de proceskosten, maar heeft geen reactie gegeven. De rechtbank concludeert hieruit dat verweerder geen bezwaar heeft tegen de vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft de proceskosten van verzoekster vastgesteld op € 875,-, gebaseerd op 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor van 1. Daarnaast is verweerder verplicht om het door verzoekster betaalde griffierecht van € 371,- te vergoeden, zoals bepaald in artikel 8:41, zevende lid, van de Awb. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld tot betaling van € 875,- aan proceskosten aan verzoekster, en deze uitspraak is openbaar uitgesproken op 13 december 2024.