ECLI:NL:RBMNE:2024:6932

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 december 2024
Publicatiedatum
18 december 2024
Zaaknummer
584363 KL ZA 24-302
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over burengeschil en privacy-inbreuk door camera's

Op 13 december 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland in Lelystad een mondeling vonnis uitgesproken in een kort geding tussen twee buren. De eisende partijen, [eiser] en [eiseres], hebben [gedaagde] aangeklaagd vanwege de aanwezigheid van camera's die op afstand kunnen worden bewogen en geluid kunnen opnemen, wat volgens hen een inbreuk op hun privacy vormt. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de camera's van [gedaagde] inderdaad inbreuk maken op het recht op privacy van de eisers, omdat ze in staat zijn om geluidsopnames te maken van gesprekken die op het erf van de eisers plaatsvinden. De rechter heeft [gedaagde] veroordeeld om binnen 48 uur na betekening van het vonnis de camera's te verwijderen en hem verboden om nieuwe camera's te plaatsen die op afstand kunnen draaien of geluid kunnen opnemen. Tevens is er een dwangsom van € 50,00 per dag opgelegd voor het geval [gedaagde] niet aan deze veroordelingen voldoet, met een maximum van € 5.000,00. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De voorzieningenrechter heeft benadrukt dat buren de verplichting hebben om elkaar niet tot last te zijn en dat de privacy van de ander gerespecteerd moet worden. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK Midden-Nederland

Civiel recht
Zittingsplaats Lelystad
Zaaknummer: C/16/584363 / KL ZA 24-302
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak in kort geding van 13 december 2024
in de zaak van

1.[eiser] ,

2.
[eiseres],
beiden wonende te [woonplaats] ,
eisende partijen,
hierna afzonderlijk [eiser] en [eiseres] en samen [eisers] te noemen,
advocaat: mr. H.T.L. Janssen,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
in persoon procederend.
Het kort geding wordt gehouden in het gebouw van de rechtbank in Lelystad.
De zaak wordt behandeld door mr. H.M.M. Steenberghe, voorzieningenrechter, en
mr. J. Campmans als griffier.
Aanwezig zijn namens [eisers] :
- [eiser] ;
  • mr. H.T.L. Jansen;
  • mevrouw [A] als toehoorder;
Aanwezig zijn namens [gedaagde] :
  • [gedaagde] ;
  • mevrouw [B] als toehoorder;
  • de heer [C] als toehoorder;
Verder is er een journalist aanwezig.
Partijen hebben tijdens de mondelinge behandeling hun standpunten toegelicht. Vervolgens is de mondelinge behandeling gesloten en heeft de voorzieningenrechter op de zitting in aanwezigheid van partijen mondeling uitspraak gedaan.

1.De beslissing

De voorzieningenrechter
1.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen 48 uur na betekening van het vonnis de camera’s bij de voor- en achterdeur van zijn woning aan de [adres] te [woonplaats] te verwijderen en verwijderd te houden;
1.2.
verbiedt [gedaagde] op voornoemd adres camera’s te plaatsen die van afstand kunnen worden gedraaid en/of die geluid kunnen opnemen;
1.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van een dwangsom van € 50,00 per dag wanneer hij niet aan de veroordeling onder 1.1. voldoet en/of het verbod onder 1.2. overtreedt, met een maximum van € 5.000,00;
1.4.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
1.5.
verklaart voormelde veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
1.6.
wijst af het meer of anders gevorderde.

2.De beoordeling

2.1.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat partijen, buren van elkaar, de verplichting hebben om elkaar niet tot last te zijn. Die verplichting wordt geschonden op het moment dat de één de privacy schendt van de ander. Van een privacyschending is sprake wanneer er sprake is van apparatuur waarmee de één beeldopnames kan maken van het erf van de ander en/of geluidsopnames kan maken van gesprekken die op het erf van die ander worden gevoerd.
2.2.
In deze zaak is de vraag aan de orde of [gedaagde] op dit moment beschikt over de hiervoor bedoelde apparatuur en of hij met die apparatuur inbreuk maakt op het recht op privacy van [eisers] .
2.3.
De huidige camera’s van [gedaagde] kunnen op afstand worden bewogen. Verder staat vast dat de camera’s geluidsopnamen kunnen maken. Gebleken is dat de opnamecapaciteit van de apparatuur zodanig is dat die gesprekken kan opnemen die op het erf van [eisers] worden gevoerd. Die geluidsopnamemogelijkheid is potentieel in strijd met het recht op privacy van [eisers] .
2.4.
Gebleken is dat er daadwerkelijk geluidsopnames zijn gemaakt met de camera’s van [gedaagde] , onder meer van wat er zich op het erf van [eisers] afspeelt. Dat is in strijd met de tijdens de mondelinge behandeling van 14 april 2023 in overleg gemaakte afspraak. Destijds is duidelijk afgesproken dat de camera’s van partijen alleen gericht zullen zijn op het eigen terrein en dat de geluidsopnamestand uitgeschakeld zal zijn.
2.5.
[gedaagde] wordt veroordeeld om zijn beide camera’s binnen 48 uur na betekening van het vonnis te verwijderen (en verwijderd te houden). Hem wordt verboden om camera’s te plaatsen die op afstand kunnen worden gedraaid en geluid kunnen opnemen. Aan dit alles wordt een dwangsom verbonden als hiervoor onder ‘de beslissing’ staat vermeld.
2.6.
De voorzieningenrechter houdt partijen voor dat het [gedaagde] is toegestaan om vaste camera’s te plaatsen, mits die aantoonbaar geen opnamen kunnen maken in de richting en van het perceel van [eisers] en geen geluidsopnamemogelijkheid hebben. [gedaagde] kan derhalve zijn eigen perceel filmen. Daarmee kan hij de door hem gewenste veiligheid waarborgen.
2.7.
De proceskosten tussen partijen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt, omdat niet gebleken is dat [eisers] getracht heeft om via een deurwaarder tot tenuitvoerlegging van het proces-verbaal van schikking van 14 april 2023 over te gaan.
Deze mondelinge uitspraak is gewezen door mr. H.M.M. Steenberghe en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
Hiervan is dit proces-verbaal opgemaakt.
De voorzieningenrechter,