ECLI:NL:RBMNE:2024:678
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling na intrekking beroep tegen minister van Financiën
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland op 26 januari 2024, wordt het verzoek van verzoekster om een proceskostenveroordeling afgewezen. Verzoekster had haar beroep tegen een besluit van de minister van Financiën, dat op 30 maart 2023 was genomen, ingetrokken. De rechtbank heeft de minister de gelegenheid gegeven om te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling, maar de minister heeft aangegeven niet in te stemmen met een veroordeling. Verzoekster meent recht te hebben op een proceskostenveroordeling omdat zij compensatie heeft ontvangen voor haar schuld, maar de rechtbank oordeelt dat deze compensatie niet voortkomt uit het besluit waartegen het beroep was ingesteld.
De rechtbank legt uit dat volgens de wet een bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de proceskosten als het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen. In dit geval heeft de rechtbank moeten beoordelen of de minister aan verzoekster tegemoet is gekomen. Verzoekster had de minister gevraagd om afbetaling van haar schulden op basis van het Besluit betalen private schulden. Hoewel de minister een deel van de schulden heeft overgenomen, zijn de schulden aan specifieke partijen niet overgenomen omdat deze na de deadline van 31 mei 2021 zijn ontstaan.
Verzoekster heeft haar beroep ingetrokken na ontvangst van een bedrag van de afdeling Ondersteuning Team Buitenland, maar de rechtbank concludeert dat dit bedrag niet gerelateerd is aan de schulden die onderwerp zijn van deze zaak. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling af, omdat de minister niet aan het beroep van verzoekster tegemoet is gekomen. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen tegen deze beslissing.